ECLI:NL:RBROT:2024:7372
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging terbeschikkingstelling en afwijzing vordering tot verlenging
Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die sinds 17 september 2001 onder deze maatregel valt. De rechtbank ontving op 19 juli 2024 een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en deskundigen zijn gehoord tijdens de openbare zitting. De reclassering en psycholoog adviseerden beide tot beëindiging van de terbeschikkingstelling, waarbij werd opgemerkt dat de ter beschikking gestelde sinds mei 2022 actief betrokken is bij een resocialisatietraject en dat hij sinds april 2023 werkt en een eigen woning heeft. Ondanks eerdere terugvallen in cocaïnegebruik, is er geen recidive in delictgedrag geconstateerd. De rechtbank heeft, na afweging van de adviezen en het verlaagde recidiverisico, besloten de vordering van het Openbaar Ministerie af te wijzen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.M.G. van de Kragt, en is openbaar uitgesproken.