4.2.Beoordeling
Uit het dossier en de daarin opgenomen bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat op enig moment in november 2022 een tweetal geweldsopdrachten is uitgezet:
1. Op een bewoner van [adres 2] moet een magazijn worden geleegd;
2. Een zekere [slachtoffer], wonende aan [adres 3], moet 2 á 3 keer in zijn been of benen geschoten worden.
Vaststaat dat deze geen van deze opdrachten uiteindelijk is voltooid. Wel blijkt dat voor het verwezenlijken van die opdrachten plannen zijn gemaakt, uitvoerders (drivers, werkers/shooters) zijn aangezocht, informatie en instructies zijn gedeeld en materialen (telefoons, vuurwapens en auto’s) gebruiksklaar zijn gemaakt en zijn verstrekt. In het navolgende zal worden besproken in hoeverre die plannen tot uitvoering zijn gekomen en – voor zover bekend – wie welke rol daarin heeft gespeeld en wat de rol de rol van de verdachte daarin is geweest. Hierbij heeft de rechtbank met name acht geslagen op de (samenhang tussen de) chatgesprekken, foto’s, video’s en notities aangetroffen op de bij verdachte en zijn medeverdachten aangetroffen telefoons, alsmede de historische locatiegegevens van die telefoons.
De gebruikersnaam ‘[naam 1]’, van wie de officieren van justitie stellen dat de verdachte deze gebruikt, speelt in beide geweldsopdrachten een belangrijke rol. De
rechtbank constateert op basis van de inhoud van de op na te noemen telefoons aangetroffen chats dat deze ‘[naam 1]’ er veel waarde aan hecht dat tijdens de uitvoering van de geweldsopdrachten bij voorkeur via Signal wordt gecommuniceerd, niet de eigen privé telefoon wordt gebruikt, maar de ten behoeve van die opdracht verstrekte ‘tellie’ en dat de eigen telefoons bij de ‘waggie’ worden gelaten en uit staan:
[naam 1]
Bro k heb andere tel voor je daar zit gwn data op en zit signal op we gaan praten via daar weetje of je in die caddy kan opladen?
5-11-2022 21:04:01
[naam 1]
Ik stuur jou zo alle info over die werk bro
5-11-2022 21:19:36
[naam 1]
Zeg die driver ook tellie uit bro en dalijk geven aan die boy
5-11-2022 21:26:24
[naam 1]
Ik laat die boy van vorige keer je die spullen
geven zodat je met die caddy kan gaan en alles erin zit
15-11-2022 22:36:23
[naam 1]
Die werk tellie beste bro
15-11-2022 22:38:05
[naam 1]
En de joune gewoon laten bij je waggie
15-11-2022 22:38:16
[naam 1]
Bro
15-11-2022 22:38:22
[naam 1]
Je mag zelf weten
15-11-2022 22:38:26
[naam 1]
Maar is heet bro je weet
15-11-2022 22:38:33
[naam 1]
Ik zou je andere tellie meegeve
15-11-2022 22:38:51
[naam 1]
Die werk tellie beste bro
15-11-2022 22:42:26
Verder is opvallend dat de verdachten in dit dossier doorgaans in het bezit zijn van een (in 2022) recent model iPhone, maar dat bij hen daarnaast ook veel oudere (budget)modellen, zoals een iPhone 5 SE of iPhone 7, worden aangetroffen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de afgelopen jaren met regelmaat voor anderen iPhones van een simkaart heeft voorzien, die heeft geactiveerd en telefoons met apps heeft ingericht. Dit geldt onder meer voor de hierna nog te noemen iPhone 5 SE (SIN-nummer [SIN-nummer 1]).
In het onderzoek zijn onder meer de volgende telefoons aangetroffen. Daar waar mogelijk en van belang wordt ook aangegeven onder welke omstandigheden de telefoon is aangetroffen en aan wie het gebruik daarvan kan worden toegeschreven. De telefoonnummers zullen na vermelding verder worden aangeduid met de laatste drie cijfers.
De onder verdachten inbeslaggenomen telefoons
Op 16 november 2022, om 21.51 uur is de medeverdachte [medeverdachte 2] aangehouden op de A12 rechts ter hoogte van Harmelen. Hij reed toen in een Volkswagen Caddy voorzien van het kenteken [kenteken]. Op de bijrijdersstoel werd een doorgeladen vuurwapen aangetroffen en een drietal mobiele telefoons. Dit waren een zwarte iPhone 8 (SIN-nummer [SIN-nummer 2]), een zilveren iPhone XS Max (SIN-nummer [SIN-nummer 3]) en een wit/roze iPhone 5SE (SIN-nummer [SIN-nummer 1]). De iPhone 8 bleek geen relevante informatie voor dit onderzoek te bevatten en zal verder onbesproken blijven.
iPhone XS Max
De iPhone XS Max betreft het privétoestel van de medeverdachte [medeverdachte 2]. Hij maakt daarin gebruik van het nummer [nummer 1].
Uit onderzoek aan de iPhone XS Max blijkt dat daaraan het Apple ID [Apple ID] is gekoppeld. De naam van de gebruiker van WhatsApp is ‘[naam 3]’, de voornaam van [medeverdachte 2], en in de applicaties WhatsApp en Snapchat zijn een afbeelding en video aangetroffen waarop [medeverdachte 2] door de verbalisanten is herkend. Via WhatsApp is er contact met ‘[naam 4]’, waaraan de gebruiker zijn als zijn adres opgeeft [adres 4], dit is het adres van [medeverdachte 2]. In de Signal-app wordt de username ‘[naam 5]’ gebruikt. [medeverdachte 2] heeft in verhoor bij de politie ook verklaard dat de bij hem aangetroffen telefoons, behoudens de iPhone 5 SE, van hem zijn. Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat dit toestel aan [medeverdachte 2] toebehoort, door hem wordt gebruikt en dat aan hem het account
‘[naam 5]’kan worden toegeschreven. Op dit toestel bevinden zich niet alleen gesprekken met de vriendin van [medeverdachte 2], [naam 6], maar ook chats met eerdergenoemde ‘[naam 1]’ (die gebruik maakte van het nummer [nummer 2]).
