ECLI:NL:RBROT:2024:7519

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/652245 / HA ZA 23-128
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van nalatenschap tussen erfgenamen met betrekking tot onroerend goed en huurinkomsten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de ouders van de eisers en de gedaagde. De eisers, wonende te Vlaardingen, hebben de gedaagde aangeklaagd om de verdeling van de nalatenschappen, die onder andere twee panden omvatten. De procedure is gestart met een dagvaarding en heeft geleid tot een mondelinge behandeling op 7 september 2023. Tijdens deze zitting hebben partijen afspraken gemaakt over de verkoop van een van de panden en de taxatie van het andere pand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen erfgenamen zijn van hun overleden ouders, die respectievelijk in 1999 en 2012 zijn overleden. De eisers vorderen onder andere dat het pand aan de [straatnaam 1] wordt verkocht en dat de opbrengst gelijk wordt verdeeld. De gedaagde heeft tegenvorderingen ingediend, waaronder de eis om het pand aan de [straatnaam 2] te laten taxeren en de mogelijkheid om de begane grond over te nemen. De rechtbank heeft de eiswijzigingen van de eisers toegelaten en de vorderingen van de gedaagde als conventionele vorderingen behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de huurinkomsten van de panden ten goede komen aan de nalatenschappen en dat de kosten die door de gedaagde zijn gemaakt voor onderhoud en hypotheken voor rekening van de nalatenschappen komen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdeling van de nalatenschappen vastgesteld en de partijen opgedragen om samen te werken bij de verkoop van de panden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/652245 / HA ZA 23-128
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
allen wonende te Vlaardingen,
eisers,
advocaat mr. N.T. Vogelaar te Maasdijk,
tegen
[gedaagde],
wonende te Vlaardingen,
gedaagde,
advocaat mr. P.M. Boiten te Hendrik-Ido-Ambacht.
Partijen worden hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 t/m 4,
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties 1 t/m 12,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, teven eisvermeerdering in conventie, met productie 5,
  • de mondelinge behandeling van 7 september 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
  • het proces verbaal van de mondelinge behandeling,
  • de akte uitlaten geschilpunten, tevens eiswijziging in conventie, met producties 6 t/m 12, aan de zijde van [eisers] ,
  • de akte met producties 13 t/m 20, aan de zijde van [gedaagde] ,
  • de akte, aan de zijde van [eisers] ,
  • de akte, met producties 21 en 22, aan de zijde van [gedaagde] .
1.2.
Op de zitting hebben partijen afgesproken dat ze de woning aan de [straatnaam 1] gaan verkopen en het pand aan de [straatnaam 2] laten taxeren. [eisers] mochten drie NVM makelaars voorstellen en [gedaagde] mocht er één hiervan kiezen. De gekozen makelaar zou het pand aan de [straatnaam 1] verkopen en ervoor zorgen dat het pand aan de [straatnaam 2] werd getaxeerd. Deze afspraken zijn vastgelegd in het proces-verbaal. De zaak is aangehouden in afwachting van het resultaat hiervan. Daarna hebben partijen zich bij akte uitgelaten over het resultaat van de afspraken en de nog aanwezige geschilpunten. [eisers] hebben conform het proces-verbaal drie NVM makelaars aan [gedaagde] voorgesteld. [gedaagde] heeft toen Ooms Makelaars Schiedam gekozen. Later heeft [gedaagde] zijn medewerking om Ooms Makelaars Schiedam in te schakelen, ingetrokken. Partijen hebben daarna geprobeerd tot overeenstemming te komen over een andere makelaar en taxateur, maar dat is niet gelukt.

2.Wat is er gebeurd?

2.1.
Partijen zijn erfgenamen in de nalatenschappen van hun ouders. Vader is in 1999 overleden en moeder in 2012. In deze procedure vorderen [eisers] verdeling van de nalatenschappen, waaronder (i) het pand aan de [straatnaam 1] en (ii) het onverdeelde aandeel in de gemeenschap van goederen tussen [eisers] en [gedaagde] als erfgenamen van hun vader en (de erfgenamen van) [naam 1] wat betreft het pand aan de [straatnaam 2] recht van erfpacht.
2.2.
De bovenverdieping van het pand aan de [straatnaam 1] wordt verhuurd aan een echtpaar voor een huurprijs van € 250 inclusief water en energie. De begane grond is tijdelijk verhuurd.
2.3.
