ECLI:NL:RBROT:2024:7416

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/623671 / HA RK 21-946
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over vergoeding van kosten voor juridische en andere deskundige bijstand in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 augustus 2024 een beschikking gegeven in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). De gemeente Rotterdam had op basis van artikel 13 lid 4 Wvg drie deskundigen benoemd om advies uit te brengen over de waarde van percelen die te koop werden aangeboden. De gemeente trok echter haar verzoek tot prijsbepaling in, waarna de rechtbank moest beslissen over de vergoeding van de kosten voor juridische en andere deskundige bijstand die door Remise010 B.V. waren gemaakt. Remise010 had een totaalbedrag van € 536.354,72 aan kosten opgegeven, maar de gemeente betwistte de redelijkheid van deze kosten. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor juridische bijstand van BarentsKrans en Van Doorne met 40% gematigd moesten worden, tot een totaal van € 221.720,43. Daarnaast werden de kosten voor andere deskundige bijstand vastgesteld op € 23.940,00. Uiteindelijk werd de gemeente veroordeeld om in totaal € 253.160,43 aan Remise010 te betalen, met de mogelijkheid van BTW-vergoeding indien nodig. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/623671 / HA RK 21-946
Beschikking van 7 augustus 2024
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
verzoekster,
advocaten mr. J.S. Procee en mr. L.A. Jager te Den Haag,
tegen
REMISE010 B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
advocaten mr. R.J.G. Bäcker en mr. D.H.P. van Groen te Amsterdam.
Partijen worden hierna de gemeente en Remise010 genoemd.

1.Inleiding

Bij beschikking van deze rechtbank van 1 december 2021 (hierna: de beschikking) zijn op verzoek van de gemeente op grond van 13 lid 4 van de (per 1 januari 2024 vervallen) Wet voorkeursrecht gemeenten (hierna: Wvg) drie deskundigen benoemd. Aan deze deskundigen is verzocht advies uit te brengen over de waarde van de aan de gemeente krachtens de Wvg te koop aangeboden percelen tussen de Schiestraat en het achtergelegen spoor te Rotterdam. In haar brief van 6 april 2023 aan de rechtbank heeft de gemeente haar verzoek tot prijsbepaling ingetrokken. De kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen zijn voldaan door de gemeente. Omdat de gemeente en Remise010 geen overeenstemming hebben bereikt over de door de gemeente op grond van artikel 13 lid 6 Wvg aan Remise010 te vergoeden kosten van juridische en andere deskundige bijstand, moet de rechtbank een beslissing nemen over deze kosten.

2.De procedure

2.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • het definitieve advies van de deskundigen van 18 oktober 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de e-mail van 28 november 2022, waarin de deskundigen opgave doen van hun kosten;
  • de brief van 2 december 2022, waarin de gemeente de rechtbank vraagt de deskundigen te verzoeken de berekening van de residuele grondwaarde nader te motiveren. Als een overtuigende motivering uitblijft, vraagt de gemeente de rechtbank in het kader van een second opinion minimaal één taxateur te benoemen;
  • de brief van 12 december 2022, waarin de deskundigen reageren op de bezwaren van de gemeente tegen hun definitieve advies;
  • de oproepbrieven van de rechtbank van 11 januari 2023 voor de mondelinge behandeling op 18 april 2023;
  • de e-mails van 24 maart 2023, waarin partijen een verzoek tot uitstel van de mondelinge behandeling doen;
  • de brief van 6 april 2023, waarin de gemeente het verzoek tot prijsbepaling intrekt;
  • de brief van 12 februari 2024 met 24 bijlagen, waarin Remise 010 de rechtbank verzoekt overeenkomstig artikel 13 lid 6 Wvg te beslissen over de door de gemeente aan haar te vergoeden kosten;
  • de brief van 11 maart 2024, waarin de gemeente reageert op de kostenopgave van Remise010;
  • de oproepbrieven van de rechtbank van 29 maart 2024 voor de mondelinge behandeling op 10 juni 2024;
  • de e-mail van 15 april 2024, waarin de gemeente de rechtbank laat weten dat zij de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen heeft voldaan;
  • de e-mail van de rechtbank van 6 mei 2024, met nadere informatie ten behoeve van de mondelinge behandeling op 10 juni 2024;
  • de brief van 3 juni 2024 van Remise010, met bijlagen 25 tot en met 33;
  • de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 10 juni 2024;
  • de brief van Remise010 van 24 juni 2024, met bijlage 34, een aanvulling op de kostenopgave van Remise010;
  • de brief van de gemeente van 3 juli 2024, met een reactie op de aanvulling kostenopgave van Remise010.
