ECLI:NL:RBROT:2024:7425

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
11139683
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding tot ontruiming en betaling van huur

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 juli 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding tussen de eiser en de gedaagde, waarbij de gedaagde niet is verschenen. De eiser heeft de gedaagde gedagvaard op 13 juni 2024, en op 25 juni 2024 is de zaak besproken tijdens een zitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een huurachterstand van meer dan vijf maanden, wat aanleiding geeft tot de veroordeling van de gedaagde tot ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 14 dagen en de proceskosten aan de kant van de eiser vastgesteld op € 1.062,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. De gedaagde is verder veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten, met wettelijke rente over deze bedragen vanaf de vijftiende dag na de datum van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11139683 VV EXPL 24-284
datum uitspraak: 9 juli 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats 1],
eiser,
gemachtigde: [naam] LLB,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
die niet verschenen is.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op 13 juni 2024 is [gedaagde] gedagvaard.
1.2.
Op 25 juni 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken met [eiser] en zijn gemachtigde. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.

2.De beoordeling

Toewijzing eis

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiser] volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv).
2.2.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Er is namelijk een huurachterstand van ruim vijf maanden. Het is daarom gerechtvaardigd om in deze procedure vooruit te lopen op de ontbinding en [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen. Anders dan gevorderd wordt de ontruimingstermijn bepaald op 14 dagen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.3.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser] vast op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 248,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.062,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard , omdat [eiser] dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege hem bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiser] te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen:
- € 6.146,- aan achterstallige huur tot en met de maand juni 2024, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 3 juni 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
- € 78,55 aan al verschuldigd geworden rente tot 3 juni 2024;
- € 1.191,- per maand aan huur vanaf de maand juli 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt met de verhoging die is toegestaan, waarbij voor een gedeelte van een maand een gehele maand mag worden gerekend;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden vastgesteld op € 1.062,72 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
465