Nader onderzoek van deze iPhone XS Max leert dat er tussen 3 en 15 november 2022 Signalberichten opgeslagen waren van chatcontact met ‘[naam 1]’. In de late avond van 3 november 2022 en begin van de nacht 4 november 2022 vraagt ‘[naam 1]’ aan ‘[naam 5]’ of hij de spullen en vervoer heeft, en zegt hij dat hij gewoon naar hem moet komen dat ze morgen gaan werken. “
Let op je telefoon morgen bro, Wees rond 22;00 ready dan kan je gelijk bewegen". Op 4 november 2022 later in de avond en begin van de nacht 5 november 2022 staan de volgende berichten opgeslagen: "
Awo, Ik bericht je zo wat wat is let op je tel, Awoo, Okee, Al omw, ?, Hoelang nog?, oke, Bro als je bij die kloosstraat ben rij helemaal rechtdoor ri die dijk, Afbeelding, Hoelang nog? Welke waggie, Weet niet waar je staat, Okee bro morgen alles onthouden ik geef je morgen telefoon mee naar die werk, Bro morgen wees voor 9 uur bij die caddy, Jaa die boy gaat pakken"
De politie constateert dat, nadat ‘[naam 1]’ op 4 november 2022 om 23:26 vroeg: "
Hoelang nog", dat op de iPhone XS Max een Apple Maps trips gestart werd waaruit op te maken viel dat er vanaf de omgeving van de A20 bij Nieuwerkerk gereden werd naar de Kloosstraat/ van Eedenstraat te Zwijndrecht. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 2] via de iPhone XS Max in contact stond met ‘[naam 1]’ en zijn aanwijzingen opvolgde.
Dezelfde nacht, inmiddels is het 5 november, schrijft ‘[naam 1]’ om 01.32 uur: “
Okee bro morgen alles onthouden ik geef je morgen telefoon mee naar die werk.”
En die avond om 21.04 is het dan zover: "
Okee, Bro k heb andere tel voor je daar zit gwn data op en zit signal op we gaan praten via daar weetje of je in die caddy kan opladen? Okee we kijken zo beter die boy is er bijna niet te heet daar staan, Heb je alles gekregen?, Awo, Is er niemand daar nog?, Awo, Kan je morgen weer?"
Nadat ‘[naam 1]’ aan ‘[naam 5]’ vraagt of hij alles heeft gekregen en deze dat bevestigt, wordt het gesprek voortgezet via de iPhone 5SE, waarop om 21:11 uur als contactpersoon ‘[naam 1]’ wordt aangemaakt.
Uit het bovenstaande leidt de rechtbank af dat ‘[naam 1]’ aan [medeverdachte 2] een nieuwe werktelefoon heeft beloofd, dat hij deze ook in ontvangst heeft genomen en dat men van plan is de volgende dag (5 november) verder te werken. De gebeurtenissen op 5 november worden later in meer detail besproken. De telefoon die [medeverdachte 2] in zijn bezit had gekregen, was de iPhone 5SE waarmee hij op 16 november werd aangehouden. Dit blijkt ook uit het volgende.
iPhone 5SE
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij deze
iPhone 5SE(SIN-nummer [SIN-nummer 1]) van een vriend had gekregen en dat het de bedoeling was dat die vriend hem daarop zou bellen. Deze mededeling sluit aan bij de hiervoor geschetste gang van zaken waarbij ‘[naam 1]’ [medeverdachte 2] van een telefoon voorziet.
Naar de inhoud van deze iPhone 5SE is ook nader onderzoek verricht. Twee telefoonnummers hebben van dit toestel gebruik gemaakt. Het Signal nummer [nummer 3] nog op 5 november 2022 en het nummer [nummer 4] van 5 november 2022 tot en met 16 november 2022. Op 5 november 2022 is er een Apple ID Icloud op nummer [nummer 3], aangemaakt. Uit de user accounts en de instant messages op dat toestel blijkt dat het nummer +[nummer 4] op 5 november 2022 in gebruik is genomen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze iPhone 5SE op 5 november 2022 op verzoek van een bekende, wiens naam hij niet noemt, heeft ingericht en geactiveerd.
Op de iPhone 5SE bevond zich, net als op de XS Max van [medeverdachte 2], het contact ‘
[naam 1]’([nummer 5]) en werd op 16 november om 20.54 uur het Signal contact ‘
[naam 2].’([nummer 6]) aangemaakt.
In de Signal-app staat ‘
[naam 7]’als ‘owner’ geregistreerd. Verder zijn in deze iPhone 5SE ook meerdere afbeeldingen aangetroffen, gecreëerd op 5 november, waarop de bijnaam '[naam 1]' zichtbaar was.
Uit de GPS-data van deze iPhone blijkt dat het toestel op 16 november 2022 met [medeverdachte 2] in de Volkswagen Caddy is meegereisd van (onder meer) de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 2] naar de plek op de A12 waar hij kort daarna werd aangehouden. Deze locaties passen naadloos bij het gesprek dat die avond tussen ‘[naam 2].’ en ‘[naam 7]’ wordt gevoerd, waarin wordt gesproken over [adres 8] en datzelfde adres in [plaatsnaam 1]. Dit gesprek vond kort voor de aanhouding van [medeverdachte 2] plaats.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in samenhang met het vorenstaande worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 2] de gebruiker is geweest van het account ‘[naam 7]’ op de bij hem aangetroffen iPhone 5SE.
iPhone SE ([medeverdachte 1])
Op 6 december 2022 is in de cel van de medeverdachte [medeverdachte 1], die toen gedetineerd was in de penitentiaire inrichting te Heerhugowaard, een mobiele telefoon aangetroffen en onderzocht. Het betrof een
iPhone SE, waarop de applicatie Signal was geïnstalleerd. Tussen 9 november 2022 en 5 december 2022 heeft [medeverdachte 1], zoals hij heeft verklaard, onder de gebruikersnaam ‘[naam 8]’ gechat met ‘[naam 9]’. Uit de bewijsmiddelen volgt dat deze gebruikersnaam wordt gehanteerd door de medeverdachte [medeverdachte 3]. Omwille van de duidelijkheid zullen de namen van deze medeverdachten worden vermeld als deze gebruikersnamen in de chats worden aangetroffen. Ook bleek uit deze telefoon dat [medeverdachte 1] via Signal contact had met ‘[naam 1]’, die gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer 5].
iPhone 11
Op 1 juni 2023 is bij het broertje van de verdachte een
iPhone 11aangetroffen, waarop dit telefoonnummer [nummer 5] op 1 november 2022 is geactiveerd, waarbij het twee minuten bij de woning van de verdachte aanstraalde. De verdachte heeft erkend dat hij, op verzoek van een vriend wiens naam hij niet wil noemen, deze activatie heeft uitgevoerd. Het nummer [nummer 5] werd in de ten laste gelegde periodes gebruikt door het Signal-account van ‘[naam 1]’. De iPhone 11 is vervolgens, met andere telefoonnummers, in gebruik genomen door [getuige] (de vriendin van de verdachte) en door het broertje van de verdachte.
iPhone 13
Bij de verdachte zelf is bij zijn aanhouding op de slaapkamer onder meer een
iPhone 13aangetroffen, die door het wachtwoord ‘[wachtwoord]’ kon worden ontgrendeld. De verdachte maakte daarbij gebruik van het telefoonnummer [nummer 7]
.De verdachte heeft verklaard dat dit inderdaad zijn telefoon was en dat hij op deze telefoon het
Telegram-account met de gebruikersnaam ‘[naam 2]’ heeft geactiveerd.
