ECLI:NL:RBROT:2024:7315

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
10/741053-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde jongere met complexe problematiek

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jongere, geboren in 2003, die zich in een inrichting voor jeugdigen bevindt. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd voor ernstige misdrijven, waaronder poging tot doodslag. De rechtbank heeft de maatregel verlengd met 12 maanden, in plaats van de 18 maanden die door de officier van justitie was gevorderd. De beslissing is gebaseerd op de positieve ontwikkeling van de veroordeelde, die zich heeft ingezet voor haar behandeling en toekomstplannen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kans op herhaling van strafbare feiten hoog is als de maatregel zou eindigen, maar dat de veroordeelde in het afgelopen jaar significante stappen heeft gezet in haar behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de adviezen van deskundigen en de inrichting, die de noodzaak van verdere behandeling onderstreepten. De verlenging van de maatregel is in het belang van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde en biedt haar de kans om te werken aan haar resocialisatie en toekomst.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Jeugd
Parketnummer: 10/741053-20
Datum uitspraak: 18 juli 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
detentieadres: [naam PI] ,
[adres] , [postcode 1] [plaats] ,
hierna: de inrichting,
feitelijk verblijvende en ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres van:
[naam instelling] , [verblijfadres] , [postcode 2] [verblijfplaats] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Procesverloop

Op 18 februari 2021 heeft de rechtbank de PIJ-maatregel van de veroordeelde gelast. De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van poging tot doodslag, diefstal door twee of meer verenigde personen en openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De termijn van de PIJ-maatregel is gestart op 30 juli 2021.
Op 27 juli 2023 heeft deze rechtbank de PIJ-maatregel laatstelijk verlengd met 12 maanden.
Op 23 mei 2024 heeft de rechtbank van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel ontvangen. Bij die vordering zijn gevoegd:
  • het advies van het hoofd van de inrichting waar de veroordeelde verblijft,
  • het advies van [persoon A] , kinder- en jeugdpsychiater, en GZ-psycholoog [persoon B] , gedateerd 13 mei 2024.
Op de openbare terechtzitting van 18 juli 2024 is de vordering behandeld.
Gehoord zijn:
  • de officier van justitie, mr. A.H.A. de Bruijne;
  • de veroordeelde, bijgestaan door haar raadsvrouw;
  • deskundige [persoon C] , als gedragsdeskundige verbonden aan de inrichting;
  • deskundige [persoon D] , als klinisch psycholoog verbonden aan [naam instelling] .

2.Standpunt van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden. De officier van justitie verwijst naar de opgestelde rapportages. Uit die rapportages blijkt dat de veroordeelde nog maar net is gestart bij [naam instelling] en dat er nog een aantal stappen moeten worden gezet in het kader van de PIJ-behandeling. De veroordeelde wil aan haar toekomst werken en zal een nieuwe opleiding gaan volgen buiten [naam instelling] . Het plan van de inrichting, dat wordt uitgevoerd door [naam instelling] , is om na 12 maanden te starten met onbegeleid verlof en vervolgens toe te werken naar een scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP).
2.2.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde en haar raadsvrouw hebben bepleit om de verlenging van de maatregel te beperken tot 12 maanden.
De veroordeelde heeft zich positief ontwikkeld en heeft goede stappen gezet door individuele therapie en behandeling te volgen in de inrichting. Ze was 17 jaar toen de PIJ-maatregel startte en is nu een 21-jarige jongedame die de ambitie heeft om een opleiding te volgen en een diploma te behalen. Ze wil dolgraag werkervaring opdoen en haar eigen geld verdienen. De veroordeelde heeft zich na de tegenslagen in het afgelopen jaar steeds snel kunnen herpakken. In het Youturn 10e Perspectiefplan wordt beschreven hoe de veroordeelde zich blijft ontwikkelen op verschillende vlakken en dat zij is gegroeid. Er zijn op alle leerdoelen stappen gemaakt en er is vooruitgang geboekt.
Ten tijde van de vorige zitting in juli 2023 was het onduidelijk of de veroordeelde op de kortverblijfafdeling van de inrichting zou blijven of dat zij toch overgeplaatst zou worden naar een andere groep, intern of extern. Deze onduidelijkheid veroorzaakte veel onrust bij de veroordeelde. De rechtbank overwoog destijds dat voorkomen moest worden dat het traject van de veroordeelde zou stagneren als gevolg van deze onduidelijkheid en onrust en dat er op korte termijn een definitief besluit zou moeten worden genomen over de plek waar de veroordeelde haar PIJ-behandeling kon voortzetten. De veroordeelde vertelt op zitting dat zij na de vorige verlengingszitting een mini-delictanalyse heeft gedaan, waardoor ze vanaf januari 2024 met het begeleid verloftraject kon beginnen. Ze had elke week verlof en heeft aan verschillende doelen gewerkt in de inrichting en ook goede plannen gemaakt met de intern begeleider en de gedragsdeskundige. Ze had elke week schematherapie, ondersteunende gesprekken en mentorgesprekken. Ze heeft ook het diploma niveau 2 voor [naam functie 1] behaald.
Eind maart 2024 werd veroordeelde overvallen met het bericht dat ze alsnog werd overgeplaatst naar [naam instelling] terwijl ze al die tijd in de veronderstelling was geweest dat ze in de inrichting zou blijven. Deze overplaatsing van Gelderland naar Noord-Brabant heeft een grote verandering teweeg gebracht. De veroordeelde heeft haar toekomstplannen, die gericht waren op Nijmegen en omgeving, moeten wijzigen en moest weer helemaal opnieuw beginnen. Ze moest opnieuw een traject in om op verlof te kunnen gaan. Ze heeft zich aangemeld voor een opleiding tot [naam functie 2] in Tilburg, wat niet haar eerste keuze was. Desondanks heeft de veroordeelde zich veerkrachtig opgesteld en zichzelf herpakt. In april 2024 is zij gestart met dagbesteding op het terrein van [naam instelling] door te werken in een Bed & Breakfast. Inmiddels heeft zij een onbegeleid verlofstatus en zij zal in het schooljaar 2024-2025 starten met een externe opleiding. Zij heeft serieuze toekomstplannen en is gemotiveerd om een diploma te behalen en te gaan werken. Daarnaast zal zij haar behandeling en therapie bij [naam instelling] voortzetten. De veroordeelde wil hieraan meewerken en zij blijft haar best doen om het PIJ-traject positief af te ronden.
Gelet op de onbegeleide verlofstatus en het perspectief, dat dit jaar zal worden toegewerkt naar een STP, dient de maatregel niet langer dan 12 maanden verlengd te worden. Door deskundige [persoon D] is ter zitting nader toegelicht waarom die periode meer passend is dan een termijn van 18 maanden, zoals gevorderd door de officier van justitie. Hiermee wordt de veroordeelde ook duidelijkheid en perspectief geboden.

