In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, wonende te Rijswijk, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een handelsnaam gevestigd te Rotterdam. De procedure is gestart met een dagvaarding op 16 juli 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 augustus 2024. Eiseres vordert een terugbetaling van € 18.208,50, vermeerderd met wettelijke rente, en een vergoeding van € 250,- voor de kosten van een slotenmaker, alsook de proces- en nakosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tot aanneming van werk voor de renovatie van het appartement van eiseres, die op 19 maart 2024 door haar is ondertekend en op 5 januari 2024 door gedaagde. Gedaagde heeft de werkzaamheden niet tijdig afgerond en heeft de sleutels van het appartement niet teruggegeven, waardoor eiseres genoodzaakt was om een andere aannemer in te huren en de sloten te vervangen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de geldvordering van eiseres voldoende aannemelijk is, en dat er sprake is van een spoedeisend belang. Gedaagde heeft erkend dat hij € 18.208,50 aan eiseres moet terugbetalen, en de overige vorderingen zijn niet weersproken. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen en gedaagde in de proceskosten veroordeeld, waarbij de kosten zijn gematigd omdat eiseres de zaak ook bij de kantonrechter had kunnen aanbrengen. Het vonnis is uitgesproken op 8 augustus 2024 door mr. P. de Bruin, en is uitvoerbaar bij voorraad.