Op deze telefoon werd een afbeelding aangetroffen van een bericht dat door ‘[naam 1]’ was gestuurd, met als inhoud:
“awo (01:22), bro connect deze boy morgen [nummer 8] hij komt caddy halen en geef hem die p voor legday (01:23). Hij gaat je connecte rond 6 zo (01:24)”. Deze afbeelding werd op 16 november rond 6:30 uur op de iPhone 13 gemaakt. Aan wie dit bericht was gestuurd, is niet duidelijk.
Het nummer eindigend op [nummer 8] is het nummer dat hoort bij het Signal account van ‘[naam 5]’, waarmee deze op 16 nov overdag een aantal uren contact had met het Signal-account van ‘[naam 2].’. Dit nummer was ook opgeslagen in de iPhone 13.
Ook werd op deze iPhone 13 een afbeelding gevonden die was aangemaakt op 7 november om 17:50 uur. Het is een afbeelding van een bericht van provider Lyca, met als inhoud: “
Uw Lycamobile nummer is [nummer 6].”.Deze afbeelding is een foto van een toestel waarop bovenstaande tekst op het scherm is weergegeven. Op de foto is een hand met een donkere huidskleur te zien, die een iPhone vasthoudt. Op de achtergrond is eenzelfde (soort) televisie te zien als de verdachte thuis in zijn woonkamer had staan.
Het telefoonnummer [nummer 6]was op 16 november gekoppeld aan het Signal-account met de naam
‘[naam 2].’, waarmee eerst ‘[naam 5]’ en vervolgens ‘[naam 7]’ contact had over het beschieten van [slachtoffer] op 16 november. Zowel de iPhone 13 als de telefoon met nummer eindigend op [nummer 9], een iPhone 7, straalde rond dat tijdstip uit aan dezelfde zendmast aan [adres 5], nabij de woning van de verdachte.
Hierdoor kan worden aangenomen dat op 7 november rond 17:50 uur de verdachte thuis met zijn iPhone 13 een foto maakte van de telefoon waarop het bericht van Lyca werd weergegeven, dat het nummer van ‘[naam 2].’ werd geactiveerd. Dit telefoonnummer, eindigend op [nummer 9], werd van 7 november 2022 16:35 uur tot en met 17 november 2022, 23:17 uur door ‘[naam 2].’ gebruikt in de communicatie met achtereenvolgens ‘[naam 5]’ en ‘[naam 7]’. ‘[naam 5]’ gebruikte het nummer [nummer 1] en ‘[naam 7]’ het nummer [nummer 4].
Daarnaast is vast komen te staan dat bovengenoemde iPhone 7 het meest gebruik maakte van de zendmast op het adres [adres 5], gevolgd door een zendmast op het adres [adres 6]. De eerste zendmast bevindt zich nabij de woning van de verdachte en de tweede nabij diens werkadres. In ieder geval op 8, 9, 10 en 17 november 2022 maken zowel de iPhone 13 van de verdachte als deze iPhone 7 overdag steeds gelijktijdig gebruik van zendmastlocaties aan de Viervantstraat te Rotterdam. Hiermee geconfronteerd heeft de verdachte erkend dat hij ook de iPhone 7 die voorzien was van het telefoonnummer [nummer 6] heeft geactiveerd en daarna nog een tijd bij zich heeft gedragen.
Tussenconclusie Signal username ‘[naam 2].’
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de periode 7 t/m 17 november beide telefoons (de iPhone 13 en de iPhone 7) gebruikte en bij zich droeg. De verdachte heeft verklaard dat hij op
Telegramgebruik maakt van de username ‘[naam 2]’. Deze naam is zo specifiek dat de rechtbank de kans te verwaarlozen acht dat een ander dan de verdachte op de iPhone 7, die de verdachte eveneens bij zich had, met een nagenoeg identieke username, te weten ‘[naam 2].’, het
Signalaccount op dat toestel zou hebben ingesteld en gebruikt. De combinatie van de locatie- en reisgegevens met het gegeven dat de verdachte van een nagenoeg gelijkluidende usernaam gebruik maakt, brengt mee dat de rechtbank concludeert dat de verdachte in de tenlastegelegde periode ook gebruik maakte van het Signal-account ‘[naam 2].’ en de iPhone 7 met nummer [nummer 6].
Vaststelling van de gebruiker van de username ‘[naam 1]’
De volgende vraag die moet worden beantwoord is wie achter de username ‘[naam 1]’ schuilging in de ten laste gelegde periodes.
Zoals eerder vastgesteld is het telefoonnummer van het Signal-account van ‘[naam 1]’ ([nummer 5]) op 1 november 2022 door de verdachte op de iPhone 11 geactiveerd. Daarna is door ‘[naam 1]’ met (een) ander(e) toestel(len) contact onderhouden met de verschillende telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Deze contacten hadden als onderwerp de twee hiervoor omschreven geweldsopdrachten, waarbij ‘[naam 1]’ blijkens de inhoud van de chats een aansturende rol had.
Op grond van de volgende analyse van deze twee geweldsopdrachten komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte gebruik maakte van de username ‘[naam 1]’ en het daarbij behorende nummer eindigend op [nummer 5]. Hierbij is leidend dat de verdachte niet alleen de voor de uitvoering van de geweldsopdrachten relevante iPhone 5SE (opnieuw) heeft ingericht, geactiveerd en aan [medeverdachte 2] heeft verstrekt of doen verstrekken, maar ook dat de verdachte op meerdere telefoons screenshots heeft bewaard van berichten van ‘[naam 1]’ waarop de relevante gegevens zijn vermeld op basis waarvan de uitvoerders van de geweldsopdrachten hun werk moesten doen. Zou de betrokkenheid van de verdachte bij de genoemde telefoons enkel beperkt geweest zijn tot het activeren en verstrekken van telefoonnummers, zoals hij ter zitting stelt, dan blijft onverklaard waarom die zeer gevoelige informatie over de nummers van de werktelefoon, de nummers waarmee contact gelegd kan worden, de adressen waar de doelwitten gevonden moeten worden aan hem zou zijn verstrekt. Dergelijke gevoelige informatie wordt immers uitsluitend prijsgegeven op een need-to-know basis en wordt niet zonder gegronde reden zomaar aan een ander verstrekt.
