Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 2 (twee) jaar;
€ 800,-(
zegge: achthonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 800,- (zegge: achthonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 800,- (zegge: achthonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 800,- (zegge: achthonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam verbalisant 2] te betalen
€ 800,-(hoofdsom,
zegge: achthonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 800,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam verbalisant 4] te betalen
€ 800,-(hoofdsom,
zegge: achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 800,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam verbalisant 1] te betalen
€ 800,-(hoofdsom,
zegge: achthonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 800,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam verbalisant 5] te betalen
€ 800,-(hoofdsom,
zegge: achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 800,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam verbalisant 3] te betalen
€ 800,-(hoofdsom,
zegge: achthonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 800,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;