In deze zaak heeft B.V. Onroerend Goed Mathbrug een huurovereenkomst met de vader van de gedaagden, die is overleden. Na het overlijden hebben de gedaagden, als erfgenamen, de huurovereenkomst voortgezet. Mathbrug heeft een huurachterstand van € 70.163,39 geconstateerd en eist dat de kantonrechter de gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling van deze achterstand, plus toekomstige huurtermijnen en ontruiming van het gehuurde. Gedaagde sub 1 heeft aangegeven akkoord te gaan met de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming, maar de andere gedaagden zijn niet verschenen in de procedure.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden, en heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de toekomstige huurtermijnen. De kantonrechter heeft ook de incassokosten en proceskosten toegewezen aan Mathbrug, maar heeft geen hoofdelijke veroordeling uitgesproken voor de huurachterstand, omdat er geen hoofdelijke aansprakelijkheid was afgesproken in de huurovereenkomst. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.
De beslissing van de kantonrechter omvat onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst, de veroordeling tot betaling van de huurachterstand, de toekomstige huurtermijnen, de incassokosten en de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.