De verdachte stelt dat hij de geweldsklus weliswaar aangeboden had gekregen, maar direct geweigerd zou hebben. Hij had die afbeeldingen zekerheidshalve opgeslagen op zijn telefoons omdat hij niet zeker wist of de opdrachtgever zijn weigering wel gelezen had. Op die manier kon hij de klus nog terugvinden mocht zijn antwoord met de weigering daarvan onverhoopt niet door de geadresseerde gelezen zijn. De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte volstrekt ongeloofwaardig. Niet alleen heeft de rechtbank voor deze stelling in het dossier geen enkel aanknopingspunt gevonden, maar van enig bericht waaruit die weigering had kunnen blijken is evenmin gebleken, terwijl het vastleggen daarvan nu juist veel meer in de rede gelegen had.
Eerder past het opslaan van deze afbeelding bij een werkwijze waarbij de verdachte bijhield welke opdracht hij had uitgezet en welk telefoonnummer daarvoor relevant was.
Welke rol heeft de verdachte als ‘[naam 1]’ en ‘[naam 2]’ gespeeld?
De eerste geweldsopdracht ([straatnaam 4])
Tussen 3 november 2022 en 15 november 2022 zijn er diverse berichten opgeslagen op de iPhone XS Max, de privé telefoon van [medeverdachte 2], waarin deze contact heeft met het Signal account van ‘[naam 1]’ (de verdachte). Uit deze berichten blijkt dat ‘[naam 1]’ op 3 en 4 november 2022 bij ‘[naam 5]’ (waarvan de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat deze naam door [medeverdachte 2] werd gebruikt) informeert of alles goed geregeld is (spullen, handschoenen, vervoer) en aankondigt dat zij morgenavond gaan werken.
In de avond van 4 op 5 november 2022 geeft ‘[naam 1]’ aanwijzingen aan ‘[naam 5]’ voor het krijgen van de sleutel van de auto die hij moet gaan gebruiken en zegt onder meer “
welke waggie, weet niet waar je staat, kijk is of je straatnaam ziet ik stuur iemand naar je toe. Er komt nu waggie daar. Okee bro, is die pijp daar bij jullie? Jullie rijden achter die Boy aan toch? Hij gaat jullie wijzen hoe en wat en sws ik stuur je die info via hier, Bro. Okee bro morgen alles onthouden ik geef je morgen telefoon mee naar die werk, Bro morgen wees voor 9:00 uur bij die caddie, ja die boy gaat pakken”.
Diezelfde avond/nacht van, inmiddels, 5 november deelt [naam 5] om 0.30 uur via Snapchat een filmpje van een voertuig dat sterke gelijkenissen vertoont de gestolen Volkswagen Caddy waarin [medeverdachte 2] later op 16 november 2022 wordt aangehouden. De laatste berichten van ‘[naam 1]’ aan ‘[naam 5]’ van die avond/nacht zijn van 5 nov 1:31 en 1:32 uur en luiden: "
Okee bro morgen alles onthouden ik geef je morgen telefoon mee naar die werk”en “
Bro morgen wees voor 9 uur bij die caddy".
Tijdens dit laatste gesprek maakt [naam 10], een vriend van de verdachte, 500 euro over aan de verdachte. In een notitie die werd aangetroffen in de telefoon van [naam 10] wordt in een lijstje met – zoals de rechtbank die duidt – kostenposten, het getal ‘500’ genoemd en onderaan de notitie staat het nummer
[nummer 4]. De verdachte heeft dit telefoonnummer op 5 november 2022 op de iPhone 5SE geactiveerd en het was op 16 november in het bezit van [medeverdachte 2], waarmee hij met de gebruikersnaam ‘[naam 7]’ communiceerde met ‘[naam 1]’.
Ondersteunend voor de identificatie van de verdachte als ‘[naam 1]’ is verder dat ook op de iPhone 13 van de verdachte een (afbeelding van een) notitie werd aangetroffen waar dit nummer in voorkomt: “
Normaal: [nummer 4] Sig: [nummer 3] [wachtwoord]”.Het wachtwoord [wachtwoord] is een wachtwoord dat vaker door de verdachte gehanteerd wordt. Op de iPhone 5SE, de werktelefoon, werd eveneens een afbeelding aangetroffen met exact dezelfde tekst, met daarbij het adres [straatnaam 4] 9:
Tussen [naam 10], die iPhone 5SE en de verdachte bestaan meer verbanden.
Uit onderzoek naar de iPhone 5SE blijkt dat er op 16 mei 2022 verbinding was gemaakt met het netwerk (SSID) genaamd: "
[naam 11]"en dat er met deze telefoon later verschillende keren geprobeerd is verbinding te maken met het netwerk "
[naam 11]", hetgeen niet lukte. Wel bleek uit onderzoek dat het toestel op 6 oktober 2022 om 14:49:51 uur en 5 november 2022 ‘registraties vermeldde over’ (naar de rechtbank begrijpt: verbinding maakte met) het netwerk "
[naam 12]", waarvan is vastgesteld dat dit het netwerk was dat bij de telefoon van de verdachte hoorde.
Op 5 november 2022 maakt de 5SE voor het eerst om 10:42 uur verbinding met het wifi netwerk van de verdachte. Om 18:28 uur wordt het nummer [nummer 4] geactiveerd, waarbij de zendmast in de buurt van de verdachte wordt aangestraald. Direct hierna wordt het beltegoed opgewaardeerd, wordt er een Apple ID geactiveerd en worden de bovenstaande notities aangemaakt. De verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij vanaf de ochtend van 5 november 2022 deze telefoon inderdaad (weer) gebruiksklaar heeft gemaakt.
Uit de iPhone XS Max blijkt dat ‘[naam 5]’ ([medeverdachte 2]) op 5 november door ‘[naam 1]’ naar de Kloosstraat in Zwijndrecht wordt gestuurd om de Caddy en de telefoon op te halen, waar hij rond 21:00 uur aankomt. Om 21:04 uur stuurt ‘[naam 1]’: “
Bro k heb een andere tel voor je daar zit gwn data op en zit Signal op we gaan praten via daar een beetje of je in die caddie kan opladen?” Als ‘[naam 1]’ dan later aan ‘[naam 5]’ vraagt of hij alles gekregen heeft en deze dat bevestigt, wordt het gesprek voortgezet via de iPhone 5SE, waarop om 21:11 uur als contactpersoon ‘[naam 1]’ wordt aangemaakt. [medeverdachte 2] gebruikt vervolgens de naam ‘[naam 7]’ via Signal, waarvan hij het wachtwoord en telefoonnummer ([nummer 4]) in bovenstaande notitie vindt.