Op het pand aan de [straatnaam 2] rust een recht van erfpacht. Sinds 2007 ligt er een executoriaal beslag van de gemeente op het onverdeelde aandeel van het recht van erfpacht van (de erfgenamen van) [naam 1] . Op de begane grond van dit pand exploiteert [gedaagde] een koffiehuis (in de vorm van een vof) met [eiser 2] (eiser sub 2). Dit koffiehuis hebben zij van hun vader overgenomen in 2005.
2.4.
Bij arrest van 17 september 2013 zijn partijen veroordeeld om aan (de erven van) [naam 1] € 112.500 te betalen, verminderd met (i) een bedrag van € 13.671 en (ii) het bedrag dat van 2008 tot aan de dag van notariële overdracht aan eigenaarslasten is betaald voor het pand aan de [straatnaam 2] .

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen (samengevat), na eiswijziging, bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis,
I. de verdeling van de nalatenschap vast te stellen, inhoudende dat het pand aan de [straatnaam 1] wordt verkocht door Ooms Makelaars Schiedam en dat de opbrengst na aftrek van de kosten gelijk over partijen wordt verdeeld,
II. de verdeling van het onverdeelde aandeel in de gemeenschap van goederen tussen [eisers] , [gedaagde] en (de erfgenamen van) [naam 1] vast te stellen, inhoudende dat [gedaagde] de gelegenheid krijgt om de helft van het recht van erfpacht in het pand aan de [straatnaam 2] over te nemen, [gedaagde] veroordeeld wordt in de kosten van de splitsing van het onroerend goed en het vrijwaren van [eisers] voor eventuele vorderingen van [naam familie] uit hoofde van het arrest van 17 september 2023 (r.o. 2.4.), en als dat niet lukt, dat partijen uitvoering geven aan het hiervoor genoemde arrest en dat het recht van erfpacht door Ooms Makelaars Schiedam wordt verkocht, waarbij de opbrengst gelijk over partijen wordt verdeeld,
III. dat bij de verdeling van de nalatenschappen rekening wordt gehouden met de winsten uit de onverdeelde onderneming en de huurpenningen die [gedaagde] sinds 1999 heeft ontvangen,
IV. dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 250 per dag met een maximum van € 50.000, voor zover hij een onderdeel van vordering I tot en met III niet nakomt,
V. [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten, vermeerderd met de nakosten en als hij dit niet op tijd betaalt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten.
3.2.
[gedaagde] vordert (samengevat), na eiswijziging, de verdeling van de nalatenschap vast te stellen, inhoudende dat
I. het pand aan de [straatnaam 1] wordt verkocht door Verra Makelaars, waarna van de netto verkoopopbrengst [naam familie] wordt betaald conform het arrest van 17 september 2013 (r.o. 2.4.),
II. zowel het hele pand aan de [straatnaam 2] als de begane grond wordt getaxeerd door [naam 2] en dat [gedaagde] acht weken de tijd krijgt om te kijken of hij de begane grond kan overnemen,
III. als dat niet lukt, dat Verra Makelaars het pand verkoopt en de netto verkoopopbrengst tussen partijen wordt verdeeld, rekening houdende met de vorderingen die [gedaagde] op de nalatenschappen heeft van € 52.105,24, € 9.247,34, € 103.385,06, de hypotheekrente per maand, € 16.336,36, € 27.000,00 en € 659,29,
IV. elke partij de eigen kosten draagt, dan wel dat [eisers] in de proceskosten worden veroordeeld.
3.3.
[eisers] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met dien verstande dat als [gedaagde] de begane grond van het pand aan de [straatnaam 2] weg toebedeeld krijgt, hij wordt veroordeeld in de kosten van de toedeling en de splitsing hiervan.
3.4.
Partijen zijn het erover eens dat het pand aan de [straatnaam 1] verkocht moet worden en dat [gedaagde] de kans moet krijgen om de helft van het recht van erfpacht op het pand aan de [straatnaam 2] over te nemen. [gedaagde] wil namelijk het koffiehuis, dat hierin gevestigd is, kunnen blijven exploiteren. Partijen verschillen echter van mening over de vraag welke makelaar en taxateur de panden moet taxeren en verkopen.
3.5.