2.2.
De datum van de uitspraak is bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Inleiding

3.1.
De gemeente heeft het verzoek om de prijs te bepalen van de door Remise010 aangeboden percelen tussen de Schiestraat en het achtergelegen spoor te Rotterdam bij brief van 6 april 2023 ingetrokken, waarna Remise010 bij brieven van 12 februari 2024, 3 juni 2024 en 24 juni 2024 haar kosten als bedoeld in artikel 13 lid 6 Wvg heeft opgegeven.
3.2.
Op grond van artikel 13 lid 6 Wvg komen de kosten van de gerechtelijke procedure, het deskundigenadvies alsmede de redelijkerwijs door Remise010 voor rechtsbijstand en andere deskundige bijstand gemaakte kosten in beginsel ten laste van de gemeente. Indien het verzoekschrift wordt ingetrokken, beslist de rechtbank op grond van artikel 13 lid 7 Wvg over voornoemde kosten. De rechter kan in de omstandigheden van het geval aanleiding zien om deze kosten geheel of gedeeltelijk te compenseren.
De kosten van de rechtbankdeskundigen
3.3.
Over de kosten in verband met het deskundigenadvies hoeft de rechtbank geen beslissing te nemen, omdat de gemeente de rechtbank heeft laten weten dat de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen aan hen zijn voldaan.
De kosten van juridische en andere deskundige bijstand
Inleiding
3.4.
Remise010 heeft verschillende partijen ingeschakeld voor juridische en andere deskundige bijstand. Zij heeft een totaaloverzicht van de kosten in het geding gebracht. Remise010 maakt aanspraak op vergoeding van in totaal € 536.354,72 (exclusief BTW), zoals hieronder weergegeven:
Juridische bijstand
Van Ardenne & Crince le Roy Advocaten N.V.
€ 36.590,67
BarentsKrans Coöperatief U.A.
€ 343.907,30*
Van Doorne N.V. (inclusief nagekomen factuur 21 juni 2024 van € 10.105,00)
€ 25.626,75
Andere deskundige bijstand
Gloudemans B.V.
€ 6.545,75
Overwater Grondbeleid Adviesbureau B.V.
€ 6.136,06
IGG Bouweconomie B.V.
€ 5.449,25
CBRE Valuation & Advisory Services B.V.
€ 8.500,00
Bureau voor Stedenbouw en Architectuur Wim de Bruijn B.V.
€ 72.507,50
Drees & Sommer Netherlands B.V.
€ 3.445,00
Zijdewerk B.V.
€ 27.646,44
*Productie 2 van Remise010 vermeldt een bedrag van € 354.694,70 exclusief BTW; Remise010 maakt blijkbaar geen aanspraak op dat volledige bedrag.
Standpunt van de gemeente
3.5.
De gemeente maakt bezwaar tegen de kostenopgave van Remise010. De gemeente stelt zich daarbij op het volgende standpunt.
3.5.1.
Hoewel de dubbele redelijkheidstoets van artikel 13 lid 6 Wvg aansluit bij artikel 50 van de (per 1 januari 2024 grotendeels vervallen) Onteigeningswet (hierna: Ow), meent de gemeente dat er aanleiding bestaat om een strengere redelijkheidstoets toe te passen op de door Remise010 ingeschakelde juridische en andere deskundige bijstand dan in een onteigeningsprocedure. De gemeente stelt hiertoe dat de gevolgen van een prijsbepalingsprocedure voor Remise010 minder verstrekkend zijn dan de gevolgen van een onteigeningsprocedure voor de onteigende.
3.5.2.
De opgevoerde juridische en andere deskundigenkosten zijn, gelet op de (beperkte) complexiteit van de prijsbepalingsprocedure (de juridische discussie over de afbakening van het complex), het geldelijk belang en het aantal proceshandelingen, te hoog en dienen te worden gematigd. Remise010 komt volgens de gemeente een bedrag van (naar boven afgerond en exclusief BTW) € 117.250,00 toe als redelijke vergoeding voor de kosten van juridische en andere deskundige bijstand (€ 87.000,00 voor BarentsKrans/Van Doorne plus € 18.254,29 voor Van Ardenne & Crince le Roy (hierna: Van Ardenne) plus € 6.545,75 voor Gloudemans B.V. (hierna: Gloudemans) plus € 5.449,25 voor IGG Bouweconomie (hierna: IGG)).
3.5.3.
Volgens de gemeente mag van mr. Bäcker als specialist met een hoog uurtarief worden verwacht dat hij een proportionele inzet pleegt. De omvang van het aantal gedeclareerde uren en de kosten van de juridische bijstand geven daarvan geen blijk. De betrokkenheid van meerdere medewerkers/advocaten van zijn eigen (huidige en vorige) kantoor en de betrokkenheid van een advocatenkantoor (Van Ardenne) zonder relevante specialistische expertise heeft niet geleid tot een efficiënte behandeling van de zaak, maar veeleer tot dubbel werk en onnodig veel onderling overleg. In dit verband benadrukt de gemeente dat het aantal proceshandelingen in de procedure beperkt is gebleven tot: i) één descente waarvoor een nota is opgesteld, ii) reacties van partijen op het conceptrapport van de deskundigen en iii) correspondentie tussen partijen en de deskundigen. De daarvoor geschreven uren van mr. Bäcker, mr. Verschoor, mr. Thorborg en mr. Van Groen zijn bovenmatig, dubbelop en de uurtarieven zijn onredelijk hoog. Dat geldt volgens de gemeente ook voor de aanvullende kostenopgave met betrekking het voorbereiden en bijwonen van de mondelinge behandeling door mrs. Bäcker en Van Groen, die een nog hoger uurtarief hanteren sinds zij bij Van Doorne werkzaam zijn.
3.5.4.
De gemeente acht het redelijk dat de kosten van één taxateur, Gloudemans, en de kosten van één adviseur bouwkosten, IGG, ter zake andere deskundige bijstand worden vergoed. Een vergoeding van de kosten van i) Overwater Grondbeleid Adviesbureau B.V. (hierna: Overwater) voor een tweede taxatie, ii) Zijdewerk B.V. (hierna: Zijdewerk) voor advies en begeleiding, iii) CBRE Valuation & Advisory Services B.V. (hierna: CBRE) voor een taxatie en een marktanalyse en iv) Drees & Sommer Netherlands B.V. (hierna: Drees & Sommer) voor werkzaamheden met betrekking tot de te hanteren vormfactor is niet redelijk, omdat de inzet van extra taxateurs en adviseurs met in essentie dezelfde expertise als Gloudemans en IGG geen toegevoegde waarde heeft voor de prijsbepaling. De kosten van Bureau voor Stedenbouw en Architectuur Wim de Bruijn B.V. (hierna: De Bruijn) zijn evenmin redelijk en komen dus niet voor vergoeding in aanmerking. Die kosten zien op een herontwikkelingsplan dat los stond van de prijsbepalingsprocedure en geen rekening hield met de geldende planologische regelgeving, de gemeentelijke parkeernormen en de bezonningsnormen ter plaatse.
Standpunt van Remise010
3.6.
Volgens Remise010 komen de opgevoerde kosten van juridische en andere deskundige bijstand voor volledige vergoeding in aanmerking, ook omdat in de onderhavige procedure het financiële belang groot was. Uit het advies van de deskundigen, die op een veel hogere prijs uitkwamen dan de aanvankelijk door de gemeente geboden prijs, blijkt dat Remise010 dat aanbod van de gemeente terecht heeft geweigerd. De inzet van juridische en andere deskundige bijstand heeft bij het prijsadvies van de deskundigen een cruciale rol gespeeld. Dat de gemeente haar verzoek heeft ingetrokken maakt dat niet anders.
3.6.1.
Remise010 stelt zich daarbij op het standpunt dat de inzet van advocatenkantoor Van Ardenne efficiënt en kostenbesparend is geweest, waardoor onnodig dubbel werk is voorkomen. Zo hebben Van Ardenne en mr. Bäcker voorafgaand aan de procedure een taakverdeling gemaakt. Waar Van Ardenne Remise010, vanwege de vertrouwensband met J.P. van Eesteren B.V. (enig aandeelhouder/bestuurder van Remise010 (hierna: Van Eesteren )), formeel in rechte vertegenwoordigde en vooral het strategische en commerciële belang van Remise010 bewaakte, heeft mr. Bäcker het inhoudelijke werk verricht. Zo zijn de door Van Ardenne ingediende processtukken onder eindverantwoordelijkheid van mr. Bäcker opgesteld (zie ook onder 3.6.2), omdat hij, anders dan Van Ardenne, over de benodigde specialistische kennis beschikt en al langdurig bij de onderhavige locatie betrokken was. De hoogte van de declaratie van Van Ardenne voor de verrichte werkzaamheden gedurende meerdere jaren is, afgezet tegen de aard en omvang van de zaak en het financiële belang van Remise010, niet bovenmatig.
3.6.2.
Het aantal aan juridische bijstand bestede uren is volgens Remise010 redelijk en als volgt te verklaren. De juridische discussie over de afbakening van het complex was niet eenvoudig. LSI raakte bij de discussie over de prijsbepaling betrokken en daarmee ook de in 2015 tussen LSI en de gemeente gesloten vaststellingsovereenkomst. Aan de (juridische) vertaalslag hiervan naar Remise010 zijn ook uren besteed. Verder verschilden partijen en de deskundigen van mening over de bouwkostenbenadering en juridische aspecten daarvan, zoals i) het planologische kader voor het te hanteren bouwkostenniveau en ii) het te hanteren legespercentage. De door mrs. Bäcker, Thorborg, Verschoor en Van Groen verrichte werkzaamheden zijn, gelet op de rolverdeling, niet bovenmatig en ook niet dubbelop. Zo onderhield mr. Bäcker als partner contact met de cliënt en taxateurs en bewaakte hij de juridische rode draad, voerden de medewerkers in grote lijnen het werk uit en deed de advocaat stagiair jurisprudentie-onderzoek. Mr. Verschoor en later mr. Van Groen hebben het grootste deel van de processtukken geschreven, die door mr. Bäcker zijn gecorrigeerd en aangepast.
3.6.3.
Het gehanteerde uurtarief van mr. Bäcker en zijn medewerkers/advocaten is vergeleken met dat van de advocaten van de gemeente niet te hoog, aldus Remise010. Ook hier geldt dat BarentsKrans en Van Doorne de kosten hebben beperkt door minder ervaren en goedkopere advocaten in te schakelen voor werkzaamheden met een zelfstandig karakter, waardoor er minder onderling overleg tussen de advocaten hoefde plaats te vinden.
3.6.4.
Omdat de taxatie van de percelen van de gemeente was gebaseerd op een te lage en onrealistische huurwaarde was het voor Remise010, gelet op het grote financiële belang, noodzakelijk om meerdere andere deskundigen in te schakelen naast Gloudemans en IGG. Het is in dit verband niet ongebruikelijk en niet onredelijk om i) een second opinion te laten uitvoeren, zoals door Overwater is verricht, ii) voor de bepaling van de huurwaarde meerdere makelaars in te schakelen, omdat geen gebruik kon worden gemaakt van openbare gegevens, iii) een marktanalyse uit te laten voeren ter onderbouwing van de grote en groeiende vraag naar ontwikkeling ter plaatse, zoals door CBRE is uitgevoerd, iv) gebruik te maken van de specifieke kennis van Zijdewerk van de geschiedenis ter plaatse, v) een oordeel te geven over de door de deskundigen gehanteerde vormfactor, zoals door Drees & Sommer is gedaan en vi) studies te laten uitvoeren naar de ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse op basis van de planologische witte vlek en de daarop volgende beleidsstukken, wat De Bruijn heeft gedaan. Uit de declaraties van de deskundigen blijkt genoegzaam dat hun werkzaamheden betrekking hebben gehad op de onderhavige procedure.
3.6.5.