De rechtbank maakt hieruit op dat de verdachte de iPhone 5SE op 5 november gebruiksklaar heeft gemaakt, voorzien van nummer ([nummer 4]) en Signal-account ‘[naam 7]’, met een notitie over nummer en wachtwoord en dat [medeverdachte 2] deze telefoon rond 21:00 uur in Zwijndrecht ophaalt bij een ‘boy’. ‘[naam 1]’ coördineert deze ontmoeting en checkt of [medeverdachte 2] alles heeft wat hij nodig heeft. Deze omstandigheden vormen op zichzelf een sterke aanwijzing voor de vaststelling dat de verdachte gebruik maakte van de naam ‘[naam 1]’. De iPhone 5SE bevindt zich immers bij de verdachte en blijft daar nog tot kort voor de overdracht. Deze aanwijzing wint nog aan stevigheid door de betaling door [naam 10] aan de verdachte van 500 euro, die gezien de notitie in de telefoon van [naam 10] in verband kan worden gebracht met deze geweldsopdracht, alsmede door het gegeven dat het adres [straatnaam 4] 9 -het adres van het beoogde slachtoffer- niet alleen op de iPhone 5SE wordt aangetroffen, maar ook op de iPhone 13 van de verdachte én op zilveren Apple iPhone A1723 (p 604) die op de slaapkamer van de verdachte wordt gevonden. Daarin stond een afbeelding van een personenauto met het kenteken van het beoogde slachtoffer, alsmede een afbeelding van een screenshot van Google Maps met een rijtjeswoning en het adres [adres 2].
Op de iPhone 5SE geeft ‘[naam 1]’ vervolgens verdere instructies aan ‘[naam 7]’: “
ik stuur je zo alle info over die werk, bro”, “zeg me als alles gereed is en die Boy terug is heb nu iemand gestuurd om te kijken op die adres waar gewerkt moet worden”, “Zeg die driver ook tellie uit bro en dalijk geven aan die Boy.” “Kijk is of die geladen is die pijp dan doe je die bovenkant naar achteren”, “Okee goed opletten en als je em zie komen of gaan leeg heel die magazijn op em”, en: “die P is geladen toch?”.In de tussentijd heeft ‘[naam 1]’ via afbeeldingen ook de nodige informatie verstrekt over het adres, de vluchtauto, de locaties om te gaan staan en de persoon op wie geschoten moet worden. ‘[naam 1]’ en verzoekt hem die foto’s op het toestel op te slaan. Als er na een uur nog steeds geen beweging is geeft hij de instructie even een rondje te maken en tot hooguit 02.00 uur te blijven. Daarna moeten ze vertrekken omdat het anders ‘heet’ wordt.
Om 02.00 uur schakelt [medeverdachte 2] weer over op zijn eigen iPhone XS Max. Hij wordt gevraagd om morgen weer te gaan en krijgt te horen dat ze ”
ff die waggie stickere voordat we verder werken ja” “Zodat we weten waar hij is”.
Ook zonder de tegenberichten van ‘[naam 7]’ valt uit de berichten van ‘[naam 1]’ op te maken dat ‘[naam 7]’ bij het huis van het beoogde slachtoffer in de auto zit, hem met geladen wapen opwacht en rondjes maakt om de auto van het slachtoffer te zien aankomen. Uiteindelijk zien ze hem niet en gaat ‘[naam 7]’ onverrichterzake terug naar huis.
Op grond van het vorenstaande concludeert rechtbank dat de liquidatie slechts niet voltooid heeft kunnen worden omdat het slachtoffer, van wie de foto in de telefoon ook is opgeslagen en waarin de bewoner van [adres 2] zichzelf ook herkent, daar toen niet aangetroffen is.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen ook af dat de verdachte als ‘[naam 1]’ aan [medeverdachte 2] als ‘[naam 7]’ de opdracht heeft gegeven voor de beschieting van deze persoon op 5 november 2022 in [plaatsnaam 2] en ook in de verdere uitvoering een bepalende rol heeft gehad. Hij verzorgde de logistiek, stuurde de persoon aan die de VW Caddy moest leveren, zorgde voor specifiek ingerichte werktelefoons, voorzag de betrokkenen ter plaatse van de relevante informatie, coördineerde en gaf instructies hoe het feit moest worden uitgevoerd en bepaalde wanneer de actie (tijdelijk) gestopt moest worden.
De tweede geweldsopdracht (beschieting van [slachtoffer])
In het navolgende wordt de identificatie van de verdachte als ‘[naam 1]’ getoetst aan de hand van een analyse van de tweede geweldsopdracht. Daarbij wordt opgemerkt dat reeds is vastgesteld dat het de verdachte was die de gebruiker was van de Signal username ‘[naam 2].’. Aan deze vaststelling is logischerwijs ook de conclusie verbonden dat het de verdachte was die op 16 november als ‘[naam 2].’ een aansturende rol had in het voornemen het slachtoffer [slachtoffer] in zijn been of benen te schieten.
Het gegeven dat de gebeurtenissen op 16 november een vervolg waren op het mislukken van het plan op 11 november, geeft, met dit in het achterhoofd, op zichzelf reeds betekenis aan de identiteit van ‘[naam 1]’. Het gaat immers om hetzelfde voornemen, waarbij met dezelfde bewoordingen en dezelfde Caddy die op dezelfde locatie werd opgehaald en hetzelfde slachtoffer moest worden beschoten. Kort gesteld: ‘[naam 2].’ gaat door waar ‘[naam 1]’ was gebleven, of zoals de rechtbank constateert: als er concreet gewerkt gaat worden vermijdt men de eigen telefoons en stapt men, zoals ‘[naam 1]’ ook voorstaat, over op een andere telefoon met nieuw nummer en een nieuwe username: ‘[naam 2].’. Een en ander zal worden toegelicht aan de hand van de chatgesprekken, foto’s, notities en locatiegegevens aangetroffen op de bij verdachte en zijn medeverdachten aangetroffen telefoons en de samenhang van al deze gegevens.
De periode rond 11 november 2022
Op basis van de chatberichten tussen de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] kan worden vastgesteld dat een opdracht is gegeven om tussen 9 en 11 november 2022 [slachtoffer], woonachtig aan [adres 3], twee à drie keer in zijn been te schieten.
Op de iPhone SE van [medeverdachte 1] zijn diverse chats aangetroffen, waaronder Signal gesprekken tussen [medeverdachte 1] (‘[naam 8]’) en [medeverdachte 3] (‘[naam 9]’) waaruit bleek dat zij bij dat plan een aansturende rol hebben gehad. Uit de chats blijkt dat [medeverdachte 1] op 9 november 2022 een shooter had geregeld geregeld en [medeverdachte 3] het vervoer. [medeverdachte 3] heeft dit verzoek uitgezet bij de medeverdachte [medeverdachte 4], waarbij [medeverdachte 3] details heeft gegeven over de opdracht waaronder het uitgewerkte plan, het adres van de locatie waar de schutter moest worden opgehaald, het adres in [plaatsnaam 1] en de foto’s van het doelwit. [medeverdachte 4] heeft de chauffeur geregeld.
Uit de berichten blijkt dat de ‘driver’ [naam 13] geen geld voor benzine heeft en dat dit aan [medeverdachte 1] wordt voorgelegd, die het weer met ‘[naam 1]’bespreekt. [naam 13] mag een betalingsverzoek sturen, waarbij opvalt dat de eerdergenoemde [naam 10], de vriend van de verdachte, 50 euro aan [naam 13] overmaakt.
Omdat die dag niet alle zaken tijdig konden worden geregeld heeft [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] voorgesteld om de klus naar de volgende dag te schuiven omdat de werker uiteindelijk geen pistool had kunnen regelen. Vanuit de PI geeft [medeverdachte 1] om 13.24 uur door dat hij een shooter heeft, [medeverdachte 3] heeft het vervoer geregeld en er wordt nog overlegd over de prijs.
[medeverdachte 3] stelt voor de prijzenpot vast te stellen op 5500 als [medeverdachte 1] een P (= pistool) regelt. [medeverdachte 3] regelt een ‘werker’ (= uitvoerder) en een ‘driver’ die het pistool op de door [medeverdachte 1] opgegeven locatie kan ophalen. [medeverdachte 1] geeft het adres [adres 7] door als het adres waarop de ‘driver’ de ‘werker’ kan ophalen. Op 10 november (01:27 uur) schrijft [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] dat ze die ‘P’ hebben en inmiddels onderweg zijn naar [plaatsnaam 1].
[medeverdachte 1] schrijft dat het [adres 3] is, waarop [medeverdachte 3] vraagt: “
in been toch?”, waarop [medeverdachte 1] antwoordde "
Ja bro niet hoger dan knie. Dalek gaat ie dede”. Om 1:33 uur schrijft [medeverdachte 1] dat ze een paar foto’s moeten sturen, zodat hij die naar de patron kan sturen. Later schrijft hij dat [medeverdachte 3] nu nog in charge is, omdat hij een uurtje ‘off’ is.
Op 10 november 2022 wordt om 01.32 uur een video geüpload van het doorladen van een vuurwapen en registreert het toestel van [naam 13] om 03.11 uur de locatie [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1], 200 meter verwijderd van [adres 3]. Om 04.03 uur wordt een video gecreëerd voor een flatgebouw aan de [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1]. Hierbij wordt de toegangsdeur en het portiek gefilmd. Uit een mutatie in het politiesysteem blijkt dat er op 10 november omstreeks 04.45 uur is aangeklopt bij de woning aan [adres 3]. Door het kijkgat heeft een van de aanwezige kinderen een negroïde man voor de deur zien staan. De deur is niet geopend.
[medeverdachte 1] heeft tussen 10 november 2022 (11:34) en 12 november 2022 (01:23) via Signal contact gehad met de gebruiker van het account ‘[naam 1]’ met het daaraan gekoppelde telefoonnummer [nummer 5]. Hoewel de inhoud van het gesprek bij [medeverdachte 1] niet in de telefoon is terug te lezen vanwege de wis-instellingen van de telefoon volgt het feit dat [medeverdachte 1] de opdracht heeft aangenomen uit de elders aangetroffen foto’s van de chats met het account ‘[naam 1]’, die immers gebruik maakte van het nummer eindigend op [nummer 5].
Op 11 november 2022 stuurt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] twee schermafbeeldingen door met de boodschap: “
regel dir” (de rechtbank begrijpt: regel dit), een boodschap die afkomstig is van het account ‘[naam 1]’. ‘[naam 1]’ blijkt hier [medeverdachte 1] aan te sturen. Ook wanneer er via [medeverdachte 3] door de schutter gevraagd wordt of volstaan kan worden met het enkele schieten op de deur, kan [medeverdachte 1] daar geen direct antwoord op geven maar dit moet dit kennelijk voorleggen aan ‘[naam 1]’.
Wanneer het slachtoffer zich dan nog steeds niet laat zien raakt het geduld op. [medeverdachte 3] geeft door dat de schutter wil aanbellen en dan wil schieten en als hij niet opendoet dan op het huis wil schieten en dan gewoon snel weg. ‘[naam 1]’ is het hier niet mee eens en laat dit weten aan [medeverdachte 1] die op zijn beurt twee afbeeldingen van zijn conversatie met ‘[naam 1]’ stuurt aan [medeverdachte 3]. Op een door [medeverdachte 1] toegezonden schermafbeelding op 10 november 2022 (02:59 uur) is te lezen dat ‘[naam 1]’ geërgerd schrijft: “
Bro morgen als ze willen ze kunnen vandaag al vanaf avond gwn rond 7 uur die man moet vaak uit huis op en neer maar bro die manne moeten daar staan zodat als die man buiten komt, kan gewerkt worden” en “
Die patron zeg me ook bro gass zoniet hij zoek andere mense, die ding is niet zo moeilijk”. Verder wordt door [medeverdachte 1] gevraagd om picca’s te sturen, zodat hij die aan patron kan sturen.
Als het beoogde slachtoffer zich om 0.24 uur op 12 november nog steeds niet heeft laten zien geeft [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] door dat de shooter moet uitstappen met zijn pistool en dat ze moeten uitleggen wat er is gebeurd en het pistool moeten overhandigen. Als de uitvoerders dan toch betaald willen worden zegt [medeverdachte 1] dat ze hem moeten bellen. Om 1.22 uur belt ‘[naam 1]’ naar [medeverdachte 1] en om 1.23 uur belt [medeverdachte 1] naar ‘[naam 1]’. In de opname van de chat tussen ‘[naam 1]’ en [medeverdachte 1] is te zien dat [medeverdachte 1] ‘[naam 1]’ ook al op 10 november 2022 om 4.37 uur heeft gebeld.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat het de bedoeling is geweest om de bewoner van [adres 3] ([slachtoffer]) in zijn been of benen te schieten. [medeverdachte 1] werd hierbij aangestuurd door ‘[naam 1]’. Op zijn beurt had [medeverdachte 1] zelf weer een aansturende rol in het contact met ‘[naam 9]’ [medeverdachte 3].
