ECLI:NL:RBROT:2024:7364

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/681752 / KG ZA 24-634
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van een erkende geldvordering in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, wonende te Rijswijk, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een handelsnaam gevestigd te Rotterdam. De procedure is gestart met een dagvaarding op 16 juli 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 augustus 2024. Eiseres vordert een terugbetaling van € 18.208,50, vermeerderd met wettelijke rente, en een vergoeding van € 250,- voor de kosten van een slotenmaker, alsook de proces- en nakosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tot aanneming van werk voor de renovatie van het appartement van eiseres, die op 19 maart 2024 door haar is ondertekend en op 5 januari 2024 door gedaagde. Gedaagde heeft de werkzaamheden niet tijdig afgerond en heeft de sleutels van het appartement niet teruggegeven, waardoor eiseres genoodzaakt was om een andere aannemer in te huren en de sloten te vervangen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de geldvordering van eiseres voldoende aannemelijk is, en dat er sprake is van een spoedeisend belang. Gedaagde heeft erkend dat hij € 18.208,50 aan eiseres moet terugbetalen, en de overige vorderingen zijn niet weersproken. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen en gedaagde in de proceskosten veroordeeld, waarbij de kosten zijn gematigd omdat eiseres de zaak ook bij de kantonrechter had kunnen aanbrengen. Het vonnis is uitgesproken op 8 augustus 2024 door mr. P. de Bruin, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/681752 / KG ZA 24-634
Vonnis in kort geding van 8 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Rijswijk,
eiseres,
advocaat mr. R.M. van der Zwan te Den Haag,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [handelsnaam],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de betekende dagvaarding van 16 juli 2024, met producties 1 tot en met 4.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2024.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten voor de renovatie van het appartement van [eiseres] . [eiseres] heeft deze overeenkomst op 19 maart 2024 ondertekend; [gedaagde] op 5 januari 2024. In de overeenkomst is, voor zover nu van belang, het volgende opgenomen:

Costs:
The total cost of the project is agreed upon at €44,830, broken down as follows:
  • Labour and management cost: €27,830.
  • Cost of materials: Not exceeding €17,000.
Payment Terms:
The Client agrees to make payments in installments as follows:
  • 30%of the total labor cost upon signing this Contract and no later than the start date of the execution.
    €8349
  • 30%upon execution of a substantial 50% of the project
    €8349.
  • The remaining 40% upon final completion and Client’s acceptance of the project
  • The payment for material Cost divided in Different invoices depending on the orders and the materials needed.

Timeline:
The project is expected to commence on first week of 2024 or later in consultation with the Client and to be completed within 45 days (about 1 and a half months) from the starting day(..).”
2.2.
Op verzoek van [gedaagde] heeft [eiseres] aanvullend op de eerste betaling van
€ 8.349,-, op verschillende momenten een bedrag van in totaal € 24.056,16 aan [gedaagde] betaald.
2.3.
[gedaagde] is op 2 april 2024 gestart met de werkzaamheden. [gedaagde] heeft de werkzaamheden in het appartement van [eiseres] niet afgerond conform de termijn uit de overeenkomst.
2.4.
Op 31 mei 2024 heeft [gedaagde] de volgende e-mail aan [eiseres] gestuurd:
I will drop the keys on your mailbox within the next few days and will let you know when that’s done.
(..)
The total amount to be refunded by V-Design solutions is € 18.208,5.
We propose to refund the amount in 3 splits each of €6069,5 with the first payment being done no later than 3 weeks from the date of this email.(..)”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
I. € 18.208,50, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. € 250,- voor de slotenmaker, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. de proces- en nakosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [eiseres] te veel heeft betaald voor de werkzaamheden die [gedaagde] heeft verricht. De werkzaamheden zijn niet afgerond en zij moet een andere aannemer inhuren om het werk wel af te ronden. Ook heeft [gedaagde] ondanks toezegging de sleutels van het appartement nog niet teruggegeven waardoor zij de sloten noodgedwongen moet vervangen.

4.De beoordeling

4.1.
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
4.2.
[gedaagde] erkent dat hij € 18.208,50 aan [eiseres] moet terugbetalen. De overige vorderingen van [eiseres] heeft [gedaagde] niet weersproken. Dit betekent dat de geldvorderingen van [eiseres] voldoende aannemelijk zijn. [eiseres] heeft ook aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat zij met het geld dat [gedaagde] aan haar moet betalen, een nieuwe aannemer kan inhuren om de verbouwing af te ronden. De vorderingen worden daarom toegewezen.
4.3.
[gedaagde] krijgt ongelijk en wordt in de proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de proceskosten te matigen, omdat [eiseres] deze zaak ook had kunnen aanbrengen bij de kantonrechter. Omdat zij dit niet heeft gedaan, is [gedaagde] zelf ook een aanzienlijk bedrag aan griffierecht verschuldigd, terwijl hij bij de kantonrechter geen griffierecht verschuldigd zou zijn. De voorzieningenrechter kent om die reden het salaris advocaat toe van een eenvoudig kanton kort geding. De kosten van [eiseres] worden daarmee begroot op:
- kosten dagvaarding € 139,42
- griffierecht € 1.325,00
- salaris advocaat € 543,00
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.185,42

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 18.208,50 (achttienduizendtweehonderdacht euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van 31 mei 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van 31 mei 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.185,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes. Het is ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin op 8 augustus 2024.3608/676