Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- het door [gedaagde] op de zitting van 12 juni 2024 overgelegde ‘inspectierapport nieuwe verhuur’.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, een huurster, een borg van € 850,- betaald voor onzelfstandige woonruimte die zij van gedaagde, de verhuurder, huurde. De huurovereenkomst eindigde op 1 juli 2023, maar gedaagde heeft de borg niet terugbetaald. Eiseres vordert de terugbetaling van de borg, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde erkent dat zij een deel van de borg moet terugbetalen, maar betwist het volledige bedrag en stelt dat eiseres ook een deel van haar gemaakte kosten moet vergoeden. De kosten die gedaagde opvoert zijn onder andere voor het ontstoppen van een doucheputje, schoonmaakkosten en kosten voor het vervangen van de vloer. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde € 821,25 van de borg aan eiseres moet terugbetalen. Gedaagde mag alleen de kosten voor het ontstoppen van het doucheputje doorbelasten, omdat eiseres mede verantwoordelijk was voor het onderhoud van de gezamenlijke ruimtes. De schoonmaakkosten kunnen niet worden doorbelast, omdat eiseres niet in gebreke is gesteld. De kosten voor het vervangen van de vloer kunnen ook niet worden doorbelast, omdat niet vaststaat dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Gedaagde moet ook de buitengerechtelijke incassokosten en rente aan eiseres betalen. De proceskosten worden aan de kant van eiseres begroot op € 692,22. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.