Wat partijen daarnaast verdeeld houdt, is de vraag of en zo ja, welke gemaakte kosten voor rekening van de nalatenschap komen en welke opbrengsten ten goede van de nalatenschappen moeten komen. [eisers] vinden dat bij de verdeling rekening moet worden gehouden met de huurpenningen die [gedaagde] zou hebben ontvangen van het echtpaar dat de bovenverdieping van de [straatnaam 1] huurt en met de winst die hij uit het koffiehuis heeft ontvangen. [gedaagde] stelt dat juist [eiser 2] de huurpenningen voor de [straatnaam 1] heeft ontvangen en dat [eiser 2] deze moet betalen aan de nalatenschappen. De winst uit het koffiehuis is voor de exploitanten hiervan, dus voor [gedaagde] en [eiser 2] . Daarnaast stelt [gedaagde] dat hij de hypotheken (aflossingen + rente) en de eigenaarslasten van beide panden heeft betaald en afgelost vanaf het overlijden van vader in 1999. Ook zou hij beide panden hebben laten renoveren. [gedaagde] wil dat bij de verdeling van de nalatenschappen rekening wordt gehouden met de vorderingen die [gedaagde] in het kader hiervan op de nalatenschappen heeft. [eisers] stellen dat het renoveren van de panden niet nodig was en dat [gedaagde] hen niet om toestemming heeft gevraagd, dus deze kosten moeten voor rekening van [gedaagde] blijven. Daarnaast betwisten [eisers] dat [gedaagde] de hypotheken en de eigenaarslasten van de panden heeft betaald.

4.De beoordeling

De eiswijziging van [eisers] wordt toegelaten

4.1.
Op grond van artikel 130 Rv mogen [eisers] hun eis vermeerderen, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. [eisers] hebben bij akte van 13 december 2023 hun eis gewijzigd. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De rechtbank laat de eiswijziging van [eisers] toe, omdat de eiswijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Anders dan [gedaagde] stelt, loopt de procedure door deze eiswijziging geen onnodige vertraging op. De eiswijziging is van beperkte omvang en [gedaagde] heeft na de eiswijziging nog tweemaal een akte ingediend. Hij heeft voldoende de gelegenheid gehad om op de eiswijziging te reageren.
De vorderingen worden als conventionele vorderingen gezien
4.2.
Bij akte heeft [gedaagde] aangegeven dat zijn vorderingen in reconventie ook als vorderingen in conventie kunnen worden gezien. De rechtbank zal daarom de vorderingen van [gedaagde] op die manier lezen en alleen in conventie beslissen.
De omvang en verdeling van de nalatenschappen
4.3.
De rechtbank stelt de omvang en de verdeling van de nalatenschappen als volgt vast en zal in de rechtsoverwegingen hierna haar oordeel motiveren.
Activa:
Het pand aan de [straatnaam 1] in Vlaardingen
€ onbekend
Het onverdeelde aandeel in het pand aan de [straatnaam 2] in Vlaardingen (het Koffiehuis)
€ onbekend
De huurinkomsten van het gedeelte van het pand aan de [straatnaam 1] waarin de grillroom was gevestigd
€ onbekend
De huurinkomsten van het gedeelte van het pand aan de [straatnaam 2] dat wordt/werd verhuurd over de periode juli 1999 tot en met juli 2024
€ 75.000
Passiva:
De veroordeling van partijen om de (erfgenamen van) [naam 1] te betalen conform het arrest van 17 september 2013
€ 98.829 minus de betaalde eigenaarslasten over de periode 2008 tot datum notariële overdracht
De aflossingen van de hypotheken op de panden aan de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2]
€ 103.385,06
De energielasten van het pand aan de [straatnaam 1]
€ 6.198
De eigenaarslasten van beide panden
€ 52.102,24
De herstelkosten van het pand aan de [straatnaam 1]
€ 9.000
Activa
Het pand aan de [straatnaam 1]
4.4.
Partijen zijn het erover eens dat het pand aan de [straatnaam 1] moet worden verkocht aan een derde. De rechtbank zal partijen hierin volgen. Partijen zijn het echter niet eens over de vraag welke makelaar het pand moet verkopen. Conform het proces-verbaal van de zitting mochten [eisers] drie NVM makelaars voorstellen en daaruit mocht [gedaagde] er één kiezen. Dat hebben [eisers] gedaan en toen heeft [gedaagde] Ooms Makelaars gekozen. Naderhand heeft [gedaagde] zijn keuze voor Ooms Makelaars ingetrokken, omdat hij vermoedt dat Ooms onder één hoedje speelt met [eisers] betwisten dit en [gedaagde] heeft deze stelling niet onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om af te wijken van hetgeen partijen eerder hebben afgesproken met betrekking tot de gekozen makelaar. Het pand aan de [straatnaam 1] zal dus worden verkocht door Ooms Makelaars Schiedam.
