ECLI:NL:RBROT:2024:7513

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
10/091141-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor mishandeling met bewezenverklaring van feitelijke aanranding en oplegging van gevangenisstraf en tbs-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en mishandeling van zijn begeleidster. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de derde tenlastegelegde mishandeling, maar heeft de eerste twee feiten bewezen verklaard. De verdachte heeft op 14 maart 2024 in Spijkenisse zijn begeleidster onder andere gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en haar meermalen mishandeld. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 126 dagen en het opleggen van een tbs-maatregel met bevel tot dwangverpleging. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een voorgeschiedenis van psychotrauma. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is en heeft de tbs-maatregel opgelegd, gezien het risico op recidive en de noodzaak voor intensieve behandeling. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis afgewezen, omdat het niet opportuun werd geacht om deze uit te voeren in het licht van de opgelegde tbs-maatregel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3
Parketnummer: 10/091141-24
Datum uitspraak: 18 juli 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [plaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te [detentieplaats] (locatie [detentielocatie] ),
raadsvrouw mr. P.M. Breukink, advocaat te Arnhem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komen de verdenkingen erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding (feit 1) en twee mishandelingen (feiten 2 en 3)

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. L.L.H. Roebroek, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 126 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met bevel tot dwangverpleging;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 05/259360-20.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 3)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feit 1)
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering (feit 2)
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen komt de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit. Hoewel de verdachte heeft ontkend het slachtoffer te hebben mishandeld en heeft verklaard dat het slachtoffer het letsel mogelijk heeft opgelopen door een potje voetbal, acht de rechtbank dat alternatieve scenario niet aannemelijk. Het is daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling.
4.4.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 14 maart 2024 te Spijkenisse, een persoon onder nummer [nummer] door een andere feitelijkheid, te weten onverhoeds (terwijl die persoon onder nummer [nummer] zich met verdachte in een cel, althans in een kleine ruimte bevond), heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het met kracht knijpen in de bil van die persoon onder nummer [nummer] .
2
hij op 14 maart 2024 te Spijkenisse, een persoon onder nummer [nummer] heeft mishandeld door die persoon onder nummer [nummer] meermalen, (telkens) (met kracht)
- een knietje te geven in de knieholte (waardoor die persoon onder nummer [nummer] ten val kwam) en
- te slaan op het achterhoofd, althans op het lichaam en (vervolgens)
- zijn, verdachtes hand over de mond van die persoon onder nummer [nummer] te plaatsen en
- de pols vast te pakken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.feitelijke aanranding van de eerbaarheid;

2.
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten. De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij zijn begeleidster heeft gelokt naar een plek waar hij met haar alleen was, om haar vervolgens in haar bil te knijpen. Een dergelijk feit zorgt niet alleen bij de direct betrokkene, maar ook bij haar collega’s en in de maatschappij voor gevoelens van onrust en onveiligheid. Het moet vanzelfsprekend zijn dat een vrouw zich veilig en ongestoord moet kunnen voelen. Deze vanzelfsprekendheid is door de verdachte op respectloze wijze beschaamd. Nadat verdachte zijn begeleidster in haar billen kneep, heeft hij haar vervolgens een knietje gegeven en haar meermalen geslagen. Met zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dat verdachte na de reactie van het slachtoffer op de aanranding agressief handelde, geeft te kennen dat hij zijn eigen (lust)gevoelens laat prevaleren boven de veiligheid van het slachtoffer. Ook dit rekent de rechtbank de verdachte ernstig aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank houdt hier in het nadeel van de verdachte rekening mee.
7.3.2.
Rapportages
Op 17 juni 2024 hebben deskundigen [persoon A] (arts in opleiding tot psychiater, onder supervisie van [persoon B] , psychiater) en [persoon C] (gz-psycholoog) een Pro Justitia rapport van de verdachte uitgebracht. Beide deskundigen komen in dat rapport tot de conclusie dat er bij de verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast spreekt het rapport van een ander gespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis en kent de verdachte een voorgeschiedenis van psychotrauma. De deskundigen concluderen dat deze stoornissen chronisch van aard zijn en komen tot de conclusie dat deze het gedrag van de verdachte ten tijde van het plegen van het delict beïnvloedde. De deskundigen adviseren de verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. De situatie van verdachte is zorgelijk. De verdachte is niet vatbaar voor enige pedagogische beïnvloeding, lijdt aan ernstige en complexe psychopathologie en heeft een zeer hoog risico op recidive. De deskundigen zien noodzaak tot een zeer intensieve behandeling in een gespecialiseerde setting met voldoende gewaarborgd intensief toezicht en extern risicomanagement. Geadviseerd wordt deze intensieve behandeling binnen het kader van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur daarvan acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het Pro Justitia rapport en op hetgeen ter terechtzitting door de officier van justitie en de verdediging naar voren is gebracht. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen ten aanzien van de stoornis, en het feit dat daarvan ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten sprake was, over en rekent hem de feiten in verminderde mate toe.
De deskundigen onderbouwen voldoende dat het opleggen van een tbs-maatregel met bevel tot dwangverpleging de meest passende maatregel is om de verdachte te behandelen, hetgeen ter terechtzitting door zowel de officier van justitie als de verdediging wordt onderstreept. De rechtbank deelt dit standpunt.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen de tbs-maatregel met bevel tot dwangverpleging. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezenverklaarde feiten en het gevaar voor herhaling. Nu ook aan de andere wettelijke eisen voor het opleggen van de tbs-maatregel wordt voldaan, legt de rechtbank deze maatregel aan de verdachte op.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 12 oktober 2021 van de meervoudige kamer in de rechtbank Gelderland is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een jeugddetentie voor de duur van 25 dagen met aftrek en met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 9 juni 2023.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat het uitvoeren ervan niet opportuun is vanwege de geëiste tbs-maatregel.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven. De rechtbank acht het uitvoeren van de voorwaardelijk opgelegde straf niet opportuun gelet op de in deze zaak opgelegde tbs-maatregel.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 37a, 37b, 57, 246 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 126 (honderdzesentwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
adviseert de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te doen aanvangen op de dag volgend op de dag waarop de opgelegde gevangenisstraf tot een einde komt, dan wel zo spoedig mogelijk daarna.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. van Beelen, voorzitter,
en mrs. mr. D. van Kralingen en C.H.M. Pastoors, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.R. de Graaf en E.P. de Jong, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
op of omstreeks 14 maart 2024
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een persoon onder nummer [nummer] door geweld of een andere feitelijkheid en/of
bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten onverhoeds (terwijl die
persoon onder nummer [nummer] zich met verdachte in een cel, althans in een kleine
ruimte bevond), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, te weten het met kracht knijpen in de bil(en) van die
persoon onder nummer [nummer] ;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
2
hij
op of omstreeks 14 maart 2024
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
een persoon onder nummer [nummer] heeft mishandeld door die persoon onder
nummer [nummer] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht)
- vast te pakken bij de bil en/of vervolgens in de bil te knijpen en/of
- een knietje te geven in de knieholte (waardoor die persoon onder nummer
[nummer] ten val kwam) en/of
- te slaan en/of te stompen op het achterhoofd, althans op het lichaam en/of
(vervolgens)
- zijn, verdachtes hand over de mond van die persoon onder nummer [nummer] te
plaatsen en/of
- de pols(en) vast te pakken;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij
op of omstreeks 14 maart 2024
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
een persoon onder nummer [nummer] heeft mishandeld door die persoon onder
nummer [nummer] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) te
slaan/stompen op het oog en/of in het gezicht;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )