ECLI:NL:RBROT:2024:7374

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
10/010049-04
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar

Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die in 1979 is geboren en verblijft in een instelling. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast door het gerechtshof Den Haag op 22 november 2005, ter zake van ernstige misdrijven waaronder doodslag en verkrachting. De rechtbank ontving op 3 juni 2024 een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor twee jaar. Tijdens de openbare zitting zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, en deskundigen gehoord. De instelling adviseerde de verlenging, waarbij werd gewezen op de complexe problematiek van de ter beschikking gestelde, waaronder persoonlijkheidsstoornissen en een geschiedenis van middelengebruik. De psychiater en psycholoog gaven ook aan dat de ter beschikking gestelde een hoog recidiverisico heeft bij het wegvallen van de huidige structuur.

De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de standpunten van de partijen in overweging genomen. De officier van justitie pleitte voor een verlenging van twee jaar, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsman een kortere verlenging bepleitten. De rechtbank concludeerde dat de ter beschikking gestelde nog steeds lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens en dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De rechtbank heeft de beslissing genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de noodzaak om de risico's zorgvuldig te blijven monitoren. De termijn van de terbeschikkingstelling is verlengd met twee jaar, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/010049-04
Datum uitspraak: 1 augustus 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[ter beschikking gestelde], de ter beschikking gestelde,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
verblijvende in [naam instelling] ,
[verblijfadres] , [postcode] te [verblijfplaats] (de instelling),
raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen.

1.Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 22 november 2005 is de terbeschikkingstelling van [ter beschikking gestelde] gelast en is zijn verpleging van overheidswege bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van doodslag, poging tot doodslag, poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, de eendaadse samenloop van afpersing en diefstal met geweld, verkrachting (meermalen gepleegd), poging tot zware mishandeling en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 22 juli 2016.
Bij beslissing van deze rechtbank van 11 augustus 2022 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 3 juni 2024 van het Openbaar Ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel later toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 1 augustus 2024 behandeld. De officier van justitie mr. J. Berton, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman, en als deskundige [persoon A] , als GZ-psycholoog en hoofd behandelaar werkzaam bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 22 mei 2024, de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline, narcistische en afhankelijke trekken en een laag begaafd niveau van functioneren. Daarnaast is sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en stoornissen in het gebruik van alcohol, cannabis, cocaïne en amfetamine, alle langdurig in remissie.
De ter beschikking gestelde heeft zich vanaf het begin in de instelling actief ingezet voor zijn behandeling en zich in wat moeilijke periodes goed staande gehouden. Het positieve verloop leidde in april 2021 tot plaatsing op een pre-resocialisatie afdeling. Hij praktiseerde toen al enige tijd onbegeleide verloven en die verliepen goed. In november 2022 bleek dat de ter beschikking gestelde zonder medeweten van het multidisciplinaire team een datingprofiel had en hierop gesprekken voerde. Ook downloadde hij volwassen (niet-afwijkende) porno,
‘likete’hij profielen van schaars geklede dames op Instagram en werden er zogenaamde
‘cleaning apps’aangetroffen, waarmee de zoekgeschiedenis kon worden verwijderd. De ter beschikking gestelde was meer met seksualiteit bezig dan hij wilde laten zien en heeft erkend dat hij fout bezig was. Zijn verloven werden stilgelegd en seksualiteit is als dynamische risicofactor toegevoegd. Het Adviescollege Verloftoetsing Tbs (AVT) heeft de verlofvrijheden van de ter beschikking gestelde ingeperkt en heeft in april 2023 alleen een machtiging afgegeven voor semi-begeleid werkverlof. Uit gesprekken met de traumatherapeut die daarna opnieuw zijn gestart, is gebleken dat de ter beschikking gestelde extreme gevoelens van machteloosheid ervaart die een directe link vertonen met het delictgedrag. De gebeurtenissen van de afgelopen periode, zoals de (onterecht gebleken) verdenking in een
cold case-zaak en het feit dat de transmuraal verlofaanvraag is aangehouden, hebben die gevoelens aangewakkerd. Binnen het multidisciplinaire team is besproken dat er recent zoveel triggers zijn geweest die aan zijn traumata raakten zonder dat hij ontregelde, dat het team van mening is dat deze traumata voldoende zijn behandeld. Het AVT heeft wijzigingen en uitbreidingen voor verlofaanvragen nadien afgewezen, omdat de risico’s onvoldoende in beeld zouden zijn. Het college vond het opmerkelijk dat seksualiteit niet was meegenomen in de delictanalyse en achtte de delictanalyse incompleet en het risico onvoldoende in beeld. Geconcludeerd werd dat de onduidelijkheden binnen de delictanalyse al eerder onderwerp waren van gesprek en dat hierop al eerder had moeten worden ingegrepen.
De instelling heeft de delictanalyse onderzocht en geconcludeerd dat deze te vervloeid is geraakt met de gelijktijdig ingezette traumatherapie en dat de processen-verbaal van de strafzaak te beperkt zijn meegenomen in het opstellen van de delictanalyse. Daarnaast gaf de ter beschikking gestelde te weinig openheid over zijn seksualiteit tijdens de behandeling en ontkende hij – in tegenstelling tot hetgeen hij bij de politie verklaarde – dat seksuele motieven meespeelden bij de indexdelicten. Inmiddels ligt er een herijkte delictanalyse in conceptvorm, waarmee naar verwachting antwoord kan worden gegeven op vragen van het AVT. Als de delictanalyse definitief is, zal waarschijnlijk opnieuw een wijziging verlofplan ingediend worden voor onbegeleide werk-, boodschappen-, vrijetijds- en netwerkverloven. Het voornemen bestaat om de ter beschikking gestelde bij het verkrijgen van de verlofmachtigingen en goed verloop van de verloven aan te melden bij F-RIBW de Vliet met een transmuraal verlofkader. De instelling vindt het belangrijk om alle stappen, transmuraal verlof en proefverlof in de regio waar hij zich voor langere tijd wil vestigen, te doorlopen voordat de maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd. Bij voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel wordt het recidiverisico ingeschat als hoog, omdat hiervoor niets is geregeld en de ter beschikking gestelde de afgelopen 20 jaar heeft gefunctioneerd in een zeer gesloten setting. Gelet op de vaste jurisprudentie wordt geadviseerd om de maatregel met twee jaar te verlengen.
Advies psychiater
Psychiater [persoon B] adviseert in het rapport, gedateerd 18 april 2024, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De door de psychiater gestelde diagnose wijkt niet wezenlijk af van die van de instelling, zij het dat hij geen zwakbegaafdheid vaststelt. Bij het wegvallen van de huidige structuur en setting zal het recidiverisico ten aanzien van zowel zeden- als geweldsdelicten geleidelijk oplopen naar matig en hoog. Het is noodzakelijk dat het risicomanagement gefaseerd, geleidelijk en goed geregisseerd wordt vormgegeven. Ten aanzien van de risicofactoren die bij de nieuwe delictanalyse naar voren komen, met name over de persoonlijkheid en de seksualiteit van de ter beschikking gestelde, is het van belang dat deze nadrukkelijk worden meegenomen en gemonitord. Het is belangrijk dat de resocialisatie, die sinds een aantal jaren stilligt, wordt hervat via beperkt onbegeleid verlof, gevolgd door uitbreiding van de onbegeleide verloven en vervolgens transmuraal verlof. Daarna zou de ter beschikking gestelde overgeplaatst kunnen worden naar een forensische beschermde woonvorm. Er moet worden bezien in hoeverre hij zelfstandig kan wonen en een zo normaal mogelijk leven kan opbouwen.
Advies psycholoog
Psycholoog [persoon C] adviseert in het rapport, gedateerd 19 april 2024, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De door de psycholoog gestelde diagnose wijkt af van die van de instelling waar hij, naast antisociale, borderline en narcistische kenmerken, ook paranoïde kenmerken ziet in de persoonlijkheidsstoornis. De psycholoog stelt net als de psychiater geen zwakbegaafdheid vast. Bij het wegvallen van het kader is de kans op recidive op de langere termijn hoog indien de ter beschikking gestelde verzeild raakt in een sociaal isolement en te kampen krijgt met afwijzing en tegenslag. Dit wordt versterkt bij teruggrijpen op middelengebruik. Het is van belang dat de risicofactor seksualiteitsbeleving wordt geoperationaliseerd in het Forensisch Terugval preventieplan, eventueel als onduidelijke of verhulde factor. Daardoor zal het risicomanagement voor langere tijd in essentie extern blijven. Vervolgstappen moeten sterk afgebakend zijn en voorzien worden van strikte afspraken en transparantie over en weer.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige [persoon D] heeft het advies van de instelling op de terechtzitting toegelicht. Hij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat het AVT begin juli 2024 de onbegeleide boodschappen- en werkverloven heeft toegewezen, maar de eveneens verzochte vrijetijds- en netwerkverloven heeft afgewezen. In de aanvraag was de definitieve herijking van de delictanalyse opgenomen. Alle indexdelicten zijn nogmaals met de ter beschikking gestelde doorgelopen en de grootste noemer is zijn gevoel van onmacht, dat hem totaal uit evenwicht brengt. Hij wil regie voelen en herpakken. Bij verlies van macht en controle wordt iets in hem omgezet en pas dan wordt het seksualiteitsaspect geïntroduceerd. Er is geen sprake van seksueel sadisme of van beginnende opwinding waarnaar hij gaat handelen. Iedereen is het erover eens dat de ter beschikking gestelde niet volledig in beeld te krijgen is. Wat de instelling betreft verandert de aangescherpte delictanalyse het voorgenomen behandeltraject niet. Er worden mogelijkheden gezien voor onbegeleid verlof en de instelling wil nog steeds van niveau 4 naar 0 in de lijn die eerder is uitgezet en zal het AVT daarvan proberen te overtuigen. In september 2024 zal opnieuw een uitbreiding worden aangevraagd voor de vrijetijds- en netwerkverloven. De ter beschikking gestelde is een betrouwbare man waarmee afspraken zijn te maken die hij niet schendt, waardoor de instelling het verantwoord vindt om zijn onbegeleide verloven van destijds te hervatten vanuit de scherpere delictanalyse. Het AVT wil echter kleinere stappen zetten dan de instelling voor ogen heeft, om de risico’s onder controle te kunnen houden. Het AVT heeft de instelling bij de laatste verloftoewijzing aanvullende vragen gesteld over de medicatie die de ter beschikking gestelde gebruikt om zijn woede te onderdrukken, die bij de volgende verlofaanvraag door de instelling moeten worden beantwoord.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar. Het proces en de behandeling zijn buiten de schuld van de ter beschikking gestelde om vertraagd. Ondanks alle tegenslagen is hij zich altijd blijven inzetten. Het AVT komt steeds met nieuwe vragen die nader onderzoek verlangen. De ter beschikking gestelde heeft de indruk dat hij nog steeds wordt afgerekend op de indexdelicten. Onder deze omstandigheden, mede gelet op het feit dat hij al acht jaar wordt behandeld, is een verlenging korter dan twee jaar nadrukkelijk geïndiceerd. Het is billijk en doelmatig een vinger aan de pols te houden. Wellicht is volgend jaar sprake van transmuraal- of proefverlof en kan mogelijk een advies worden opgesteld door de reclassering om de tbs voorwaardelijk te beëindigen.