4.5.
Partijen moeten binnen twee weken na datum van dit vonnis gezamenlijk de opdracht geven aan Ooms Makelaars Schiedam geven om het pand aan de [straatnaam 1] te verkopen. Partijen moeten over alle kwesties in verband met de verkoop waarover zij het niet eens kunnen worden de adviezen van de verkoopmakelaar volgen. Na verkoop en levering van het pand aan een derde moeten eerst de kosten van de makelaar en eventuele andere verkoopkosten uit de verkoopopbrengst worden betaald. Tot het daarna resterende saldo zijn de erfgenamen ieder voor ¼ deel gerechtigd.
De huurinkomsten van de grillroom in het pand aan de [straatnaam 1]
4.6.
[gedaagde] stelt dat [eiser 2] de huurpenningen uit de verhuur van (een gedeelte van) het pand aan de [straatnaam 1] heeft ontvangen en vindt dat deze ten goede van de nalatenschappen moeten komen. [eisers] betwisten dat [eiser 2] deze huurpenningen heeft ontvangen. Vast staat dat een gedeelte van dit pand is verhuurd voor de exploitatie van een grillroom. De rechtbank volgt [gedaagde] in die zin dat de ontvangen huurpenningen ten goede van de nalatenschappen moeten komen. Het is echter onduidelijk wie de huurinkomsten van de grillroom heeft ontvangen. De rechtbank gaat er, gelet op de samenwerking tussen [gedaagde] en [eiser 2] in het koffiehuis, vanuit dat de huurinkomsten voor de grillroom aan hen gezamenlijk zijn toegekomen. Omdat niet duidelijk is hoeveel huurinkomsten precies zijn ontvangen, volstaat de rechtbank met de volgende verdeling: ieder van de erfgenamen komt ¼ deel van de huurinkomsten van de grillroom toe.
4.7.
Op grond van artikel 3:172 BW delen de deelgenoten naar evenredigheid van hun aandelen in de voordelen die het gemeenschappelijk goed oplevert, en moeten zij in dezelfde evenredigheid bijdragen tot de uitgaven die voortvloeien uit handelingen die ten behoeve van de gemeenschap zijn verricht. Nu de huurinkomsten van de grillroom in dit pand ten goede van de nalatenschappen komen, komen om deze reden ook de energielasten voor rekening van de nalatenschappen. Op die manier delen partijen zowel in de opbrengsten van het pand, als in de uitgaven ten behoeve van het pand. In r.o. 4.15. zal de verdeling hiervan worden vastgesteld.
De huurinkomsten van de verhuurde bovenverdieping in het pand aan de [straatnaam 1]
4.8.
[eisers] vinden dat de huurinkomsten voor de bovenverdieping van het pand aan de [straatnaam 1] ten goede van de nalatenschappen moeten komen. [gedaagde] stelt dat in dat geval ook de gebruikerslasten voor rekening van de nalatenschappen moeten komen. De rechtbank volgt beide partijen hierin. De huurpenningen van de verhuurde bovenverdieping komen ten goede aan de nalatenschappen. [gedaagde] heeft aangegeven dat de bovenverdieping al 27 jaar wordt verhuurd voor € 250 per maand en dat die huurpenningen aan hem zijn toegekomen. Aangezien vader in juli 1999 overleed, gaat de rechtbank er vanuit dat er tot en met juli 2024 precies 25 jaar aan huurpenningen te verdelen is, in totaal € 75.000. Iedere erfgenaam heeft recht op ¼ deel hiervan, dat komt neer op € 18.750 per persoon.
4.9.
Ook wat betreft de huurinkomsten van de verhuurde bovenverdieping geldt dat deelgenoten evenredig delen in zowel de voordelen die het gemeenschappelijk goed oplevert, als de uitgaven die hieruit voortvloeien. Nu de erfgenamen delen in de opbrengsten van de verhuurde bovenverdieping, moeten zij daarom ook delen in de lasten van de bovenverdieping. De energielasten die [gedaagde] heeft betaald, komen daarom voor rekening van de nalatenschappen. In r.o. 4.15. zal de verdeling hiervan worden vastgesteld.
Het pand aan de [straatnaam 2]
4.10.