De periode rond 15/16 november 2022
Omdat de opdracht om [slachtoffer] in zijn been te schieten eerder niet is voltooid en men kennelijk niet tevreden was over de betrokken uitvoerders heeft ‘[naam 1]’ op 14 november om 22.38 uur aan [medeverdachte 2] op zijn iPhone XS Max geappt “
bro er is misschien sneller werk iemand in ze been geven snel 5 kop”. ‘[naam 1]’ vult dit aan met de mededeling “
okee bro, je kan gwn gaan met die caddy ik regel wel nieuwe voor die andere werk. bro k laat je morgen die tel pakken bij die boy via daar geef ik je alle info”.
Op 15 november 2022 om 22.31 uur appt ‘[naam 1]’ aan ‘[naam 5]’: “
Bro ik ga je met iemand laten praten morgen zodat je die wagen kan ophalen en naar die werk kan gaan. Vandaag kon niet. Ik laat die mooie van vorige keer je die spullen geven zodat je met die caddie kan gaan en alles erin zit”Vanaf 22.38 uur stuurt ‘[naam 1]’ hem nog een aantal berichten met betrekking tot de te gebruiken telefoons: “
die werk tellie beste bro, en de joune gewoon laten bij je waggi. Bro je mag zelf weten, maar is heet bro je weet. Ik zou je andere tellie meegeven. Die werktellie is beste bro” tot slot deelt ‘[naam 1]’ mede “
oké bro ik laat iemand je connecte zodat je die spulle kan halen”. Dit bericht is van 15 november 22:47 uur en is het laatste bericht dat door ‘[naam 1]’ is gestuurd.
In de iPhone 13 ([nummer 7]) van de verdachte wordt een afbeelding aangetroffen van een bericht van ‘[naam 1]’ aan een derde met als tekst: “
awo, bro connect deze boy morgen ([nummer 8]) hij komt caddy halen en geef hem die p voor legday. Hij gaat je connecte rond 6 zo”. Deze afbeelding is op 16 november rond 6:30 uur gemaakt. Op dit moment is de iPhone 5SE nog bij [naam 10] in [plaatsnaam 3]. Dit sluit aan bij de volgende omstandigheden:
Overdag, dus op 16 november, vindt vanaf 13:33 uur berichtenverkeer plaats tussen het Signal account van ‘[naam 2].’ en ‘[naam 5]’, die gebruik maakt van het nummer [nummer 8] op de iPhone XS Max van [medeverdachte 2]. Kennelijk was [medeverdachte 2] de boy die geconnect moest worden in opdracht van ‘[naam 1]’ en is dit ook gelukt. ‘[naam 1]’ komt vanaf dit moment niet meer voor. Zijn rol wordt voortgezet als ‘[naam 2].”.
De meeste berichten tussen ‘[naam 2].’ en ‘[naam 5]’ zijn gewist, maar uit de inhoud van de wel leesbare berichten, alsmede uit de in de XS Max aangetroffen afbeeldingen, volgt dat het ging om dezelfde geweldsopdracht, waarbij [medeverdachte 2] [slachtoffer] in zijn been zou schieten. '[naam 2].' vroeg [medeverdachte 2]: "
Je moet vnv deze kant komen tog? Als je rond 09:15 09:30 kan zijn is beste. Anders ga ik niet halen."Dat [medeverdachte 2] akkoord gaat blijkt uit de chat met zijn vriendin waarin hij schrijft naar [plaatsnaam 2] te moeten die avond in verband met wat hij gisteren zei, dat hij zijn wifi uit gaan doen en misschien wel de hele nacht wegblijft. Om 19.39 uur maakt [medeverdachte 2] op zijn iPhone XS Max een filmpje waarin een persoon in een Volkswagen zit die met zwarte handschoenen een vuurwapen vasthoudt dat sterk lijkt op het wapen dat uiteindelijk in de Caddy ligt waarin [medeverdachte 2] wordt aangehouden. Uit onderzoek van de GPS-data van de iPhone 5SE, blijkt dat de telefoon om 09.00 uur nog in [plaatsnaam 3] was, in de [straatnaam 3] ter hoogte van pandnummer [pandnummer 1], [pandnummer 2] en [pandnummer 3]. Om 20.22 uur beweegt deze telefoon zich via Zwijndrecht naar de [straatnaam 1] in [plaatsnaam 2].
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2], conform de instructies van ‘[naam 1]’ van de avond daarvoor, de Caddy en de iPhone 5SE heeft opgehaald en op pad gaat om de opdracht uit te voeren.
Vanaf dat moment communiceert [medeverdachte 2] niet meer met zijn XS Max, maar met de 5SE en de Signal gebruikersnaam ‘[naam 7]’ die gekoppeld is aan het nummer [nummer 4]. Dit is het telefoonnummer dat in de eerder besproken notitie op de telefoon van [naam 10] werd gevonden, waarbij een verband kan worden gelegd met de overboeking van 500 euro aan de verdachte.
Om 21:14 uur chatten ‘[naam 2].’ en ‘[naam 7]’ met elkaar over het gegeven dat [medeverdachte 2] niet aan de [straatnaam 1] in [plaatsnaam 2] had moeten zijn, maar aan de [straatnaam 1] in [plaatsnaam 1]. Na dit gesprek peilt de telefoon van ‘[naam 7]’ achtereenvolgens uit in [plaatsnaam 2], op de A16, de A20, de A12 en uiteindelijk bij Harmelen. De route die door [medeverdachte 2] gevolgd is, is de weg naar [plaatsnaam 1], wat ook bevestigd wordt door het ingetypte adres op de privételefoon van [medeverdachte 2]. Omdat de VW Caddy waarin [medeverdachte 2] reed al bij Harmelen is gestopt heeft hij die rit niet kunnen voltooien.