5.Beoordeling

Op grond van de adviezen van de deskundigen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank heeft oog voor het ongenoegen en de teleurstelling van de ter beschikking gestelde over de vertraging die is ontstaan als gevolg van de onvolledige delictanalyse en het gebrek aan communicatie daaromtrent richting hem. Dat doet echter niet af aan het feit dat in dit stadium van de behandeling nog veel stappen gezet moeten worden. Anders dan de ter beschikking gestelde, ziet de rechtbank niet dat hij in de voortgang daarvan wordt afgerekend op de indexdelicten. De ernst van de feiten en de risico’s maken wel dat de stappen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid beoordeeld moeten worden en dat het van groot belang is dat alle elementen in de delictanalyse zo goed mogelijk in kaart worden gebracht zodat die kunnen worden meegenomen in de risicotaxatie en het risicomanagement. De rechtbank ziet dat de instelling er alles aan doet om het eerder ingezette resocialisatietraject weer op te pakken en vervolgstappen te realiseren, ook richting het AVT. Zo zal in september een nieuwe uitbreiding van de onbegeleide verloven worden aangevraagd. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij niet gaat over de beoordeling van de verlofaanvragen door het AVT.
Op basis van de adviezen van de instelling en de onafhankelijke deskundigen is niet aannemelijk dat over een jaar gedacht kan worden aan voorwaardelijke beëindiging. De rechtbank ziet evenmin aanleiding voor een verlenging van één jaar om een vinger aan de pols te houden. De instelling gaat namelijk voldoende voortvarend te werk.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee) jaar;
wijst afhet meer of anders verzochte.
Deze beslissing is genomen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.