Partijen zijn het erover eens dat het recht van erfpacht in het pand aan de [straatnaam 2] moet worden getaxeerd en dat [gedaagde] de gelegenheid moet krijgen om de benedenverdieping over te nemen. De rechtbank zal partijen hierin volgen. [gedaagde] wil dat het gehele pand wordt getaxeerd door [naam 2] en hij wil acht weken de tijd krijgen om te kunnen nagaan of hij het recht van erfpacht op de begane grond toebedeeld kan krijgen. Zoals [eisers] terecht hebben opgemerkt, is het pand aan de [straatnaam 2] kadastraal gezien één object. Het pand zal dus gesplitst moeten worden. De door [gedaagde] voorgestelde termijn van acht weken hiervoor is hoogstwaarschijnlijk onhaalbaar. Om het pand kadastraal te kunnen splitsen, is een splitsingsvergunning van de gemeente nodig waar uitgebreide voorwaarden aan verbonden zijn. Dit, in combinatie met het notarieel traject dat hieraan verbonden is, kan een zeer lang proces zijn. De rechtbank acht een redelijke termijn hiervoor één jaar. [gedaagde] zal daarom één jaar na betekening van dit vonnis de tijd krijgen om te bewerkstelligen dat het pand gesplitst wordt en dat hij de begane grond hiervan overneemt. [gedaagde] moet alle kosten betalen van de splitsing van het pand alsmede de (notariële) kosten om de benedenverdieping na de splitsing aan hem over te dragen. Als hij in dit alles binnen een jaar slaagt, moet hij de overige erfgenamen ( [eisers] ) ieder ¼ van de getaxeerde waarde van het koffiehuis betalen.
4.11.
Mocht dit [gedaagde] niet lukken, dan moet hij dit zo snel mogelijk schriftelijk aan [eisers] melden. In dat geval moet het pand (zonder splitsing) worden verkocht aan een derde. Binnen twee weken na schriftelijk bericht van [gedaagde] dat hij de splitsing niet rond krijgt en/of de benedenverdieping niet kan overnemen, moeten partijen gezamenlijk de opdracht tot verkoop geven aan Ooms Makelaars Schiedam. Verder moet de verkoop dan op dezelfde manier gebeuren als bij het pand aan de [straatnaam 1] , zoals beschreven in r.o. 4.5.
4.12.
Het staat partijen vanzelfsprekend vrij om, in overleg met elkaar, af te wijken van het vonnis op dit punt.
Passiva
Hypotheken
4.13.
[gedaagde] wil dat bij de verdeling van de nalatenschappen rekening wordt gehouden met de door hem afgeloste hypotheken op beide panden. [eisers] vinden dat uit de stukken die [gedaagde] heeft overgelegd, niet blijkt dat hij de hypotheken heeft afbetaald. De rechtbank is het hier niet mee eens. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat hij de hypotheken heeft afbetaald, tot een bedrag van € 103.385,06. Deze betalingen komen voor rekening van de nalatenschappen, omdat [gedaagde] deze ten behoeve van de gemeenschap heeft betaald; de kinderen erven nu een pand en een onverdeeld aandeel in een pand, allebei vrij van hypotheek. Ieder van de erven dient voor hier voor ¼ in bij te dragen, dus voor € 25.846,27 per persoon.
De eigenaarslasten van beide panden
4.14.
[gedaagde] wil dat bij de verdeling rekening wordt gehouden met de eigenaarslasten die hij voor beide panden heeft betaald. Uit de door hem overgelegde stukken blijkt dat hij in ieder geval € 52.102,24 aan eigenaarslasten voor beide panden heeft betaald. [eisers] betwisten dat [gedaagde] de eigenaarslasten voor beide panden heeft betaald, maar de rechtbank vindt dat [gedaagde] dit voldoende heeft aangetoond en bovendien is onduidelijk wie die kosten dan zou hebben voldaan volgens [eisers] De eigenaarslasten komen voor rekening van de nalatenschappen, omdat dit kosten zijn die [gedaagde] ten behoeve van de gemeenschap heeft betaald. Ieder van de erven dient voor hier voor ¼ in bij te dragen, dus voor € 13.025,56 per persoon.
Energielasten [straatnaam 1]
4.15.
