ECLI:NL:RBROT:2024:7389

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
10.096839.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging zware mishandeling met voorbedachten rade vanuit detentie

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als tussenpersoon betrokken was bij een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. De verdachte, die gedetineerd was voor een ander strafbaar feit, gaf gedetailleerde instructies aan mededaders over de uitvoering van het voorgenomen misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte en zijn mededaders erop gericht waren om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, wat resulteerde in een begin van uitvoering van het misdrijf. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op en verklaarde de in beslag genomen telefoon van de verdachte verbeurd. Daarnaast werd een vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 1.000,- aan immateriële schade. De rechtbank benadrukte het planmatige karakter van het misdrijf en de ernst van de situatie voor het slachtoffer, die zich niet veilig voelde in zijn eigen huis. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.096839.23
Datum uitspraak: 18 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres]
,
raadsvrouw mr. W. Drummen, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officieren van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij een geplande, maar niet uitgevoerde beschieting tussen 9 en 12 november 2022 in [plaatsnaam] . Dit is primair ten laste gelegd als het medeplegen van een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] met voorbedachten rade en als dat niet bewezen kan worden (subsidiair) het medeplegen van een poging tot uitlokking van dit feit en als dat ook niet bewezen kan worden (meer subsidiair) het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor dit feit.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mr. mr. drs. B. Lijnse en mr. L. Visser hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.

4.Bewijswaardering

4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging, omdat het niet gekomen is tot een begin van uitvoering. Zo is niet bekend of het de schutter was die op 10 november om 04:45 uur voor de deur van de aangever heeft gestaan of dat iemand anders contact zocht met de bewoner. Er zijn geen camerabeelden of appjes en het signalement van een negroïde man zegt niets over de identiteit. Ook is niet duidelijk of de auto van [naam 1] rond het tijdstip van aankloppen in de buurt van de [straatnaam] was. De uitvoerder was in de buurt van de flat, maar heeft geen concrete actie ondernomen. De verdediging heeft zich voor wat betreft het subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.
Beoordeling
Poging
Vooropgesteld wordt dat voor een strafbare poging
een begin van uitvoeringis vereist. Dit is het geval indien de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. De vraag of sprake is van zulke gedragingen hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Een belangrijke beoordelingsfactor daarbij is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen (bijvoorbeeld in tijd en/of plaats) en hoe concreet deze daarop waren gericht. Het kan bij een poging ook gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van gedragingen van eventuele deelnemers. Het is niet noodzakelijk dat reeds een bestanddeel van de delictsomschrijving is vervuld.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachten rade aan de aangever en overweegt daartoe als volgt.
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte en de medeverdachten alles in het werk hebben gesteld om in de nacht van 9 op 10 november 2022 de man die woonachtig is aan [adres 2] in zijn been of bil te schieten. De chauffeur en de schutter hebben de opdracht aangenomen van de verdachte en [naam 2] . Zij zijn, nadat ze het vuurwapen hadden opgehaald, op pad gegaan naar [plaatsnaam] en stonden voor de ingang van het portiek klaar om te schieten zodra de aangever naar buiten zou komen. In de tussentijd werden zij door de verdachte via [naam 2] van nadere instructies voorzien. Op enig moment heeft de schutter, kennelijk omdat duidelijk werd dat de aangever niet naar buiten zou komen, daadwerkelijk voor de deur gestaan en zelfs aangeklopt. Naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn deze gedragingen erop gericht om aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en was men zeer dicht bij het voltooien van het voorgenomen plan. Het enige dat nog aan het voltooien van de beschieting in de weg stond was het feit dat aangever de deur niet opendeed. Daarmee acht de rechtbank
een begin van uitvoering aanwezig van het plan om de aangever in het been of de bil te schieten .
