ECLI:NL:RBROT:2024:7376

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
10 augustus 2024
Zaaknummer
11036011 CV EXPL 24-9396
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde zorgpremies en bijkomende kosten door zorgverzekeraar DSW

In deze zaak vordert de Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. betaling van onbetaalde zorgpremies van de gedaagde, die zelf procedeert. De gedaagde erkent de onbetaalde premies, maar betwist de bijkomende kosten. De gedaagde heeft een betalingsregeling gemist door persoonlijke omstandigheden en verzoekt om een nieuwe regeling van € 50,- per maand. DSW stelt dat de gedaagde meerdere kansen heeft gehad om te betalen en dat er nog een bedrag openstaat. Gedurende de procedure heeft de gedaagde € 350,- aan hoofdsom afgelost, waarna DSW haar eis heeft verlaagd. De kantonrechter heeft de gewijzigde eis van DSW toegewezen, waarbij de gedaagde € 279,30 aan hoofdsom en bijkomende kosten moet betalen. De kantonrechter heeft ook de incassokosten en rente toegewezen, omdat de gedaagde de verschuldigdheid hiervan niet heeft betwist. De kantonrechter kan geen betalingsregeling opleggen zonder instemming van DSW, maar partijen kunnen zelf afspraken maken. De proceskosten zijn begroot op € 800,50, die de gedaagde ook moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11036011 CV EXPL 24-9396
datum uitspraak: 12 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A.,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: Ridderkerk,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘DSW’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 maart 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek met een vermindering van eis, met bijlagen;
  • de dupliek (de brief/e-mail van [persoon A] namens [gedaagde] ).

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering bij DSW (gehad). In deze zaak eist DSW betaling van onbetaalde zorgpremies met bijkomende kosten.
2.2.
[gedaagde] erkent de onbetaalde zorgpremies aan DSW verschuldigd te zijn, maar zij is het niet eens met de bijkomende kosten. Vanwege persoonlijke omstandigheden heeft [gedaagde] een termijn van de betalingsregeling gemist, waardoor deze regeling is komen te vervallen. DSW heeft in het kader van de betaling van het restant geen rekening gehouden met de financiële situatie van [gedaagde] en is te snel overgegaan tot dagvaarden. [gedaagde] wil een (nieuwe) betalingsregeling met DSW treffen van € 50,- per maand.
2.3.
DSW heeft gereageerd op het antwoord van [gedaagde] . Zij betwist dat [gedaagde] te snel is gedagvaard, omdat [gedaagde] voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding meerdere kansen heeft gekregen het openstaande bedrag te betalen en partijen meerdere malen een betalingsregeling met elkaar hebben getroffen. Desondanks staat er nog een bedrag open. Gedurende deze procedure heeft [gedaagde] € 350,- aan hoofdsom afgelost. DSW verlaagt haar eis daarom met dit bedrag. DSW is bereid om een regeling te treffen voor € 1.014,68 aan hoofdsom en proceskosten in totaal.
2.4.
Namens [gedaagde] is op de repliek gereageerd. [gedaagde] blijft bij haar standpunt dat zij niet bereid is om de bijkomende kosten te betalen. Rekening houdende met haar financiële situatie wil zij graag de eerdere betalingsregeling hervatten.
De uitkomst
2.5.
De (gewijzigde) eis van DSW wordt toegewezen. Dat betekent dat [gedaagde] nog € 279,30 aan hoofdsom alsmede de bijkomende kosten aan DSW moet betalen. Hierna wordt toegelicht waarom.
[gedaagde] heeft de aangeboden betalingsregeling niet geaccepteerd
2.6.
Aangezien [gedaagde] de bij repliek door DSW aangeboden betalingsregeling niet heeft geaccepteerd, zal de kantonrechter de (gewijzigde) eis beoordelen zoals deze door DSW is ingesteld, dus inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en rente.
[gedaagde] moet € 279,30 aan hoofdsom betalen
2.7.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de (verminderde) hoofdsom niet weersproken. Dit bedrag wordt daarom toegewezen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 73,73 betalen
2.8.
De incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet rente betalen
2.9.
De rente wordt toegewezen op de wijze zoals vermeld in de beslissing, omdat DSW genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
De kantonrechter kan aan partijen geen betalingsregeling opleggen
2.10.
Op grond van artikel 6:29 BW kan de kantonrechter aan partijen geen betalingsregeling opleggen zonder instemming van DSW, maar het staat partijen vrij om hierover – indien gewenst – zelf afspraken met elkaar te maken.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.11.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv) en niet gebleken is dat DSW te snel tot dagvaarden is overgegaan. DSW heeft immers onbetwist gesteld en met stukken onderbouwd dat partijen voorafgaand aan deze procedure meermaals een betalingsregeling met elkaar hebben getroffen, maar dat deze regelingen steeds door toedoen van [gedaagde] zijn komen te vervallen. Ook is steeds aan [gedaagde] medegedeeld dat zij het totale bedrag direct aan DSW moet betalen als zij de regeling niet nakomt.
2.12.
De kantonrechter begroot de proceskosten aan de kant van DSW op € 137,38 aan dagvaardingskosten, € 328,- aan griffierecht, € 270,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 135,-) en € 67,50 aan nakosten. Dat is in totaal € 800,50. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat DSW dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan DSW te betalen € 353,03 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten dat na iedere wijziging vanaf de dag van dagvaarding heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van DSW worden begroot op € 800,50;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
43416