ECLI:NL:RBROT:2024:7497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
10/167794-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met geweld en bedreiging, veroordeling tot gevangenisstraf en tbs

Op 7 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 juli 2023 in Rotterdam een verkrachting heeft gepleegd. De verdachte, geboren in 1990 en preventief gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. G.R. Stolk. De officier van justitie, mr. E. Blanken, had een gevangenisstraf van 48 maanden geëist, met terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verkrachting, waarbij hij het slachtoffer met geweld en bedreiging had gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het slachtoffer had achtervolgd, haar woning was binnengedrongen en haar had mishandeld. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat het slachtoffer ernstige psychische en lichamelijke schade heeft ondervonden door de daden van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, met de maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak van behandeling in een klinisch milieu. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, die een bedrag van € 33.579,85 vorderde, inclusief immateriële schade. De rechtbank kende een schadevergoeding van € 30.000,- toe voor immateriële schade en € 3.579,85 voor materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/167794-23
Datum uitspraak: 7 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van verkrachting;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot verpleging van overheidswege.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend, met dien verstande dat hij zich niet meer zei te herinneren dat hij aangeefster heeft geschopt. Nu daaraan door de verdediging geen conclusies zijn verbonden zal het feit zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 8 juli 2023 te Rotterdam
door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte:
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht
bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en die bedreiging met geweld of
die andere feitelijkheid uit:
- het achtervolgen van die [slachtoffer] naar haar woning en
- het vervolgens door het raam binnendringen van de woning van die [slachtoffer] en
- het naar achteren trekken van die [slachtoffer] aan haar haren en het meerdere malen slaan op het hoofd van die [slachtoffer] en
- het schoppen tegen het lichaam, van die [slachtoffer] en
- het meerdere malen slaan in het gezicht van die [slachtoffer] en
- het afpakken en weggooien van de telefoon van die [slachtoffer] en
- het dreigend aan die [slachtoffer] onder andere de woorden toevoegen: "Houd je bek", "Waar is je (slaap)kamer?", "Loop nu naar die kamer", "Doe je fucking kleren uit nu", "Ga liggen" en "Ga op je fucking knieën" en
- het voorbij gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
- het aldus voor die [slachtoffer] een dreigende situatie doen ontstaan.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft met de bewezenverklaarde handelingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Hij heeft, terwijl hij onder invloed was van verdovende middelen, het slachtoffer in haar eigen woning op brute wijze verkracht.
In zijn algemeenheid worden deze handelingen door een slachtoffer als (zeer) ingrijpend en traumatisch ervaren. Dit geldt ook voor het slachtoffer van dit feit. Zij heeft als gevolg van het dit misdrijf – een jaar later – nog steeds zowel lichamelijk als in psychisch opzicht last van wat de verdachte haar heeft aan gedaan. Dit bleek onder andere uit de schriftelijke slachtofferverklaring die op de zitting is voorgelezen. Uit de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding blijkt hoe het handelen van verdachte bij het slachtoffer doodsangst heeft veroorzaakt en hoe zij ook nu nog dagelijks kampt met de gevolgen van wat haar door verdachte is aangedaan.
Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen lusten en heeft geen moment stil gestaan bij de wil van het slachtoffer en de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank beoordeelt het feit dat verdachte zijn excuses heeft aangeboden aan het slachtoffer op de terechtzitting op zich als positief. Ondanks het voorgaande, rekent de rechtbank hem de grove inbreuk op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer en het bezorgen van een onveilig gevoel – in haar eigen woning, een plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen – zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Het Pieter Baan centrum te Almere heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 mei 2024. De belangrijkste onderdelen van het rapport zijn als volgt:
In het eerste gesprek vertelde betrokkene dat hij wilde meewerken aan het onderzoek. Hij verleende schriftelijke toestemming voor het verstrekken van informatie door een aantal organisaties. Gaandeweg het milieuonderzoek toonde betrokkene zich soms minder ontvankelijk voor de bezoeken en vragen van rapporteur.
Er is geen psychiatrie in engere zin, zoals een stemmings- angst- of psychotische stoornis. Ook is er geen sprake van een ontwikkelingsstoornis zoals autisme of ADHD.