Al met al kunnen de kosten voor juridische en andere deskundige bijstand de dubbele redelijkheidstoets van artikel 50 Ow doorstaan. Dat er bij de vergoeding van kosten voor juridische en andere deskundige bijstand op grond van artikel 13 lid 6 Wvg een strengere redelijkheidstoets zou moeten worden toegepast dan in een onteigeningsprocedure, volgt niet uit de parlementaire wetsgeschiedenis en de rechtspraak, aldus Remise010.
Algemene uitgangspunten
3.7.
De vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand en andere deskundige bijstand op grond van artikel 13 lid 6 Wvg dient te geschieden op de voet van artikel 50 Ow.
3.8.
Op grond van artikel 50 lid 4 Ow en de daarop gebaseerde rechtspraak dient de rechtbank te toetsen of het redelijk is dat Remise010 kosten van juridische en andere deskundige bijstand heeft gemaakt en of de omvang van die kosten (de hoogte van de declaraties) redelijk is, de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets. Daarbij spelen een rol het belang van de zaak, zoals dit tot uitdrukking komt in de samenstelling en de hoogte van de toegekende schadeloosstelling (in dit geval van de (mogelijke) vastgestelde prijs) en de mate waarin de zaak juridisch of anderszins ingewikkeld is.
3.9.
Bij de beantwoording van deze vragen komt aan de rechtbank een grote mate van vrijheid toe, waarbij artikel 50 lid 4 Ow door de daarin gebezigde bewoordingen de rechtbank volgens vaste rechtspraak in belangrijke mate van haar motiveringsplicht ontheft (zie rechtsoverweging 3.4 van het arrest van 6 maart 1991 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1991:AB9358, NJ 1991/818). De aan zodanige motivering te stellen (minimum)eisen zijn mede afhankelijk van wat partijen over en weer hebben aangevoerd.
3.10.
Artikel 13 lid 6 Wvg, gelezen in samenhang met artikel 50 Ow, biedt geen ruimte voor het toepassen van een strengere redelijkheidstoets ten aanzien van de door Remise010 ingeschakelde juridische en andere deskundige bijstand dan in onteigeningszaken.
Als uitgangspunt heeft immers te gelden dat het in het onteigenings- en aanverwant recht, zoals de Wvg, een algemeen aanvaard beginsel is dat de degene die zijn goed afstaat in het algemeen belang, of dat nu vrijwillig of gedwongen gebeurt, behalve schadevergoeding wegens het verlies van de zaak ook zijn redelijke kosten vergoed behoort te krijgen.
3.11.
Bij de vraag of de gedeclareerde kosten redelijk zijn, speelt in deze Wvg-zaak het volgende een rol.
3.11.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze zaak, hoewel naar zijn aard ingrijpend, in juridisch en taxatieopzicht niet buitengewoon ingewikkeld. Uiteindelijk gaat het bij de prijsbepaling om de begroting van de werkelijke waarde (artikel 40b Ow) van een aantal percelen. De juridische discussie heeft zich in het bijzonder toegespitst op de vraag of sprake is van een complex. Het antwoord op deze vraag is van grote invloed op de prijsbepaling, maar deze vraag is als zodanig niet bijzonder ingewikkeld en rechtvaardigt daarom niet zonder meer het besteden van een zeer groot aantal uren aan juridische en andere deskundige bijstand.
3.11.2.
In het algemeen wordt in Wvg-zaken, net als in onteigeningszaken, door advocaten en andere deskundigen op basis van het aantal gewerkte uren gedeclareerd. Zo hebben de advocaten en andere partijdeskundigen van Remise010 in deze zaak hun uren grotendeels bijgehouden. Een partijdeskundige heeft een grote mate van vrijheid bij de inrichting en het bepalen van de omvang van de werkzaamheden ten behoeve van Remise010 en is vrij om een bepaald tarief overeen te komen. Maar als Remise010 verwacht dat de gemeente deze kosten van deskundige bijstand vergoedt, mag verwacht worden dat Remise010 en haar advocaten en andere partijdeskundigen ook rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de gemeente door ervoor te zorgen dat de kosten binnen de grenzen van de redelijkheid blijven. Bovendien dienen de hoogte van het gehanteerde uurtarief en het aantal gedeclareerde uren “communicerende vaten” te zijn. Zo zal een ter zake gespecialiseerde advocaat of andere deskundige mogelijk een hoger uurtarief rekenen, maar (als het goed is) minder uren nodig hebben om een degelijk advies te geven.