Voor zover de verdediging heeft gesteld dat de verdachte niet ‘[naam 1]’ én [naam 2] kan zijn omdat de verdachte aantoonbaar niet in [plaatsnaam 1] was om 20.37 uur volgt de rechtbank die stelling niet. Op de XS Max van [medeverdachte 2] staat een (op 16 november om 20:37 uur aangemaakt) screenshot van een bericht van ‘[naam 2].’: “
waar, K ben er ook, kom is, [adres 3], legday geven”en een foto van het beoogde slachtoffer. Anders dan aan het verweer ten grondslag is gelegd kan uit die afbeelding niet worden afgeleid wanneer deze is gemaakt. Evenmin kan worden vastgesteld dat het een bericht van ‘[naam 2].’ aan [medeverdachte 2] is, of dat het gaat om een bericht van een ander gestuurd aan ‘[naam 2].’ Het is immers geenszins ondenkbaar dat de werker, die in [plaatsnaam 1] op de komst van [medeverdachte 2] staat te wachten bij ‘[naam 2].’ heeft geïnformeerd en ‘[naam 1]’ van dit bericht een screenshot heeft gemaakt en dit heeft doorgestuurd aan [medeverdachte 2], die immers te laat was door per abuis naar [plaatsnaam 2] in plaats van [plaatsnaam 1] te rijden. De rechtbank slaat dan ook geen acht op deze afbeelding en de inhoud van het daarop weergegeven bericht.
Conclusie
Ook de analyse van de chatgesprekken, foto’s, notities en locatiegegevens die bij de tweede geweldsopdracht bepalend zijn, leidt tot de conclusie dat het de verdachte was die als ‘[naam 1]’ en later als ‘[naam 2].’ ook aan deze geweldsopdracht aansturing heeft gegeven. De conclusie dat hij gebruik maakte van de gebruikersnaam ‘[naam 2].’, die reeds getrokken kon worden op basis van de analyse van met name de aan hem te koppelen telefoons, wordt versterkt door de gebeurtenissen, berichten en locatiegegevens rondom 16 november. Deze conclusie versterkt op zijn beurt weer de identificatie van de verdachte als ‘[naam 1]’. Uit de inhoud en chronologie van de chatgesprekken en het op een cruciaal moment overstappen van gebruikersnaam en telefoonnummers, blijkt immers duidelijk dat ‘[naam 2].’ precies dezelfde klus voortzet die ‘[naam 1]’ was begonnen, waarbij bovendien zeer veel overeenkomsten bestaan met de werkwijze van de geweldsopdracht rondom 5 november. Kort en goed: Het was de verdachte die een centrale, aansturende rol vervulde bij de uitvoering van beide geweldsopdrachten, waarbij de bewoner van de [straatnaam 4] moest worden gedood en [slachtoffer] in zijn been moest worden geschoten.
Voorbedachte raad / medeplegen
Voor de feiten 1 t/m 3 geldt dat op grond van bovenstaande analyses de voorbedachte raad bij deze feiten bewezen zal worden verklaard. De verdachte heeft deze feiten ook tezamen en in vereniging gepleegd met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] (feit 1) en [medeverdachte 2] (feiten 2, 3 en 4). Beide kwalificaties volgen direct uit de planmatige en aansturende rol die de verdachte vervulde.
Poging of voorbereiding
Of sprake is van voorbereidingshandelingen of dat al gesproken kan worden van een strafbare poging is afhankelijk van hoever men gevorderd was in het geheel van alle handelingen die bedoeld waren om het plan te voltooien. Een belangrijke beoordelingsfactor daarbij is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen (bijvoorbeeld in tijd en/of plaats) en hoe concreet deze daarop waren gericht.
Vooropgesteld wordt dat voor een strafbare poging een begin van uitvoering is vereist. Dit is het geval indien de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. De vraag of sprake is van zulke gedragingen hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Het kan bij een poging ook gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van gedragingen van eventuele deelnemers. Het is niet noodzakelijk dat reeds een bestanddeel van de delictsomschrijving is vervuld.
Feit 1
De rechtbank kwalificeert het gezamenlijke handelen van de verdachte en zijn medeverdachten rond 10/11 november als een poging. Op enig moment heeft de schutter, kennelijk omdat duidelijk werd dat de aangever niet naar buiten zou komen, daadwerkelijk voor de deur gestaan en zelfs aangeklopt. Naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn deze gedragingen erop gericht om aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en was men zeer dicht bij het voltooien van het voorgenomen plan. Het enige dat nog aan het voltooien van de beschieting in de weg stond was het feit dat de aangever de deur niet opendeed. Daarmee acht de rechtbank een begin van uitvoering aanwezig van het plan om de aangever in het been te schieten.
Feit 2
Hoewel vooral aan het ingrijpen van de politie te danken, is de medeverdachte [medeverdachte 2] op 16 november niet verder gekomen in de voltooiing van het plan dan met een geladen wapen in een auto de weg op gaan. Hierin ziet de rechtbank nog geen begin van een uitvoering, waardoor de subsidiair ten laste gelegde voorbereiding zal worden bewezen verklaard.
Feit 3
Uit het dossier blijkt dat de verdachten het vooropgezette plan hadden om een magazijn te legen op het beoogde slachtoffer aan [adres 2], wat bezwaarlijk anders kan worden beschouwd dan als ingegeven met het doel om iemand van het leven te beroven. Op aanwijzen van de verdachte heeft [medeverdachte 2] een langere tijd rondom de woning van het beoogde slachtoffer gewacht om het plan te voltooien. Uit de gesprekken blijkt dat het slachtoffer kennelijk nog niet op komt dagen, waardoor [medeverdachte 2] onverrichterzake terugkeert. Naar het oordeel van het rechtbank ligt het met een geladen vuurwapen voor de woning van een beoogd slachtoffer wachten totdat die persoon thuiskomt om hem te beschieten zó dicht bij de voltooiing van de geplande moord, dat deze gedragingen naar hun uiterlijke verschijning daarop zijn gericht, waardoor sprake is van een begin van uitvoering van het delict.
Feit 4
Gezien de bewezenverklaring van het medeplegen van de voorgenomen beschieting van [slachtoffer] rond 16 november op grond van zijn coördinerende rol, houdt de rechtbank de verdachte ook strafrechtelijk verantwoordelijk voor het wapen dat [medeverdachte 2] op 16 november bij zich had, zoals onder feit 4 ten laste gelegd. Dit heeft hij, weliswaar op afstand, maar tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] voorhanden gehad.
Feit 5
Ten aanzien van het verweten voorhanden hebben van twee patroonhouders (feit 5), kan de rechtbank kort zijn. Zeker tegen de achtergrond van het hiervoor uitvoerig uiteengezette aandeel van de verdachte in verschillende geweldsdelicten waarbij wapens gebruikt worden en de verdachte hierover (indirect) kon beschikken wordt het verweer van de verdachte, inhoudende dat hij het doosje voor iemand bewaarde en niet wist wat erin zat, verworpen. Op zijn minst acht de rechtbank voorwaardelijk opzet op het voorhanden hebben aanwezig.