ECLI:NL:RBROT:2024:7487
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang en evident onrechtmatig besluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. O.F.X. Roozemond, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel, waarbij aan haar een persoonsgebonden budget (pgb) was toegekend voor individuele begeleiding. De indicatie was geldig van 25 april 2024 tot en met 24 augustus 2024, met een maximumtarief van €53,01 per uur.
Verzoekster stelde dat zij een spoedeisend belang had bij haar verzoek, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat zij niet had onderbouwd welke acuut noodzakelijke zorg zij door het besluit niet kon inkopen. Er was geen sprake van een acute medische noodsituatie, en de stelling dat de duur van de indicatie relatief kort was, leidde niet tot de conclusie dat er een spoedeisend belang bestond. Bovendien kon verzoekster een aanvraag voor verlenging van de indicatie indienen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was en dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.