In dit geval staat niet ter discussie dat alle gedeclareerde werkzaamheden werkelijk zijn verricht, maar wel is in geschil of het redelijk is dat de kosten daarvan in volle omvang voor rekening van de gemeente komen. Eén van de aspecten die daarbij een rol kan spelen, is de redelijkheid van de inzet van het aantal advocaten en partijdeskundigen.
3.12.
Dat Remise010, op het moment dat zij als grondeigenaar van de onderhavige percelen met een (mogelijke) prijsbepalingsprocedure als bedoeld in artikel 13 Wvg geconfronteerd werd, juridische en andere deskundige bijstand heeft ingeroepen, acht de rechtbank op zichzelf redelijk. De rechtbank is echter van oordeel dat de opgevoerde kosten zo hoog zijn dat Remise010 in redelijkheid niet mocht verwachten dat al deze kosten ten laste van de gemeente kunnen worden gebracht. Een redelijk handelend opdrachtgever, die zich mede rekenschap geeft van de gerechtvaardigde belangen die de gemeente beoogt te dienen, zou tegen de door de advocaten en deskundigen gehanteerde werkwijze en tijdsbesteding en daarmee gepaard gaande kosten bezwaar hebben gemaakt, althans dat had van Remise010 verwacht mogen worden als zij meent dat al haar kosten door de gemeente vergoed moeten worden.
3.13.
Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten overweegt de rechtbank ten aanzien van de kostenopgaven als volgt.
De kosten van juridische bijstand
3.14.
Naar het oordeel van de rechtbank is het niet redelijk dat Remise010 zich in de Wvg prijsbepalingsprocedure heeft laten bijstaan door twee advocatenkantoren, omdat vaststaat dat Van Ardenne niet over de vereiste kennis op het terrein van de Wvg beschikt en het kantoor van mr. Bäcker alle door Van Ardenne ingediende processtukken heeft opgesteld. De omstandigheid dat mr. De Vries van Van Ardenne en mr. Bäcker van (voorheen) BarentsKrans werkafspraken hebben gemaakt, maakt nog niet dat de omvang van de door Van Ardenne gemaakte kosten redelijk is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de betrokkenheid van Van Ardenne naast BarentsKrans vooral terug te voeren is op de langdurige betrokkenheid van mr. Bäcker bij de onderhavige locatie voor LSI en de vertrouwensband tussen Van Ardenne en [persoon A] (van Remise010). De door mr. Bäcker gegeven toelichting dat Van Ardenne de door mr. Bäcker aangeleverde processtukken aanpaste voor zover de strategische en commerciële belangen van Remise010 dat vereisten, onderschrijft dit. De rechtbank is van oordeel dat een aanzienlijke matiging van de door Remise010 opgevoerde kosten van Van Ardenne op zijn plaats is. De rechtbank acht een vergoeding van de door Van Ardenne gemaakte kosten voor de formele procesvertegenwoordiging van Remise010 van € 7,500,00 redelijk.
3.15.
De rechtbank volgt het standpunt van de gemeente dat de inzet van meerdere advocaten, onder wie een ervaren gespecialiseerde advocaat op het gebied van onteigening en de Wvg, mede gelet op de aard van de zaak, in dit geval tot onnodig veel onderling overleg en correspondentie heeft geleid, waardoor onnodig hoge kosten zijn gemaakt. De bestede uren onder meer met betrekking tot de descente (voorbereiding, bijwonen descente en het nawerk) geven daar bijvoorbeeld blijk van. Hetzelfde geldt voor het aantal uren dat mr. Bäcker heeft besteed aan (telefonisch) overleg en correspondentie met de andere deskundigen. De inzet van meerdere advocaten – die weliswaar tegen een lager uurtarief werken dan mr. Bäcker – heeft, zo kan uit de urenoverzichten worden afgeleid, geleid tot tijdrovend correctiewerk van mr. Bäcker en dat geeft per saldo geen blijk van een efficiënte en kostenbesparende behandeling van de zaak. Ook zijn er kosten opgevoerd die geen betrekking hebben op de Wvg-procedure. Dat er door mr. Bäcker uren zijn besteed ten behoeve van Remise010 in verband met een juridische vertaalslag van de implicaties van de betrokkenheid van LSI mag zo zijn, maar deze uren komen op grond van artikel 13 lid 6 Wvg en artikel 50 Ow niet voor vergoeding in aanmerking, omdat zij in een te ver verwijderd verband staan tot de onderhavige prijsbepalingsprocedure van Remise010 in het kader van de Wvg. De vaststellingsovereenkomst waar mr. Bäcker in dit verband op doelt (zie 3.6.2), is voor de onderhavige Wvg-procedure niet relevant, omdat Remise010 geen partij is bij die vaststellingsovereenkomst.