De rechtbank acht het standpunt van de verdediging dat niet kan worden vastgesteld dat het de schutter was die rond 04:45 voor de deur van aangever stond niet aannemelijk geworden. Dit verband blijkt immers uit de melding van de aangever en de doorgestuurde chat tussen ‘ [naam 3] ’ en [naam 4] , waarin [naam 4] laat weten dat er een man achter de deur staat die berichten verstuurt. De melding past overigens ook bij de eerder toegezonden video van de toegangsdeur door het portiek om 04:03. Daarnaast is niet aannemelijk dat in de tussentijd iemand anders voor de deur zou hebben gestaan, gelet op de chats van de verdachte vanaf 04:48 waarin hij vraagt of
zeeen filmpje willen maken van
‘die shoetoe’en de foto op Snapchat van [naam 1] met de tekst
‘mislukte kanker djoen’(pas) om 06:15 uur
.
4.3.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 9 november 2022 tot en met 12 november 2022 te [plaatsnaam] en Rotterdam en Dordrecht en Heerhugowaard en Zaandijk ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
- meermaals) locatiegegevens en persoonsgegevens en informatie omtrent de wijze van uitvoering van het uit te voeren schietincident (te weten door middel van het schieten in een been of billen) hebben verschaft, en
- een (doorgeladen) vuurwapenhebben verschaft ,
- met een auto naar de woning van die [slachtoffer] aan [adres 2] zijn gereden, en
- vervolgens met een (doorgeladen) vuurwapen in de richting van de voordeur van de woning van die [slachtoffer] aan [adres 2] is gelopen en zich vervolgens bij die woning heeft opgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade. Vanuit zijn cel fungeerde de verdachte als tussenpersoon tussen de gebruiker van het account ‘Remote Control’ en [naam 2] , de persoon met wie hij in de uitvoering van de opdracht nauw samenwerkte. Hij gaf [naam 2] de opdracht voor een beschieting in [plaatsnaam] , waarbij het beoogde slachtoffer in zijn been of bil moest worden geschoten. De verdachte regelde zelf de schutter en het vuurwapen. Hij bleef (door zijn detentie noodgedwongen) vanaf een afstand betrokken bij de uitvoering door het geven van (soms zeer gedetailleerde) instructies aan de uitvoerders via [naam 2] . De rechtbank tilt zwaar aan het onbeschaamde en planmatige karakter waarmee het misdrijf is begaan en het gemak waarmee de verdachte en [naam 2] over de geweldsklus spreken. Tekenend is dat slechts tijd, plaats en doelwit duidelijk hoefde te zijn en het werk zelf verder kennelijk geen uitleg behoefde, hetgeen doet vermoeden dat de verdachte vaker bij dergelijke ‘klussen’ betrokken is geweest. Dat de opdracht in dit geval niet is voltooid, is niet aan de verdachte maar aan de behoedzaamheid van de aangever te danken.
De aangever heeft in aanloop naar dit incident van de politie moeten vernemen dat hij gevaar liep. Dit heeft hem ongetwijfeld waakzaam gemaakt. Het feit dat zijn zoon daadwerkelijk in het holst van de nacht iemand thuis voor de deur heeft zien staan zal het gevoel van angst en onveiligheid nog verder hebben aangewakkerd bij de aangever en zijn familie. Zelfs thuis konden zij zich niet meer veilig voelen, de plek waar men zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen. De rechtbank acht het bovendien zeer zorgelijk en kwalijk dat de verdachte, die momenteel gedetineerd zit voor een ander feit, zijn criminele handelen zonder enige terughoudendheid heeft voortgezet vanuit zijn cel. Alhoewel de verdachte ter zitting heeft verklaard inmiddels wel verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn handelen, is bij de rechtbank het beeld ontstaan dat de verdachte desondanks de ernst van zijn handelen en de verstrekkende gevolgen daarvan nog niet voldoende lijkt in te zien.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juni 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Hier wordt in het nadeel van verdachte rekening mee gehouden.
Gelet op de veroordeling van de verdachte door het Gerechtshof Amsterdam van 26 april 2023, is artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, omdat dit geen recht doet aan de aard en ernst van het feit.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon te onttrekken aan het verkeer. Onttrekking is verzocht in het licht van de verdenking, het feit dat de verdachte wederom heimelijk over een telefoon beschikte na een eerdere inbeslagname en daarmee het risico dat de telefoon kan dienen om soortgelijke feiten te begaan of voor te bereiden.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
8.3.
