Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1], en
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 maart 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlage;
- de mail van de gemachtigde van Hef Wonen van 24 mei 2024 met specificatie.
Rechtbank Rotterdam
In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Hef Wonen en de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eiseres, Hef Wonen, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De gedaagden hebben erkend dat er een huurachterstand is, maar hebben aangevoerd dat zij in enkele maanden huur hebben betaald en dat zij financiële problemen ondervinden door het faillissement van het bedrijf van [gedaagde 1]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijswijzigingsbepaling in de Algemene Voorwaarden van Hef Wonen als oneerlijk moet worden aangemerkt en heeft deze vernietigd. Hierdoor blijft de oorspronkelijke huurprijs van € 1.110,77 per maand gelden. De huurachterstand is vastgesteld op € 9.996,93, en de gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van dit bedrag, evenals tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na het vonnis. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Hef Wonen vastgesteld op € 1.474,47. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in beroep gaat.