Daarnaast acht de rechtbank de in rekening gebrachte uurtarieven van € 395,00/€ 520,00 voor werkzaamheden van mr. Bäcker, € 295,00 voor werkzaamheden van mr. Verschoor en € 235,00/€ 415,00 voor werkzaamheden van mr. Van Groen. in onderling verband bezien, onredelijk hoog voor werkzaamheden als hier aan de orde, mede afgezet tegen het hoge aantal door ieder van hen gedeclareerde uren, waaruit niet volgt dat de specialistische inzet van verschillende advocaten tot een efficiënte inzet van juridische bijstand heeft geleid. De door mr. Bäcker gegeven toelichting dat hij al zeer lange tijd bij het dossier is betrokken, de complexiteit van de zaak en de belangen van Remise010 geven de rechtbank geen aanleiding daar anders over te denken.
3.16.
De rechtbank acht, gelet op de algemene uitgangspunten (rechtsoverweging 3.7 tot en met 3.12), de aan de zaak bestede tijd en daarmee de hoogte van de gemaakte kosten van juridische bijstand van BarentsKrans en Van Doorne niet in een redelijke verhouding staan tot de complexiteit van de zaak (de juridische discussie over de complexwaarde) en het aantal proceshandelingen. De rechtbank zal daarom het gevraagde totaalbedrag van € 369.534,05 (€ 343.907,30 BarentsKrans plus € 25.626,75 Van Doorne) met 40% matigen, dat wil zeggen tot € 221.720,43.
3.17.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank de hoogte van de voor vergoeding in aanmerkende kosten voor juridische bijstand vaststelt op (€ 7.500 (Van Ardenne) plus € 221.720,43 (BarentsKrans/Van Doorne) is) € 229.220,43. In dit bedrag is geen BTW begrepen.
De kosten van andere deskundige bijstand
3.18.
De prijsbepalingsprocedure kent, naast typisch juridische aspecten, ook vraagstukken waarvan de beantwoording een zekere mate van deskundigheid op andere terreinen vereist. Het is daarom niet op voorhand onredelijk dat Remise010 andere deskundige bijstand heeft ingeroepen.
3.19.
De rechtbank acht vergoeding van de kosten van Gloudemans (€ 6.545,75) en IGG (€ 5.449,25), zoals door Remise010 verzocht en door de gemeente akkoord bevonden, redelijk.
3.20.
Anders dan de gemeente acht de rechtbank de door Remise010 opgevoerde kosten van CBRE (€ 8.500,00) en Drees & Sommer (€ 3.445,00) eveneens redelijk. Zowel de marktanalyse van CBRE als het onderzoek van Drees & Sommer naar de vormfactor heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het (definitieve) prijsadvies van de rechtbankdeskundigen. Het inroepen door Remise010 van deskundige bijstand van CBRE en Drees & Sommer en de kosten daarvan kunnen op grond van de algemene uitgangspunten en wat hiervoor in 3.18 is overwogen de dubbele redelijkheidstoets doorstaan.
3.21.
De rechtbank ziet niet in waarom naast het door Gloudemans uitgebrachte taxatierapport nog een taxatie door Overwater nodig was. Meer dan dat er grote verschillen in de grondwaarde bestaan tussen het taxatierapport van Gloudemans en het taxatierapport van de gemeente heeft Remise010 niet aangevoerd als reden om Overwater in te schakelen. Dat is in dit verband onvoldoende, omdat Gloudemans en Overwater als taxateurs geacht moeten worden in essentie over dezelfde kwalificaties te beschikken. Het maken van kosten door het inschakelen van Overwater acht de rechtbank dan ook niet redelijk.