Beoordeling
Anders dan de officieren van justitie, acht de rechtbank het ongecontroleerde bezit van de mobiele telefoon niet in strijd met de wet of met het algemeen belang. Een mobiele telefoon is in beginsel geen voorwerp dat vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer op grond van artikel 36c Wetboek van Strafrecht. De in beslag genomen Apple iPhone, omschrijving: RTRAB22003, 771701, zal in plaats daarvan worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.500,= aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben verzocht om de vordering toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en hoofdelijke veroordeling daartoe, aan alle drie de verdachten. Tevens is verzocht om toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is primair verzocht om de vordering af te wijzen, omdat deze te gecompliceerd is en te laat is ingediend. Subsidiair is verzocht het gevorderde bedrag te matigen tot een bedrag van € 1.000,= onder verwijzing naar de door de benadeelde partij aangehaalde zaak van de rechtbank Amsterdam. Opgemerkt is dat de vordering pas ter zitting is ontvangen, waardoor deze niet is besproken met de verdachte.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,=, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering voor het meerdere dan wordt toegewezen thans ontoereikend zijn. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 10 november 2022.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 63 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair en laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
Apple iPhone, omschrijving: RTRAB22003, 771701;
veroordeelt de verdachte
hoofdelijkmet diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij] te betalen een bedrag van
€1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 1.000,= (hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.D. Schmahl en E. van Beek, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De eerste griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 11 november 2022 te [plaatsnaam] en/of Rotterdam
en/of Dordrecht en/of Heerhugowaard en/of Zaandijk en/of Assendelften/of elders in Nederland ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [slachtoffer] , althans een persoon, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
- ( meermaals) locatiegegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de wijze van uitvoering van het uit te voeren schietincident (te weten door middel van het schieten in een been of billen) heeft/hebben verschaft, en/of
- ( meermaals) een (doorgeladen) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben verschaft en/of aangeboden,
- ( meermaals) met een auto naar de woning van die [slachtoffer] aan [adres 2] is/zijn gereden, en/of
- ( vervolgens) met een (doorgeladen) vuurwapen in de richting van (de voordeur van) de woning van die [slachtoffer] aan [adres 2] is/zijn gelopen en/of zich (vervolgens) bij die woning heeft/hebben opgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 11 november 2022 te [plaatsnaam] en/of Rotterdam
en/of Dordrecht en/of Heerhugowaard en/of Zaandijk en/of Assendelften/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, heeft gepoogd om [naam 1] en/of één of meer anderen door in artikel 47, eerste lid, onder 2 Sr vermelde middelen, te weten door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen om een misdrijf te begaan, te weten het opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] , althans een persoon, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [naam 1] en/of één of meer anderen
- ( meermaals) locatiegegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de wijze van uitvoering van het uit te voeren schietincident (te weten door middel van het schieten in een been of billen) en/of
- ( meermaals) een auto en/of een of meerdere geldbedrag(en) (om benzine aan te schaffen en/of de uitvoerder van het delict te betalen) en/of
- ( meermaals) informatie over de locatie van een vuurwapen en/of de verblijfplaats van de schutter en/of
- meerdere, althans een, (geladen) vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapens gelijkend(e) voorwerp(en) en/of
- meerdere, althans een, digitale foto’s en/of video’s (van onder andere het slachtoffer [slachtoffer] , het vuurwapen en/of het bellenbord van de woning van het slachtoffer),
verschaft en/of aangeboden;
( art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 46a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 11 november 2022 te [plaatsnaam] en/of Rotterdam
en/of Dordrecht en/of Heerhugowaard en/of Zaandijk en/of Assendelften/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een of meer misdrijven/misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [slachtoffer] , althans een persoon, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (door middel van het schieten in een been of billen), opzettelijk (meermaals) voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten
- een geldbedrag(en) en/of
- een (gestolen) auto (om een vuurwapen en/of uitvoerder op te halen en/of naar de woning van die [slachtoffer] aan [adres 2] te rijden) en/of
- ( een) (geladen) vuurwapen(s), althans een of meer op (een) vuurwapens gelijkend(e) voorwerp(en), en/of
- een digitale foto(’s) en/of een video(’s),
die betrekking hadden op het beoogde slachtoffer en/of het uit te voeren schietincident,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/o voorhanden heeft/hebben gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht )