ECLI:NL:RBROT:2024:7358

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
10/241365-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 86-jarige verdachte voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval door rood licht te negeren

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 86-jarige verdachte die op 24 juni 2023 in Zwartewaal een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed door rood licht en botste tegen een 84-jarige bromfietser, die op dat moment groen licht had en bezig was over te steken. Het ongeval resulteerde in de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat leidde tot de fatale botsing. De officier van justitie had een geldboete van € 1000,- geëist, subsidiair 20 dagen hechtenis. De rechtbank legde deze straf op, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden. De verdachte heeft na het ongeval haar rijbewijs ingeleverd en verklaard nooit meer te willen rijden. De rechtbank benadrukte dat, hoewel de verdachte niet de intentie had om het ongeval te veroorzaken, haar gedrag wel degelijk heeft geleid tot de tragische gevolgen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij een ander is gedood.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/241365-23
Datum uitspraak: 1 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1937,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. D.J. Moll, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 1000,-, subsidiair 20 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte op 24 juni 2023 in Zwartewaal een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. Zij reed in een personenauto op de Groene Kruisweg in de richting van Zwartewaal. Slachtoffer [slachtoffer] reed op een bromfiets op het (brom)fietspad van de Kanaaldijk Westzijde in de richting van Hellevoetsluis. Het kruispunt van de Groene Kruisweg met de Kanaaldijk Westzijde werd geregeld door een verkeersregelinstallatie. De verdachte is de kruising opgereden terwijl het stoplicht voor haar al ongeveer 7,2 seconden op rood stond toen zij dit verkeerslicht passeerde. Bij de oversteekplaats waar het slachtoffer op zijn bromfiets reed, stond het verkeerslicht voor hem ongeveer 2,2 seconden op groen toen hij overstak. Op het kruispunt heeft de verdachte het slachtoffer niet voor laten gaan en is zij met de rechter voorzijde van haar personenauto tegen de linker voorzijde van de bromfiets gebotst. Het slachtoffer is door de botsing zwaar gewond geraakt en is korte tijd later aan zijn verwondingen overleden.
De verdachte heeft verklaard dat zij regelmatig op de locatie van het ongeval reed en dat haar zicht niet geblokkeerd werd. Zij wist daarom wat voor soort kruising zij overstak en welke verkeerslichten het verkeer op de kruising regelden. Ook heeft zij verklaard dat zij het slachtoffer pas zag toen de botsing plaatsvond.
Het onder genoemde omstandigheden door rood rijden op deze kruising, waar de verdachte bekend was, is naar zijn aard en ernst zodanig dat de rechtbank van oordeel is dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. De verdachte heeft het stoplicht, dat al geruime tijd op rood stond, niet gezien. Zij heeft daarnaast haar snelheid niet zodanig aangepast, dat zij de weg kon overzien en nog op tijd kon stoppen. Hierdoor heeft zij de bromfiets van het slachtoffer niet tijdig opgemerkt. Zij heeft hem niet laten voorgaan en heeft hem aangereden. Het door de verdachte veroorzaakte verkeersongeval, waarbij het slachtoffer om het leven is gekomen, is gelet op het voorgaande aan haar schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 te wijten, zodat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, met voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op 24 juni 2023 te Zwartewaal, gemeente Voorne aan Zee
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de weg, kanaaldijk westzijde/Groene Kruisweg, zich zodanig heeft
gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
door aanmerkelijk onvoorzichtig en
onoplettend
te rijden,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- de oversteekplaats bestemd voor (brom)fietsers en voetgangers is opgereden, op
het moment dat het voor haar bestemde verkeerslicht rood licht uitstraalde en
- haar snelheid niet zodanig heeft geregeld dat zij haar voertuig tot stilstand
kon brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte, de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een bromfietser (bestuurd door [slachtoffer]
), inmiddels doende was de kruising via de aldaar gelegen oversteekplaats
over te steken en
- die bromfietser niet heeft laten voorgaan en
- op die oversteekplaats in botsing of aanrijding is gekomen met die bromfietser,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in haar verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 24 juni 2024 een ernstig verkeersongeval veroorzaakt, waarbij het slachtoffer is overleden. De verdachte is door rood gereden en heeft het slachtoffer, die groen licht had en bezig was over te steken, aangereden.
Het leed dat de verdachte daarmee voor de nabestaanden van het slachtoffer heeft veroorzaakt is groot en onherstelbaar. Uit de verklaringen die door en namens de nabestaanden op zitting zijn afgelegd, blijkt dat het ongeval een enorme impact op hun leven heeft en dat zij dagelijks worden geconfronteerd met het feit dat hun echtgenoot, (schoon)vader en opa er niet meer is. De nabestaanden hebben op zitting verteld dat het 84 jaar oude slachtoffer nog een vol en actief leven had en dat zij het gemis de rest van hun leven zullen voelen.
De verdachte en de nabestaanden hebben tijdens een mediationgesprek gesproken over het ongeval. De nabestaanden hebben in dat gesprek aangegeven het belangrijk te vinden dat de verdachte beseft wat zij heeft gedaan en dat zij zich daarvoor moet verantwoorden.
De verdachte is 86 jaar oud en heeft een blanco strafblad. Zij heeft na het ongeval haar rijbewijs ingeleverd en heeft verklaard nooit meer te willen rijden. Daarnaast zal ook de verdachte verder moeten leven met de wetenschap van de dramatische gevolgen van het door haar veroorzaakte ongeluk.
De rechtbank heeft ten aanzien van de strafoplegging aansluiting gezocht bij straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn opgelegd. De rechtbank realiseert zich dat het onmogelijk is om een straf op te leggen die vanuit het perspectief van de nabestaanden recht doet aan het emotionele leed van de nabestaanden. Een strafrechtelijke reactie in welke vorm dan ook kan het veroorzaakte leed niet ongedaan maken. Anderzijds verliest de rechtbank niet uit het oog dat de verdachte het noodlottige gevolg van het door haar veroorzaakte ongeluk evenmin heeft gewild. Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste geldboete van € 1000,- passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een geldboete van € 1000,-(
duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 24 juni 2023 te Zwartewaal, gemeente Voorne aan Zee
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de weg, kanaaldijk westzijde / Groene Kruisweg, zich zodanig heeft
gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- de oversteekplaats bestemd voor (brom)fietsers en voetgangers is opgereden, op
het moment dat het voor haar bestemde verkeerslicht rood licht uitstraalde en
- haar snelheid niet zodanig heeft geregeld dat zij haar voertuig tot stilstand
kon brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte, de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een bromfietser (bestuurd door [slachtoffer]
), inmiddels doende was de kruising via de aldaar gelegen oversteekplaats
over te steken en
- die bromfietser niet heeft laten voorgaan en/of
- op die oversteekplaats in botsing of aanrijding is gekomen met die bromfietser,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op 24 juni 2023 te Zwartewaal, gemeente Voorne aan Zee als bestuurder van een
voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, kanaaldijk westzijde /
Groene Kruisweg,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- de oversteekplaats bestemd voor (brom)fietsers en voetgangers is opgereden, op
het moment dat het voor haar bestemde verkeerslicht rood licht uitstraalde en
- haar snelheid niet zodanig heeft geregeld dat zij haar voertuig tot stilstand
kon brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte, de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een bromfietser (bestuurd door [slachtoffer]
), inmiddels doende was de kruising via de aldaar gelegen oversteekplaats
over te steken en
- die bromfietser niet heeft laten voorgaan en/of
- op die oversteekplaats in botsing of aanrijding is gekomen met die bromfietser,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )