ECLI:NL:RBROT:2024:7336

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
09/329428-23, 10/105346-23 en 10/127183-23 (gevoegd) (herstelvonnis)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake voorlopige hechtenis en gevangenisstraf

Op 11 juli 2024 heeft de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, een vonnis uitgesproken in de gevoegde zaken met parketnummers 09/329428-23, 10/105346-23 en 10/127183-23. De verdachte, geboren in 2001 en ten tijde van de terechtzitting preventief gedetineerd, had een raadsman, mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam. Na de uitspraak bleek dat het dictum van het vonnis een kennelijke fout bevatte die eenvoudig te herstellen was. Het dictum vermeldde dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte zou worden opgeheven op de dag dat de totale duur van de voorlopige hechtenis gelijk zou zijn aan de opgelegde gevangenisstraf. Dit deel van het dictum moest komen te vervallen.

De rechtbank heeft in haar beslissing de kennelijke fout hersteld. De alinea die het bevel tot voorlopige hechtenis behandelde, is geschrapt. De griffier is opgedragen deze beslissing aan te tekenen en te hechten aan het origineel van het vonnis dat is hersteld. Het herstelvonnis is op 11 juli 2024 gewezen door mr. A. Hello, voorzitter, en mrs. M. van Zinnen en R.B. Schiphuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier. Bij afwezigheid van de griffier die het oorspronkelijke vonnis heeft opgemaakt, is dit herstelvonnis in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan opgemaakt. De jongste rechter was niet in staat om het herstelvonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3
Parketnummers: 09/329428-23, 10/105346-23 en 10/127183-23 (gevoegd)
Op 19 juni 2024 heeft de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, een vonnis uitgesproken in de gevoegde zaken tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.l. [naam PI] ,
raadsman mr. G.A J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.
Na de uitspraak is gebleken dat het dictum van het vonnis een onmiddellijk kenbare fout bevat, die zich leent voor eenvoudig herstel.
In het dictum van het vonnis is opgenomen met betrekking tot de voorlopige hechtenis:
“heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf”.
Dit deel van het dictum moet komen te vervallen. Het dictum van het vonnis zal daarom bij deze beslissing worden hersteld.

Beslissing

De rechtbank:
- herstelt de kennelijke fout in het dictum als volgt;
- de navolgende alinea vervalt:
“heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf”.
- beveelt de griffier deze beslissing aan te tekenen op en te hechten aan het origineel van het vonnis dat is hersteld.
Dit herstelvonnis is op 11 juli 2024 gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. M. van Zinnen en R.B. Schiphuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier.
Bij ontstentenis van mr. T. van Driel, de griffier in wier tegenwoordigheid het vonnis is gewezen, is dit herstelvonnis in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan opgemaakt.
De jongste rechter is buiten staat dit herstelvonnis mede te ondertekenen.