Betrokkene is niet in staat zich te conformeren aan sociale normen over wat volgens de wet is toegestaan, zoals blijkt uit het herhaaldelijk komen tot daden die een reden zijn voor aanhouding. Er is sprake van prikkelbaarheid en agressiviteit, zoals blijkt uit herhaaldelijke vechtpartijen en geweldpleging. Er is een roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf en anderen. Het ontbreekt hem aan doorleefde gevoelens van berouw. Mogelijk is er ook sprake van een narcistische persoonlijkheidsstoornis, maar daarvoor is er vanwege het niet volledig meewerken aan het onderhavige onderzoek onvoldoende zicht gekomen op de binnenwereld van betrokkene (bijvoorbeeld middels testpsychologisch onderzoek en meer inhoudelijk introspectieve gesprekken).
Bij betrokkene is er sprake van een gestoorde frustratietolerantie, waarschijnlijk vanuit krenkbaarheid vanuit de antisociale en narcistische dynamiek. Op frustratie en krenking reageert betrokkene met het gebruik van verschillende middelen, zoals cannabis, alcohol, MDMA, xtc en GHB. Er kan bij hem gesproken worden van een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis, en van een stoornis in het gebruik van andere middelen (zoals hierboven vermeld). Betrokkene heeft bij herhaling laten zien dat hij problemen heeft met zijn agressieregulatie. Dit komt meer tot uiting wanneer hij middelen heeft gebruikt, maar hij erkent ook agressief te kunnen worden zonder gebruik van middelen, wanneer hij zich onterecht of onheus bejegend voelt.
Wel kan gesteld worden dat er vanuit de antisociale persoonlijkheidsstoornis bij betrokkene sprake is van instrumentele uitingen van fysiek geweld, het functioneel gebruiken van anderen, een gebrek aan empathie en gebrek aan spijt en schuldgevoelens. Deze antisociale attitude vindt bij betrokkene een weg in zijn seksuele voorkeur en leidt in een gesublimeerde vorm tot seksueel sadisme, voor zover betrokkenes informatie over zijn dating- en seksueel gedrag kloppend is, naast mogelijk in deze context een veroordeling wegens een poging tot verkrachting en een verkrachting
Betrokkene is eerder veroordeeld waarbij er geen instemming was van de slachtoffers en hij functioneert door zijn constante preoccupatie en seksuele coping sociaal en relationeel slecht. Er kan derhalve gesproken worden van seksueel sadisme stoornis. Ondersteunend voor deze diagnose is dat betrokkene in het verleden werd gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en beschreef Fivoor hem als een heel dominante man op seksueel vlak. Wanneer iemand (man of vrouw) niet meewerkte aan zijn seksuele behoeften kon het zwart worden voor zijn ogen en konden er vervelende situaties ontstaan op het gebied van (seksueel) geweld. Boosheid en woede stonden bij hem op de voorgrond.
Als laatste is er bij betrokkene, ondanks dat deze diagnose niet in de DSM 5 TR staat, sprake van hyperseksualiteit. Bij hyperseksualiteit is er sprake van seksuele coping om negatieve gevoelens te dempen en is er sprake van een obsessief karakter van het uitleven.
Er is bij betrokkene sprake van een seksuele coping met een obsessief karakter, waarbij andere bezigheden steeds minder effectief zijn als coping voor de negatieve gevoelens, zoals bij betrokkene de eenzaamheid en leegte, maar ook krenking van zijn zelfbeeld.
Ten tijde van het ten laste gelegde was er sprake van bovenstaande diagnoses.
Ondanks dat er geen definitief en betrouwbaar delictscenario kan worden opgesteld zijn er geen aanwijzingen voor een niet pathologische dynamiek die zou kunnen hebben geleid tot het ten laste gelegde (indien bewezen). De persoonlijkheidsstoornis met de inadequate coping uitmondend in een seksueel sadismestoornis met hyperseksualiteit staat voorop, waarbij het gebruik van middelen gezien dient te worden als inadequate coping en waarschijnlijk leidend tot escalatie van de bestaande dynamiek. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde betrokkene in verminderde mate toe te rekenen.