3.22.
De rechtbank is van oordeel dat er in de onderhavige zaak geen sprake is van enige aan de Wvg-prijsbepaling gerelateerde noodzaak tot het uitvoeren van een volumestudie als door De Bruijn verricht. Hetgeen namens Remise010 tijdens de zitting in dit verband naar voren is gebracht, namelijk
“een volumestudie wordt so wie so gedaan om te bezien of een ontwikkeling commercieel haalbaar is”, onderschrijft dit. De gemeente heeft aangegeven dat de plannen van Remise010 op basis van de volumestudies van De Bruijn niet te realiseren waren. Door Remise010 is niet weersproken dat het voor haar ontwikkelingsplannen niet uitmaakte of er ‘een witte vlek’ was, omdat haar (oorspronkelijke) ontwikkelingsplannen hoe dan ook niet aan de geldende parkeernormen en bezonningsnormen voldeden. Daarbij komt dat per peildatum (18 oktober 2022) een ontwerpbestemmingsplan “het stedenbouwkundig plan Schiekadeblok” voorhanden was. De rechtbankdeskundigen zijn bij hun definitieve prijsbepalingsadvies uitgegaan van wat er volgens dat ontwerpbestemmingsplan mogelijk is. De witte vlek speelt in dit verband geen rol. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt onder deze omstandigheden niet in te zien waarom de kosten van De Bruijn voor vergoeding in aanmerking dienen te komen. Het argument dat de werkzaamheden van De Bruijn de deskundigen hebben doen inzien dat meer bouwvolume mogelijk was dan waarvan zij in hun conceptadvies uitgingen, leidt niet tot een andere conclusie. Remise010 heeft niet onderbouwd waarom dit punt niet even goed zonder volumestudie kon worden gemaakt in reactie op het conceptadvies. De gevraagde vergoeding van de kosten van De Bruijn acht de rechtbank dan ook niet redelijk.
3.23.
Zijdewerk is ingeschakeld om Remise010 in het kader van de Wvg-procedure te adviseren en te begeleiden vanwege haar specifieke kennis van de geschiedenis ter plaatse. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom naast mr. Bäcker, een gespecialiseerde advocaat die naar hij heeft benadrukt al vele jaren betrokken is bij de locatie, Zijdewerk ingeschakeld moest worden en haar kosten voor vergoeding in aanmerking dienen te komen. De gevraagde vergoeding van de kosten van Zijdewerk acht de rechtbank dan ook niet redelijk.
3.24.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank een vergoeding door de gemeente aan Remise010 van (€ 6.545,75 (Gloudemans) plus € 5.449,25 (IGG) plus € 8.500,00 (CBRE) plus € 3.445,00 (Drees & Sommer) is) € 23.940,00 voor andere deskundige bijstand redelijk acht. In dit bedrag is geen BTW begrepen.
Slotsom
3.25.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank de gemeente zal veroordelen om aan Remise010 in totaal € 253.160,43 aan kosten in de zin van artikel 13 lid 6 Wvg te betalen. (€ 229.220,43 aan kosten van juridische bijstand plus € 23.940,00 aan kosten van andere deskundige bijstand).
BTW
3.26.
Tijdens de zitting heeft de gemeente aangeboden om de eventueel verschuldigde BTW over de kosten van juridische en andere deskundige bijstand, voor zover deze kosten door de rechtbank redelijk worden geacht, aan Remise010 te vergoeden indien Remise010 gedurende de BTW-herzieningstermijn met een naheffing van de Belastingdienst wordt geconfronteerd. Remise010 heeft dit aanbod aanvaard. De rechtbank verstaat dat de gemeente dit aanbod gestand zal doen.
3.27.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt de gemeente om aan Remise010 te betalen € 253.160,43 aan kosten als bedoeld in artikel 13 lid 6 Wvg,
4.2.
verstaat dat de gemeente haar aanbod ter zake de BTW, zoals omschreven in 3.26, gestand doet,
4.3.
verklaart 4.1 en 4.2 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.F.L. Geerdes, mr. B. van Velzen en mr. W. van de Wetering, rechters, in aanwezigheid van mr. E.M. van der Waal, griffier. De beschikking is ondertekend door mr. B. van Velzen en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.
1451/676/3194/2983