[gedaagde] heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij in ieder geval € 6.198 aan energielasten voor het hele pand aan de [straatnaam 1] heeft voldaan. Zoals in r.o. 4.7. en 4.9. overwogen, komen deze kosten voor rekening van de nalatenschappen. Dat betekent dat elk van erven hier voor ¼ in dient bij te dragen, dus voor € 1.549,50.
Herstelwerkzaamheden [straatnaam 1]
4.16.
[gedaagde] wil dat bij de verdeling rekening wordt gehouden met de kosten die hij heeft gemaakt om het pand aan de [straatnaam 1] te onderhouden en te renoveren. Ter onderbouwing heeft hij verschillende facturen, bonnetjes en betaalbewijzen overgelegd. [eisers] betwisten dat [gedaagde] deze kosten heeft gemaakt. Voor zover [gedaagde] deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt, stellen [eisers] dat zij daarin niet hoeven bij te dragen, omdat [gedaagde] hen niet om toestemming heeft gevraagd om deze werkzaamheden te (laten) verrichten. De rechtbank gaat hier niet in mee. Ieder der deelgenoten is bevoegd om (zo nodig zelfstandig) handelingen te (laten) verrichten tot gewoon onderhoud of tot behoud van het gemeenschappelijk goed. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken blijkt dat hij daadwerkelijk herstelwerkzaamheden heeft laten verrichten ten behoeve van het pand aan de [straatnaam 1] . Deze werkzaamheden kwalificeren als gewoon onderhoud dan wel als werkzaamheden tot behoud van het gemeenschappelijk goed. Daarom komen de kosten die [gedaagde] in het kader hiervan heeft gemaakt voor rekening van de nalatenschappen.
4.17.
[gedaagde] stelt dat hij € 16.336,36 aan herstelwerkzaamheden heeft betaald. Uit de betaalbewijzen blijkt dat [gedaagde] in ieder geval € 5.420 aan [naam 3] en [naam 4] heeft betaald. Uit de overige overgelegde bonnetjes blijkt verder niet duidelijk welke kosten [gedaagde] waarvoor heeft gemaakt. De rechtbank vindt het, gelet op de overige informatie in het dossier, echter aannemelijk dat [gedaagde] meer dan de kosten aan [naam 3] en [naam 4] heeft betaald. Daarom stelt de rechtbank het bedrag voor de herstelwerkzaamheden aan de [straatnaam 1] dat voor rekening van de nalatenschappen komt, in redelijkheid vast op € 9.000. Dit betekent dat ieder van de erven dient bij te dragen aan ¼ van dit bedrag, dus voor € 2.250.
Veroordeling om de (erfgenamen van) [naam 1] te betalen
4.18.
[eisers] vorderen dat indien [gedaagde] de benedenverdieping van het pand aan [straatnaam 2] niet kan overnemen, dat partijen dan worden veroordeeld om de verkoopopbrengst van dit pand te gebruiken om te voldoen aan hun verplichting aan [naam familie] uit hoofde van het arrest van het Gerechtshof Den Haag (r,o. 3.4.). [gedaagde] vordert dat partijen worden veroordeeld tot het gebruiken van de verkoopopbrengst van het pand aan de [straatnaam 1] om te voldoen aan hun verplichting aan [naam familie] . De rechtbank zal beide vorderingen afwijzen, omdat partijen al in het genoemde arrest zijn veroordeeld hiervoor. Daarom ontbreekt het belang bij deze vorderingen. Het is juist dat partijen nog altijd aan hun verplichtingen uit hoofde van het arrest moeten voldoen, maar de wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven is aan partijen zelf.
Overige vorderingen
De onverdeelde winst uit het Koffiehuis
4.19.
[eisers] vinden dat de winsten uit het Koffiehuis vanaf 1999 moeten toekomen aan de nalatenschappen. Vast staat dat [gedaagde] en [eiser 2] sinds 15 juni 2005 vennoten zijn in het Koffiehuis en de onderneming hebben overgenomen. Vanaf 15 juni 2005 valt de onderneming, en daarmee de winsten, niet meer in de nalatenschappen. In beginsel zouden de winsten uit het Koffiehuis in de periode 1999-2005 ten goede van de nalatenschappen moeten komen. [gedaagde] heeft gesteld dat hij niet weet wat er in de periode 1999-2005 is gebeurd en dat hij dat ook niet meer kan achterhalen. Gelet op het tijdsverloop vindt de rechtbank dat niet onaanvaardbaar. Daarnaast is niet gebleken dat in de periode 1999-2005 een andere eigenaar geregistreerd stond bij de Kamer van Koophandel. Aangezien het bovendien volstrekt onduidelijk is of er enige winst is behaald in die periode, door wie en aan wie dit toe is gekomen, gaat de rechtbank er vanuit dat er geen te verdelen winst is over die periode.