Om de problematiek van betrokkene adequaat te behandelen is een ambulante of deeltijdbehandeling niet mogelijk. Het gaat om persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met een parafilie en middelenproblematiek wat bij hem alleen in een klinisch behandelmilieu behandeld kan worden. Gezien het zeer hoge recidiverisico en het feit dat betrokkene zich in het verleden niet aan voorwaarden hield zal het beveiligingsniveau hoog moeten zijn. Het hoge recidiverisico vereist ook dat er voldoende forensische scherpte moet zijn. Het is niet onaannemelijk dat betrokkene zich kan aanpassen aan zijn omgeving, er kan dan sprake zijn van schijnaanpassing en van onderschatting van problematiek. Het is dan zaak dat er een constant behandelmilieu is. Verdieping en verduidelijking van de onderliggende dynamiek verlangt een langdurig psychotherapeutisch contact met ondersteunende therapieën en een langdurige onthouding van middelengebruik. Gezien het recidiverisico, het benodigde beveiligingsniveau en de indicatie voor intensieve klinische behandeling adviseren wij betrokkene klinisch te behandelen binnen een tbs met verpleging van overheidswege.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
7.4.1
Toerekenbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en de rechtbank dus van oordeel is dat het rapport voldoende is onderbouwd, neemt de rechtbank die conclusies over een maakt die tot het hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
7.4.2
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. In strafverzwarende zin heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soort gelijke delicten. Daarnaast heeft verdachte ernstig geweld toegepast bij het slachtoffer voorafgaand aan de verkrachting. Het slachtoffer is tot in haar eigen huis achtervolgd door verdachte en verdachte heeft zich met geweld tot de woning van het slachtoffer toegang verschaft. Zij vreesde voor haar leven. Deze handelingen hebben voor het slachtoffer zeer vergaande en mogelijk blijvende psychische gevolgen.
De rechtbank acht, zoals hierna verder wordt toegelicht, een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging noodzakelijk. De rechtbank houdt rekening met de oplegging van deze maatregel bij het bepalen van de strafmaat, maar komt toch tot een langere gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft geëist gezien de hierboven genoemde omstandigheden. Hieruit volgt dat het standpunt van de verdediging om een lagere gevangenisstraf op te leggen niet wordt gevolgd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van vijf jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselen wet, dan wel dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.4.3.
Maatregel
Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusie dat oplegging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van het bewezen verklaarde feit en het hoge recidiverisico
Vastgesteld wordt dat het bewezen verklaarde feit, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, een misdrijf betreft als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht. Ook gaat het om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van het bewezen verklaarde feit redengevend. De totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.579,85 aan materiële schade en een vergoeding van € 40.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft aangevoerd dat het bedrag van de immateriële schade aan de hoge kant is en dat een bedrag tussen de € 20.000 en € 25.000 passend is. Voor het overige gedeelte van vordering verzoekt de verdediging afwijzing dan wel om de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
Verder is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit ook rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Gelet op de aard en de zeer grote ernst van de opzettelijk gepleegde inbreuken, zoals hiervoor overwogen bij de motivering van de strafmaat, zal die schade op dit moment naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op een bedrag van € 30.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank oordeelt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 8 juli 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 33.579,85, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 37b, 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 33.579,85 (zegge: drieëndertig duizend vijfhonderd en negenzeventig euro en vijfentachtig eurocent),bestaande uit € 3.579,85 aan materiële schade en € 30.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 33.579,85(hoofdsom,
zegge: drieëndertig duizend vijfhonderd en negenzeventig euro en vijfentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 33.579,85 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
202 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. M.I. Blagrove en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 7 augustus 2024.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te Rotterdam
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte:
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of bewogen
bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of
die andere feitelijkheid uit:
- het achtervolgen van die [slachtoffer] naar haar woning en/of
- het (vervolgens) door het raam binnendringen van de woning van die [slachtoffer] en/of
- het naar achteren trekken van die [slachtoffer] aan haar haren en/of het een of meerdere malen slaan op het hoofd, althans op het lichaam, van die [slachtoffer] , als gevolg waarvan die [slachtoffer] ten val kwam, en/of
- het schoppen in de zij, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer] en/of
- het een of meerdere malen slaan in het gezicht van die [slachtoffer] en/of
- het afpakken en/of weggooien van de telefoon van die [slachtoffer] en/of
- het dreigend aan die [slachtoffer] (onder andere) de woorden toevoegen: "Houd je bek", "Waar is je (slaap)kamer?", "Loop nu naar die kamer", "Doe je fucking kleren uit nu", "Ga liggen" en/of "Ga op je fucking knieën" en/of
- het voorbij gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
- het aldus voor die [slachtoffer] een dreigende situatie doen ontstaan.