Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 december 2023, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de akte van [eiseres] ;
- het proces-verbaal van de zitting van 1 juli 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], wonende te Schiedam, en [gedaagde 1] c.s., die zelf procederen. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand en kosten voor werkzaamheden aan de woning die door de gedaagden gehuurd werd. De huurovereenkomst was beëindigd en de gedaagden hadden de woning op 26 januari 2024 verlaten, maar er was nog een betalingsachterstand van € 6.750,-. Na aftrek van een waarborgsom van € 1.350,- resteerde er een bedrag van € 6.485,37 dat door de gedaagden moest worden betaald. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand toegewezen, maar de gevorderde incassokosten zijn afgewezen. Dit omdat de gedaagden niet in de gelegenheid waren gesteld om de achterstand zonder extra kosten te betalen, zoals vereist door de wet. De wettelijke rente over het verschuldigde bedrag werd toegewezen, evenals de proceskosten, die door de gedaagden moesten worden vergoed. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis direct kon uitvoeren, ook als de gedaagden in hoger beroep gingen.