ECLI:NL:RBROT:2024:7507

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
10-342551-21; 10-049788-23 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting, belaging en bedreiging; beoordeling van bewijs en tenlastelegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, geboren in 1979, die werd beschuldigd van verkrachting, belaging en bedreiging. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaar geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vereiste mate van dwang bij de verkrachting, aangezien de verklaringen van de aangeefster en de verdachte lijnrecht tegenover elkaar stonden. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende steun boden voor de beschuldigingen.

Wat betreft de belaging, oordeelde de rechtbank dat de communicatie tussen de verdachte en de aangeefster niet ondubbelzinnig aantoonde dat er sprake was van een opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank vond ook dat de bedreigingen die de verdachte had geuit, niet als zodanig konden worden gekwalificeerd, omdat ze niet voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen.

De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de verdachte van de ten laste gelegde feiten was vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de noodzaak om de rechten van de verdachte te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10-342551-21; 10-049788-23 (ttz gev)
Datum uitspraak: 2 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Mandos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest;
  • terbeschikkingstelling van de verdachte met de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht inhoudende een contactverbod met de aangeefsters voor de duur van 5 jaren, alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel;
  • oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
  • opheffing van de schorsing van de bevelen voorlopige hechtenis;
  • integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.Waardering van het bewijs

10-342551-21

4.1.
Vrijspraak van de ten laste gelegde verkrachting
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De ten laste gelegde verkrachting kan wettig en overtuigend worden bewezen. Daartoe is aangevoerd dat de gedetailleerde verklaringen van de aangeefster voldoende worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, namelijk de getuigenverklaringen van [naam getuige 1] , [naam getuige 2] en [naam getuige 3] , het NFI-rapport inzake aangetroffen cocaïnesporen diep vaginaal en tussen de binnenste schaamlippen, het waargenomen letsel bij de aangeefster en het FARR-onderzoek.
4.1.2.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat de aangeefster en de verdachte in de nacht van 31 augustus 2021 op 1 september 2021 hardhandige seks met elkaar hebben gehad. Hierbij heeft de aangeefster enig letsel opgelopen. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte over de vrijwilligheid van dit seksuele contact staan echter lijnrecht tegenover elkaar. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar met geweld en bedreigingen heeft gedwongen om cocaïne te gebruiken en hardhandige seks met hem te hebben. De verdachte heeft verklaard dat hij samen met de aangeefster, dus vrijwillig, alcohol en cocaïne heeft gebruikt en dat zij met wederzijdse instemming hardhandige seks hebben gehad.
Vooropgesteld wordt dat de tenlastelegging is gebaseerd op artikel 242 Sr zoals dat luidde tot 1 juli 2024. Op grond van het bepaalde in artikel 1, lid 2 Sr wordt bij een verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het ten laste gelegd feit zou zijn begaan, de voor de verdachte gunstigste bepaling toegepast. Dat is in dit geval artikel 242 Sr zoals dat destijds luidde. Daarom moet beoordeeld worden of er bewijs is dat er sprake is geweest van dwang, zoals bedoeld in de strafbaarstelling in artikel 242 (oud) Sr. Belangrijke onderdelen van de verklaringen van de aangeefster blijven op dit punt veel vragen oproepen, die onbeantwoord blijven. Daar komt bij dat haar verklaringen op dit wezenlijke punt in onvoldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen. De inhoud van verklaringen van de getuigen is in belangrijke mate terug te voeren op één bron, te weten de aangeefster zelf. De rechtbank heeft daardoor niet de overtuiging verkregen dat de verdachte de voor verkrachting vereiste dwang heeft uitgeoefend.
4.1.3.
Conclusie
De ten laste gelegde verkrachting is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
10-049788-23
4.2.
Vrijspraak van de onder 1 ten laste gelegde belaging
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De ten laste gelegde belaging kan wettig en overtuigend worden bewezen. De verklaring van de aangeefster wordt voldoende ondersteund door de inhoud van de uitgewerkte chatgesprekken en het onderzoek naar de telefoon van de verdachte.
4.2.2.
Beoordeling
In de ten laste gelegde periode is met gebruik van verschillende media veel contact geweest tussen de verdachte en zijn ex-partner (de aangeefster). Het gaat om langdurige, van toon wisselende en van beide kanten geïnitieerde dan wel afgekapte gesprekken, waarin een wederzijdse dynamiek van aantrekken en afstoten is te herkennen. Uit deze gesprekken volgt niet ondubbelzinnig dat de aangeefster geen contact meer met de verdachte wilde hebben. Ander bewijs dat deze berichtenuitwisseling een opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster opleveren is niet gevonden.
4.2.3.
Conclusie
De onder 1 ten laste gelegde belaging is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Vrijspraak van de onder 2 ten laste gelegde bedreiging
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De ten laste gelegde bedreiging kan wettig en overtuigend bewezen worden gelet op de aangifte en de uitgewerkte chatgesprekken. De uitlatingen van de verdachte leveren gezien de context waarin zij gedaan zijn een bedreiging met de dood op.
4.3.2.
Beoordeling
Dit onderdeel van de tenlastelegging is gegrond op artikel 285 lid 1 Sr dat voor zover hier van belang strafbaar stelt de bedreiging met enige misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft op 19 januari 2024 de aangeefster via whatsapp bericht: ‘We bidden je de grond in’ en ‘Want een kk leugenaar zoals jou had ik dood ge aamt’. Deze uitlatingen leveren geen bedreiging met enig misdrijf op, ook niet in de context waarin zij zijn gedaan.
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar ook nog zou hebben bericht: ‘Je gaat er aan’. Dit onderdeel van haar verklaring vindt geen steun in andere bewijsmiddelen.
4.3.3.
Conclusie
De onder 2 ten laste gelegde bedreiging is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vorderingen benadeelde partijen

Ter zake van het onder 10-342551-21 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde 1] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 173,12 aan materiële schade en een vergoeding van € 6.000,= aan immateriële schade.
Ter zake van de onder 10-049788-23 ten laste gelegde feiten heeft [benadeelde 2] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,= aan immateriële schade.
De benadeelde partijen worden in de vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
De benadeelde partijen en de verdachten dragen ieder de eigen kosten.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1]
niet-ontvankelijkin de vordering;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2]
niet-ontvankelijkin de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter,
en mrs. A.J.P. van Essen en M. Mahmoudi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Voorwinden en S.R. Mol, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De tweede griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10-342551-21
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 31 augustus 2021 en/of 01 september 2021 te Dordrecht
(meermalen) (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het (meermalen) (met kracht)
- eerder op de avond van 31 augustus 2021
* vastpakken bij haar arm(en) en/of
* plaatsen van haar op/tegen de bank en/of
* zeggen tegen haar:
- “ Ik maak/schiet je kapot/een kogel door je hoofd” en/of
- “ Ik heb in het verleden 2 mensen vermoord door ze kapot te schieten en/of messteken toe te brengen” en/of
- “ Meisje, dit wil jij niet, dit wil jij ook je kindje niet aandoen”,
althans woorden van gelijkende (dreigende/intimiderende) aard/strekking en/of
- aan haar haren (mee)trekken en/of
- dichtknijpen van haar keel en/of
- zeggen tegen haar: “Als je me tegen gaat werken, weet wat dan de gevolgen zijn. Je hebt dit zelf veroorzaakt. Ik kan je zo door je kop schieten”, althans woorden van gelijkende (dreigende/intimiderende) aard/strekking, en/of
- steken van zijn vinger(s) in haar neusgat(en) en/of
- dwingen om haar cocaïne te laten snuiven (door
* coke in haar neusgat(en) te plaatsen en/of haar neus dicht te knijpen en/of zijn hand op haar mond te plaatsen en/of haar de cocaïne te laten inhaleren (nadat zij weer adem kon halen) en/of
* door haar gezicht over een tafel met cocaïne heen en weer te brengen) en/of
- afpakken van haar telefoon en/of
- ontkleden van haar en/of
- plaatsen van cocaïne in haar vagina en/of anus en/of op haar clitoris/ tussen haar schaamlippen en/of
- plaatsen van haar op de grond en/of het duwen tegen haar lichaam en/of
- duwen met zijn penis tegen haar mond (terwijl hij haar hoofd richting zijn penis duwde) en/of
- filmen van de seksuele handelingen en/of
- duwen van haar gezicht/neus tegen zijn anus en/of
[slachtoffer 1] (meermalen) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die slachtoffer, te weten het (meermalen)
- brengen/houden van zijn vinger(s) en/of vuist in haar vagina en/of anus en/of
- brengen/houden van zij penis in haar mond en/of vagina en/of
- laten likken van zijn anus en/of
- laten plaatsen/bewegen van haar vinger(s) in zijn anus;
10-049788-23
1
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2023 tot en met 16 februari 2023 te Papendrecht en/of Nieuw-Lekkerland, gemeente Molenlanden, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] ,
door
- veelvuldig, althans meermalen, tekstberichten via WhatsApp, sms, Facebook (Messenger), althans enige berichtendienst, te sturen naar die [slachtoffer 2] en/of
- veelvuldig, althans meermalen, voicemailberichten achter te laten op de telefoon van die [slachtoffer 2] en/of
- veelvuldig, althans meermalen, e-mails te sturen naar het e-mailadres van die [slachtoffer 2] ,
met het oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Papendrecht en/of Nieuw-Lekkerland, gemeente Molenlanden, althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 2] (via WhatsApp, althans enige berichtendienst) de woorden toe te voegen:
-"Je gaat er aan. We bidden je de grond in” en/of
- “ Want een Kk leugenaar zoals jou had ik dood ge aamt”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.