Hypotheekrente
4.20.
[gedaagde] wil dat bij de verdeling ook rekening wordt gehouden met de rente die hij over de hypotheken heeft betaald. Aangezien rente een gebruikerslast is en geen eigenaarslast, blijft dit voor rekening van [gedaagde] als gebruiker van de panden en komt dit dus niet voor rekening van de nalatenschappen.
Dwangsom
4.21.
[eisers] vorderen dat [gedaagde] wordt veroordeeld in het betalen van een dwangsom als hij zijn verplichtingen uit hoofde van dit vonnis niet nakomt. De rechtbank wijst deze vordering af. In r.o. 4.26 zal de rechtbank bepalen dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van rechtshandelingen die een partij uit hoofde van dit vonnis moet verrichten.
Renovatiekosten van het pand aan de [straatnaam 2]
4.22.
[gedaagde] wil dat bij de verdeling van de nalatenschappen rekening wordt gehouden met de € 27.000 die hij zou hebben betaald aan verbouwingskosten voor het pand aan de [straatnaam 2] . Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij een brief van een boekhouder overgelegd waarin de boekhouder verklaart dat [gedaagde] dit bedrag heeft betaald. De rechtbank neemt wel aan dat [gedaagde] enige kosten voor de verbouwing/renovatie van dit pand heeft gemaakt. Echter, de enkele verklaring van een boekhouder dat hij deze kosten heeft gemaakt, is onvoldoende. Dit bedrag is uit geen enkel schriftelijk stuk, zoals facturen of jaarrekeningen van het Koffiehuis, af te leiden. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Taxatie valt niet in de nalatenschappen
4.23.
[gedaagde] wil dat de kosten die hij in 2000 heeft gemaakt om de panden te laten taxeren voor rekening van de nalatenschappen komt. Dit wordt afgewezen, omdat hij deze kosten 24 jaar geleden op eigen initiatief heeft gemaakt en niet is gebleken dat dit een noodzakelijke taxatie was, dat die taxatie ten behoeve van de nalatenschappen is verricht of dat hier gevolg aan is gegeven.
Slotsom
4.24.
De rechtbank gelast de verdeling van de gemeenschap als volgt:
[eiser 1]
heeft recht op:
- ¼ deel van de opbrengst, na verkoopkosten, van het pand aan de [straatnaam 1] ,
- ¼ deel van de getaxeerde waarde van het dan verdeelde deel in de gemeenschap tussen partijen en de (erfgenamen van) [naam 1] bestaande uit een recht van erfpacht van het pand aan de [straatnaam 2] (het Koffiehuis) in de situatie dat [gedaagde] binnen één jaar na datum van betekening van dit vonnis heeft bewerkstelligd dat hij de benedenverdieping van dit pand kan overnemen en de rest van de erfgenamen kan uitkopen, en als dit [gedaagde] niet lukt, dan op ¼ van de opbrengst van het dan verdeelde aandeel in dit pand,
- ¼ deel van de huuropbrengsten van het verhuurde gedeelte van het pand aan de [straatnaam 1] waarin de grillroom was gevestigd, pm
- ¼ deel van de huuropbrengsten uit de verhuurde bovenwoning in het pand aan de [straatnaam 1] : € 18.750,
en moet de gemeenschap het volgende betalen:
- ¼ deel van de afgeloste hypotheken van beide panden: € 25.846,27
- ¼ deel van de eigenaarslasten van beide panden: € 13.025,56
- ¼ deel van de energielasten van het pand aan de [straatnaam 1] : € 1.549,50
- ¼ deel van de herstelkosten van het pand aan de [straatnaam 1] : € 2.250
Totaal : € 42.671,33
[eiser 2]
heeft recht op:
- ¼ deel van de opbrengst, na verkoopkosten, van het pand aan de [straatnaam 1] ,
- ¼ deel van de getaxeerde waarde van het dan verdeelde deel in de gemeenschap tussen partijen en de (erfgenamen van) [naam 1] bestaande uit een recht van erfpacht van het pand aan de [straatnaam 2] (het Koffiehuis) in de situatie dat [gedaagde] binnen één jaar na datum betekening van dit vonnis heeft bewerkstelligd dat hij de benedenverdieping van dit pand kan overnemen en de rest van de erfgenamen kan uitkopen, en als dit [gedaagde] niet lukt, dan op ¼ van de opbrengst van het dan verdeelde aandeel in dit pand,
