ECLI:NL:RBROT:2024:7539

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
ROT-23_8066
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van directe bemiddeling bij woonruimte voor uitstromers uit opvang

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beperking van de aan hem toegekende directe bemiddeling bij een woning tot het zoekgebied Vlaardingen. Eiser, die in 2001 naar Nederland kwam en in Rotterdam woonde, heeft in 2021 zijn woning in Vlaardingen verloren door een cocaïneverslaving. Na een periode van dakloosheid heeft hij onderdak gevonden in een opvanginstelling in Rotterdam. Op 18 november 2022 heeft de Nico Adriaans Stichting (NAS) voor eiser urgente bemiddeling aangevraagd, waarbij hij een woning in Rotterdam wilde, maar verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat NAS geen gecontracteerde zorginstelling was in Vlaardingen. Na bezwaar heeft verweerder op 4 mei 2023 alsnog directe bemiddeling toegekend, maar dit werd later gecorrigeerd naar alleen Vlaardingen als zoekgebied. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelt dat de beperking van het zoekgebied door verweerder onvoldoende gemotiveerd is. Hoewel verweerder stelt dat de herkomstgemeente Vlaardingen is, heeft eiser argumenten aangedragen dat hij in Rotterdam beter af zou zijn. De rechtbank vernietigt het besluit van 25 oktober 2023 wegens een motiveringsgebrek, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de bemiddeling voor eiser beperkt blijft tot Vlaardingen. De rechtbank bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser vergoedt en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/8066

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaatsnaam], eiser,

gemachtigde: mr. G.A. Soebhag,
en
het bestuur van Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR), verweerder,
gemachtigde: mr. P.J. Remmelts.

Procedure

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beperking van de aan hem toegekende directe bemiddeling bij een woning tot het zoekgebied Vlaardingen.
1.1.
Met het besluit van 23 november 2022 heeft verweerder aanvankelijk directe bemiddeling afgewezen. Met het besluit van 4 mei 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en alsnog directe bemiddeling aan eiser toegekend. Bij besluit van 25 oktober 2023 heeft verweerder het besluit van 4 mei 2023 gecorrigeerd.
1.2.
Eiser heeft op 6 december 2023 beroep ingesteld tegen het besluit van 25 oktober 2023.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, vergezeld door [naam 1], eisers begeleidster bij het Leger des Heils en de gemachtigde van verweerder, vergezeld door [naam 2], werkzaam bij SUWR.

Beoordeling door de rechtbank

Wettelijk kader
2. Eisers aanvraag om een urgentieverklaring is beoordeeld aan de hand van Bijlage 1 van de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 (de Verordening) die zowel door de gemeenteraad van Vlaardingen als door de gemeenteraad Rotterdam als eigen verordening is vastgesteld en voor beide gemeenten door verweerder wordt toegepast.
In artikel 1.1 van de Verordening is herkomstgemeente gedefinieerd als: de regiogemeente waar de aanvrager woonachtig was direct voor aanvang van het traject, bedoeld in artikel 5.7.
Op grond van artikel 2.1, zevende lid, van de Verordening wordt in afwijking van het eerste en tweede lid een aanvraag om een urgentieverklaring waarbij een beroep wordt gedaan op de in artikel 5.7 van de Verordening opgenomen urgentiegrond, ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn geweest als de aanvrager nog woonachtig zou zijn in de herkomstgemeente.
Artikel 5.7, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat aan een aanvrager die een door een instelling verzorgd resocialisatietraject heeft doorlopen, een urgentieverklaring wordt verleend als die aanvrager onder meer direct voorafgaand aan dat traject een woonverleden had in een van de gemeenten binnen de regio Rotterdam (onder b) en die woonruimte verloren is gegaan door de problematiek die tot het traject heeft geleid (onder c).
Het tweede lid bepaalt dat in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b, een aanvrager met aansluitend woonverleden in een gemeente buiten de regio ook voor een urgentieverklaring in aanmerking komt indien a. het door de instelling verzorgde traject binnen de regio doorlopen is; en b. terugkeer naar de desbetreffende gemeente buiten de regio op grond van een indicatie niet mogelijk is.
Artikel 5.7, zesde lid, van de Verordening bepaalt dat in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2, derde lid (waar is bepaald dat het in het zoekprofiel op te nemen zoekgebied de gehele regio omvat) het in de urgentieverklaring op te nemen zoekgebied beperkt kan worden tot de herkomstgemeente.
De aanvraag om directe bemiddeling bij woonruimte door eiser
3. Uit de stukken komt het volgende naar voren. Eiser (geboren in 1990) is in 2001 naar Nederland is gekomen en heeft vanaf dat moment met zijn familie in Rotterdam gewoond. Hij is in Rotterdam op enig moment verslaafd geraakt aan cocaïne en in mei 2019 naar Vlaardingen verhuisd, omdat hij daar met zijn vriendin een woning kon krijgen. Eisers cocaïneverslaving heeft geleid tot het einde van die relatie en vervolgens tot uitzetting uit de woning in Vlaardingen in mei 2021, omdat hij de huur niet meer kon betalen. Eiser heeft zonder vaste verblijfplaats in Rotterdam verbleven totdat hij in juni 2021 onderdak heeft gekregen in het kader van hulpverlening bij zijn verslaving in een pension van de Nico Adriaans Stichting (NAS) in Rotterdam. Omdat dit pension per 1 februari 2023 zou gaan sluiten, is door NAS voor eiser op 18 november 2022 urgente bemiddeling bij een woning voor uitstromers uit een opvanginstelling aangevraagd. Hierbij is aangegeven dat eiser in aanmerking wil worden gebracht voor een woning in Rotterdam, namelijk in Rotterdam-Zuid in de wijken rond de kop van Zuid, omdat zijn familie daar woont, en niet in de wijken Pendrecht, Beverwaard, IJsselmonde en Lombardije en ook niet in Vlaardingen, omdat hij daar vanwege contacten vreest terug te vallen in zijn verslaving.
Besluitvorming van verweerder
4. Verweerder heeft vastgesteld dat eisers herkomstgemeente Vlaardingen is en om die reden eisers aanvraag namens de gemeente Rotterdam doorverwezen naar de gemeente Vlaardingen. Vervolgens heeft verweerder op 23 november 2022 namens de gemeente Vlaardingen de aanvraag afgewezen op de grond dat NAS geen door Vlaardingen gecontracteerde zorginstelling is. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en in afwachting van het besluit daarop opvang gevonden bij het Leger des Heils te Rotterdam.
De Bezwarencommissie Huisvesting Regio Rotterdam heeft verweerder geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren, waarbij is meegenomen dat “een urgentieverklaring zich niet beperkt tot de gemeente Vlaardingen, maar geldig is voor de gehele woningmarktregio” en “de voorkeursregio van belanghebbende niet Vlaardingen betreft”. Verweerder heeft in het advies aanleiding gezien eiser bij besluit van 4 mei 2023 directe bemiddeling voor Vlaardingen toe te kennen, met als zoekgebied in het zoekprofiel: regio Rotterdam, onder toevoeging van de volgende informatie: “U krijgt begeleiding van een hulpverleningsorganisatie. Deze instelling geeft aan dat er een woning gezocht moet worden in Rotterdam”.
5. Op 25 oktober 2023 heeft verweerder eiser het volgende bericht gestuurd: “Op 4 mei 2023 ontving u het besluit op uw bezwaar dat u alsnog een besluit directe bemiddeling krijgt. In die brief is opgenomen dat u in de gemeente Vlaardingen wordt bemiddeld, echter is tevens vermeld dat u in de gemeente Rotterdam wordt bemiddeld.
Dit is een verschrijving geweest. De bemiddeling heeft alleen betrekking in de gemeente Vlaardingen. We bieden onze excuses aan voor de verwarring. Het betekent dat het besluit van 4 mei wordt gecorrigeerd met het juiste zoekprofiel. Het verandert niets in de geldigheidsdatum van 4 mei 2023.” Er is vervolgens bepaald dat directe bemiddeling voor Vlaardingen wordt toegekend met als zoekgebied in het zoekprofiel: Vlaardingen, onder toevoeging van de volgende informatie: “U krijgt begeleiding van een hulpverleningsinstelling.”
Ontvankelijkheid van het beroep
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met zijn bericht van 25 oktober 2023 een beperking heeft aangebracht in het zoekgebied van het zoekprofiel en het besluit op het bezwaar van 4 mei 2023 in zoverre heeft vervangen. Voor zover verweerder ter zitting heeft gesteld dat de correctie een kennelijke verschrijving betrof, volgt de rechtbank verweerder daarin niet. Het toegekende zoekgebied is in het bericht van 25 oktober 2023 relevant gewijzigd, terwijl het zoekprofiel in het besluit op bezwaar van 4 mei 2023 meer in lijn lijkt te zijn met de overwegingen uit het advies van de Bezwarencommissie Huisvesting Regio Rotterdam. Met het bericht van 25 oktober 2023 is dan ook een ander rechtsgevolg in het leven geroepen dan met het besluit op bezwaar van 4 mei 2023 het geval was. Nu eiser tegen het bericht van 25 oktober 2023 binnen zes weken beroep heeft ingesteld, is het beroep tegen dat bericht (hierna: het bestreden besluit) ontvankelijk.
Het inhoudelijke geschil
7. Eiser heeft bij verweerder directe bemiddeling voor een woning in Rotterdam aangevraagd, verweerder heeft dit bij het bestreden besluit toegekend voor Vlaardingen.
Uit het bestreden besluit volgt niet waarom verweerder eiser niet het gevraagde zoekgebied Rotterdam heeft toegekend. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit van 25 oktober 2023 wordt vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
8. De rechtbank ziet in dit geval wel aanleiding de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten en overweegt daartoe als volgt.
9. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat het zoekgebied voor eiser tot Vlaardingen is beperkt op grond van artikel 5.7, zesde lid, van de Verordening. In dat artikel is verweerder bij het verlenen van urgentie bij uitstroom uit de opvang de mogelijkheid gegeven om het zoekgebied te beperken tot de herkomstgemeente. De herkomstgemeente is volgens verweerder de gemeente waar de betrokkene voor het laatst een eigen woonruimte, los van een opvanginstelling, had. Dit was in eisers geval Vlaardingen, aldus verweerder. Verweerder heeft niet betwist dat in plaats van urgentie voor de herkomstgemeente ook directe bemiddeling voor de gehele regio kan worden toegekend. Verweerder heeft toegelicht dat hij volgens afspraak met de binnen de regio samenwerkende gemeenten als vaste gedragslijn hanteert om bij uitstroom uit de opvang altijd het zoekgebied tot de herkomstgemeente te beperken, tenzij sprake is van een contra-indicatie die maakt dat terugkeer naar de herkomstgemeente niet mogelijk is. Het gaat daarbij om door de instelling onderbouwde omstandigheden die maken dat de betrokkene, mede gelet op diens problematiek, het in de herkomstgemeente “niet gaat redden”. Van dergelijke omstandigheden is in eisers geval niet gebleken, aldus verweerder ter zitting.
10. De rechtbank onderschrijft de invulling door verweerder van het begrip “herkomstgemeente”. Blijkens de in artikel 1.1, onder q, van de Verordening opgenomen definitie en de tekst van artikel 5:7 van de Verordening gaat het om de plaats waar werd gewoond direct voorafgaand aan de opvang. De gemeente waar tijdens dakloosheid of in de opvang werd verbleven is dus niet bepalend. Dit geldt ook voor de plek waar gewoond werd voordat de laatste “echte” woning werd verlaten. Ook is de sociale binding met de herkomstgemeente op grond van deze bepaling niet van belang. Dat eiser voorafgaand aan zijn verhuizing naar Vlaardingen in Rotterdam woonde, zijn familie daar woont en hij daar vanaf mei 2021 in de opvang heeft verbleven, is dus niet van belang voor het bepalen van zijn herkomstgemeente in de zin van de Verordening. Van wonen voorafgaand aan de dakloosheid en opvang was in eisers geval voor het laatst sprake in Vlaardingen. Hij heeft daar van mei 2019 tot mei 2021 gewoond. De rechtbank volgt eiser daarom niet in zijn betoog dat verweerder voor hem Rotterdam als herkomstgemeente had moeten aanmerken.
11. De rechtbank onderschrijft verder verweerders standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat van hem niet kan worden gevergd naar Vlaardingen terug te keren. Verweerder beoordeelt, zo begrijpt de rechtbank, het aanwezig zijn van een contra-indicatie naar analogie van artikel 5:7, tweede lid, van de Verordening. De opvanginstelling heeft weliswaar bij de aanvraag aangegeven dat eiser niet meer wil wonen in Vlaardingen omdat hij vreest vanwege contacten terug te vallen in zijn verslaving, maar eiser heeft deze contacten naar eigen zeggen evenzeer in Rotterdam. Tijdens de zitting heeft zijn begeleidster nog verklaard dat eiser zich meer thuis voelt in Rotterdam dan in Vlaardingen. Deze omstandigheid is, hoe begrijpelijk ook, van onvoldoende gewicht om een contra-indicatie voor eiser bij een woning in Vlaardingen in de hiervoor genoemde zin aan te kunnen nemen.

Conclusie en gevolgen

12. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van 25 oktober 2023 wegens een motiveringsgebrek. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de beperking van het zoekgebied voor eiser tot Vlaardingen in dat besluit alsnog afdoende heeft gemotiveerd tijdens de zitting. Omdat het motiveringsgebrek hiermee is hersteld en eiser zich hierover in voldoende mate heeft kunnen uitlaten, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dat betekent dat het zoekgebied in het zoekprofiel voor directe bemiddeling voor een woning voor eiser beperkt blijft tot Vlaardingen.
13. Omdat het beroep gegrond is, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt (€ 184,-).
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 25 oktober 2023;
  • laat de rechtgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand;
  • bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van
mr.M. Lammerse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2024.
De rechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waaropdeze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan
de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.