ECLI:NL:RBROT:2024:7347

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
11163843 VZ VERZ 24-5833
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verhuizing van betrokkene naar een andere zorginstelling ter voorkoming van ernstig nadeel

Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging van een bewindvoerder en mentor, Fidinda CBM B.V., om de verblijfplaats van betrokkene te bepalen. Het verzoek is ingediend op 18 juni 2024, met als doel betrokkene te verhuizen van zorginstelling Infinitas naar zorginstelling Sula in Rotterdam. De mondelinge behandeling was oorspronkelijk gepland voor 6 september 2024, maar is vervroegd naar 6 augustus 2024 vanwege de spoedeisendheid van de situatie. Betrokkene was niet aanwezig op de zitting, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. S.D. Kürz, die zich ziek had gemeld.

Fidinda heeft aangevoerd dat de huidige zorgsituatie bij Infinitas onhoudbaar is. Er zijn ernstige tekortkomingen in de zorgverlening, zoals het ontbreken van communicatie met de mentor, een actueel zorgplan en adequate medische begeleiding. Bovendien heeft betrokkene zelf aangegeven te willen verhuizen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuizing noodzakelijk is om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen, gezien de kwetsbare positie van betrokkene en de zorgen over de kwaliteit van zorg bij Infinitas.

De kantonrechter heeft de gevraagde machtiging verleend en verzocht aan Infinitas om medewerking te verlenen aan de verhuizing. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11163843 VZ VERZ 24-5833
registernummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraak: 8 augustus 2024

machtiging van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

betreffende:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] op ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen betrokkene.

Verloop van de procedure

Op 18 juni 2024 is ter griffie van de rechtbank het verzoek ingekomen Fidinda CBM B.V. (hierna Fidinda), gevestigd te Gorinchem, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van betrokkene tevens mentor over betrokkene.
De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 6 september 2024, maar is vanwege de spoedeisendheid vervroegd naar 6 augustus 2024.
De gewijzigde oproepen zijn 2 augustus 2024 verstuurd per post en e-mail. Fidinda heeft betrokkene op 2 augustus 2024 op de hoogte gesteld.
Aanwezig waren: de heer [persoon A] van Fidinda en mevrouw [persoon B] van Fidinda. Betrokkene is, met bericht door mr S.D. Kürz h.o.d.n. Kürz Legal dat hij ziek is, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

Het verzoek

Het verzoek strekt tot het verlenen van een machtiging door de kantonrechter om betrokkene te mogen verhuizen naar een andere zorginstelling.
Fidinda voert aan dat betrokkene op dit moment met een persoonsgebonden budget verblijft bij Infinitascare B.V (hierna Infinitas). te Rotterdam. Fidinda acht het als mentor in het belang van betrokkene om te verhuizen naar zorginstelling Sula te Rotterdam, waar op dit moment een beschikbare plek is, welke plek niet langdurig beschikbaar blijft.
De redenen voor deze verhuizing zijn kort samengevat dat:
  • Het zorgkantoor het contract voor Zorg in Natura met Infinitas heeft opgezegd per 1 januari 2024;
  • De zakelijke weergave d.d. 27 juni 2024 van de aanwijzing van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ex artikel 27, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna Wkkgz) waarin staat dat er tekortkomingen zijn in de zorgverlening van Infinitas aan haar cliënten waardoor Infinitas in strijd handelt met artikel 2,3,7 en 9 van de Wkkgz;
  • Infinitas niet of nauwelijks met de Fidinda communiceert over de zorg van betrokkene, uitsluitend over de financiën, en betrokkene afschermt van ieder contact met Fidinda;
  • er geen actueel zorgplan is, althans het zorgplan niet in bijzijn van of met de mentor is besproken;
  • medische diagnoses en medische begeleiding moeizaam is en onder de maat;
  • betrokkene medio mei 2024 bij de bewindvoerder/mentor heeft aangegeven ook weg te willen bij Infinitas.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:453 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek komt de bevoegdheid om rechtshandelingen te verrichten betreffende de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van betrokkene tijdens het mentorschap toe aan de mentor. Het is de kerntaak van een mentor om te zorgen voor een goede zorgplek en voor goede zorg. De mentor is dan ook bevoegd om de verblijfplaats van betrokkene te bepalen en hoeft daarvoor geen toestemming te hebben van de kantonrechter, betrokkene of Infinitas.
Fidinda legt het verzoek voor aan de kantonrechter omdat zij problemen voorziet bij het tenuitvoerleggen van haar bevoegdheid. Fidinda worstelt met het dilemma dat betrokkene, althans dat stelt Infinitas bij monde van dezelfde gemachtigde mr S.D. Kürz, niet (meer) wil verhuizen. Fidinda vindt het echter in het belang van betrokkene dat hij met spoed verhuist naar een instelling die transparant is, bereikbaar is, contact tussen betrokkenen en Fidinda ondersteunt, de zorgplannen op orde heeft, diagnoses stelt, behandelplannen maakt en uitvoert in het belang van betrokkene. De beoogde verhuizing is aan te merken als een handeling van ingrijpende aard. Daarvoor geldt bij verzet van betrokkene het extra vereiste van artikel 1: 453 lid 5 BW, dat een dergelijke handeling slechts kan worden verricht indien zij kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen. De kantonrechter is van oordeel dat daarvan in dit geval sprake is.
Voor dit oordeel zijn primair de ernstige zorgen over de (zorg)situatie van betrokkene bij Infinitas redengevend. Betrokkene is een kwetsbare jonge man die afhankelijk is van zorgverlening. De aanwijzing van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd levert gegronde vrees op dat de kwaliteit en continuïteit van de zorg bij Infinitas niet is gewaarborgd. Deze vrees wordt nog vergroot doordat de stellige indruk is ontstaan dat Infinitas (veelal bij monde van haar gemachtigde) alle contact van betrokkene met Fidinda en met de kantonrechter probeert te voorkomen althans op te schorten. Dit is een zorgelijke situatie waarin de mentor in het belang van betrokkene adequaat dient in te grijpen. Uit de toelichting van Fidinda volgt dat de zorg die betrokkene nodig heeft wel kan worden geboden bij Sula. Deze plek is echter niet langdurig beschikbaar en dit vereist op korte termijn actie. De beoogde verhuizing is naar het oordeel van de kantonrechter nodig om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen.
Op grond van het voorgaande zal de kantonrechter de gevraagde machtiging verlenen.
De kantonrechter doet een beroep op Infinitas om volledig en onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan de verhuizing van betrokkene naar Sula en over eventuele (zakelijke) conflicten met Fidinda heen te stappen in het belang van betrokkene.

Beslissing

De kantonrechter
staat het verzoek toe en verleent de gevraagde machtiging.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A. Vroom en uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.
834
Tegen deze beschikking kan in hoger beroep worden gegaan bij het gerechtshof Den Haag. Dit kan alleen worden ingesteld door een advocaat. Verzoeker en degenen aan wie een kopie van de beschikking is verstrekt moeten hoger beroep instellen binnen drie maanden na de datum van de beschikking. Voor andere belanghebbenden moet dit binnen drie maanden nadat zij van de beschikking op de hoogte zijn geraakt.