- ¼ deel van de huuropbrengsten van het verhuurde gedeelte van het pand aan de [straatnaam 1] waarin de grillroom was gevestigd, pm
- ¼ deel van de huuropbrengsten uit de verhuurde bovenwoning in het pand aan de [straatnaam 1] : € 18.750,
en moet de gemeenschap het volgende betalen:
- ¼ deel van de afgeloste hypotheken van beide panden: € 25.846,27
- ¼ deel van de eigenaarslasten van beide panden: € 13.025,56
- ¼ deel van de energielasten van het pand aan de [straatnaam 1] : € 1.549,50
- ¼ deel van de herstelkosten van het pand aan de [straatnaam 1] : € 2.250
Totaal : € 42.671,33
[eiser 3]
Pakize heeft recht op:
- ¼ deel van de opbrengst, na verkoopkosten, van het pand aan de [straatnaam 1] ,
- ¼ deel van de getaxeerde waarde van het dan verdeelde deel in de gemeenschap tussen partijen en de (erfgenamen van) [naam 1] bestaande uit een recht van erfpacht van het pand aan de [straatnaam 2] (het Koffiehuis) in de situatie dat [gedaagde] binnen één jaar na betekening van dit vonnis heeft bewerkstelligd dat hij de benedenverdieping van dit pand kan overnemen en de rest van de erfgenamen kan uitkopen, en als dit [gedaagde] niet lukt, dan op ¼ van de opbrengst, na verkoopkosten, van het dan verdeelde deel in dit pand,
- ¼ deel van de huuropbrengsten van het verhuurde gedeelte van het pand aan de [straatnaam 1] waarin de grillroom was gevestigd, pm
- ¼ deel van de huuropbrengsten uit de verhuurde bovenwoning in het pand aan de [straatnaam 1] : € 18.750,
en moet de gemeenschap het volgende betalen:
- ¼ deel van de afgeloste hypotheken van beide panden: € 25.846,27
- ¼ deel van de eigenaarslasten van beide panden: € 13.025,56
- ¼ deel van de energielasten van het pand aan de [straatnaam 1] : € 1.549,50
- ¼ deel van de herstelkosten van het pand aan de [straatnaam 1] : € 2.250
Totaal : € 42.671,33
[gedaagde]
heeft recht op:
- ¼ deel van de opbrengst, na verkoopkosten, van het pand aan de [straatnaam 1] ,
- het onverdeelde deel in de gemeenschap tussen partijen en de (erfgenamen van) [naam 1] bestaande uit een recht van erfpacht van het pand aan de [straatnaam 2] (het Koffiehuis), en indien het hem niet lukt om binnen één jaar na betekening van dit vonnis te bewerkstelligen dat hij de benedenverdieping van dit pand overneemt en [eisers] uitkoopt, heeft hij recht op ¼ van de opbrengst, na verkoopkosten van het dan verdeelde deel in dit pand,
- ¼ deel van de huuropbrengsten van het verhuurde gedeelte van het pand aan de [straatnaam 1] waarin de grillroom was gevestigd, pm
- ¼ deel van de huuropbrengsten uit de verhuurde bovenwoning in het pand aan de [straatnaam 1] : € 18.750.
Als [gedaagde] bewerkstelligt dat hij het Koffiehuis binnen één jaar na betekening van dit vonnis overneemt, is hij de overige deelgenoten ieder ¼ deel van de waarde van het dan verdeelde pand verschuldigd.
Proceskosten
4.25.
Gelet op de familiaire relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.26.
Om het risico van executieproblemen zoveel mogelijk weg te nemen, zal de rechtbank bepalen dat dit vonnis zo nodig in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die een partij moet verrichten uit hoofde van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt de omvang van de nalatenschappen/de gemeenschap vast zoals hiervoor in r.o. 4.3. is overwogen,
5.2.
gelast de verdeling van de nalatenschappen/de gemeenschap op de wijze zoals hiervoor in r.o. 4.24. is overwogen,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die een partij uit hoofde van dit vonnis moet verrichten,
5.5.
verklaart de beslissingen in r.o 5.2., 5.3. en 5.4. uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 17 juli 2024.
3727/2294