Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaatsnaam], eiser,
Procedure
Beoordeling door de rechtbank
Het tweede lid bepaalt dat in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b, een aanvrager met aansluitend woonverleden in een gemeente buiten de regio ook voor een urgentieverklaring in aanmerking komt indien a. het door de instelling verzorgde traject binnen de regio doorlopen is; en b. terugkeer naar de desbetreffende gemeente buiten de regio op grond van een indicatie niet mogelijk is.
De Bezwarencommissie Huisvesting Regio Rotterdam heeft verweerder geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren, waarbij is meegenomen dat “een urgentieverklaring zich niet beperkt tot de gemeente Vlaardingen, maar geldig is voor de gehele woningmarktregio” en “de voorkeursregio van belanghebbende niet Vlaardingen betreft”. Verweerder heeft in het advies aanleiding gezien eiser bij besluit van 4 mei 2023 directe bemiddeling voor Vlaardingen toe te kennen, met als zoekgebied in het zoekprofiel: regio Rotterdam, onder toevoeging van de volgende informatie: “U krijgt begeleiding van een hulpverleningsorganisatie. Deze instelling geeft aan dat er een woning gezocht moet worden in Rotterdam”.
Dit is een verschrijving geweest. De bemiddeling heeft alleen betrekking in de gemeente Vlaardingen. We bieden onze excuses aan voor de verwarring. Het betekent dat het besluit van 4 mei wordt gecorrigeerd met het juiste zoekprofiel. Het verandert niets in de geldigheidsdatum van 4 mei 2023.” Er is vervolgens bepaald dat directe bemiddeling voor Vlaardingen wordt toegekend met als zoekgebied in het zoekprofiel: Vlaardingen, onder toevoeging van de volgende informatie: “U krijgt begeleiding van een hulpverleningsinstelling.”
Uit het bestreden besluit volgt niet waarom verweerder eiser niet het gevraagde zoekgebied Rotterdam heeft toegekend. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit van 25 oktober 2023 wordt vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 25 oktober 2023;
- laat de rechtgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.
mr.M. Lammerse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2024.
Informatie over hoger beroep
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waaropdeze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan
de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.