3.Adviezen

3.1.
Rapport psychiater en psycholoog
Het rapport van kinder- en jeugdpsychiater [persoon A] en GZ-psycholoog
[persoon B] houdt onder meer het volgende in.
Er is bij de veroordeelde sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. Hiermee samenhangend vertoont zij een zelfbepalende houding, impulsief agressief gedrag, heeft zij moeite met regels en met gezag en een zorgelijke emotionele, morele en sociale ontwikkeling. Haar cognitieve ontwikkeling ligt op gemiddeld niveau.
De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten wordt zonder toezicht en begeleiding op hoog geschat. Vanuit haar diagnostisch beeld, haar andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken, heeft de veroordeelde agressieregulatieproblemen, beschikt zij nog over onvoldoende adequate coping vaardigheden in stressvolle situaties. Hierdoor maakt zij onder emotionele druk risicovolle keuzes en kan zij zich onvoldoende bijsturen.
De kans op gewelddadig recidive is onverminderd hoog op het moment dat de PIJ-maatregel nu zou worden beëindigd. De veroordeelde kan bij oplopende spanning conflicten oplossen door middel van fysiek grensoverschrijdend gedrag (reactieve agressie). Hierbij laat zij zich leiden door haar emoties, waarbij zij zich niet laat afremmen door haar cognities en ervaringen. Het genoemde gedrag komt vooral naar voren in de interactie met leeftijdgenoten, als krenking en/of afwijzing aan de orde zijn.
Geconcludeerd kan worden dat het diagnostisch beeld en de problematiek van de veroordeelde zich gedurende haar PIJ-behandeling enigszins gunstig hebben ontwikkeld. Er is behandeling ingezet die aansloot bij haar problematiek. De veroordeelde toont zich wisselend gemotiveerd voor de behandeling, maar lijkt ervan te profiteren. Er is meer zicht gekomen op de risicofactoren die speelden omtrent het indexdelict en eveneens bij haar recidive in de inrichting. Haar emotieregulatie, coping en persoonlijkheidsstructuur vormen blijvende aandachtspunten.
Een verlenging van de PIJ-maatregel is in het belang van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. Gezien het recidiverisico, dat als matig tot hoog wordt ingeschat, wordt door de psychiater en de psycholoog geadviseerd om de PIJ-maatregel te verlengen met 16 maanden.
Er ligt vanuit [naam instelling] een plan klaar om met de veroordeelde stapsgewijs, maar relatief snel, te werken aan het oppakken van werk op het terrein van [naam instelling] en een opleiding. Tevens wordt onderzocht welke behandeling zij nog behoeft na de diverse interventies die zij reeds heeft doorlopen. Hierbij wordt gedacht aan schema- of cognitieve gedragstherapie. Binnen schematherapie zou de soms afwachtende houding van de veroordeelde richting de zorgverlening, waarbij zij zich vanuit het verleden onbewust afhankelijk maakt, een plek kunnen krijgen. Evenals haar terugkerende externaliserende, soms bagatelliserende houding met betrekking tot de momenten van reactieve agressie, die er wel zijn en bepalend zijn of kunnen zijn voor het verloop van haar leven. Ook zijn er contacten lopend voor systeemtherapie.
De veroordeelde en [naam instelling] zijn in gesprek over de wijze waarop haar toekomst kan worden vormgegeven. Een belemmerende factor voor [naam instelling] vormt de afwijzende houding als er voorstellen worden gedaan aan de veroordeelde. Het kost haar kennelijk tijd om te wennen aan een nieuwe situatie en de gevolgen voor haarzelf te overzien. Om deze reden kunnen bepaalde stappen minder snel worden gemaakt als gedacht of gewenst. Het lijkt derhalve realistisch om het komende half jaar te gebruiken om haar vrijheden uit te bouwen, haar werkzaamheden en vaardigheden buiten het terrein uit te breiden en te volgen en te investeren in zowel individuele therapie als systeemtherapie. Bij een positieve ontwikkeling - en dus ook medewerking aan de beide behandelinterventies - zou een overstap naar een vervolgopleiding buiten de muren begin 2025 kunnen worden gemaakt. Start met een STP zou dan wellicht wat eerder realistisch kunnen zijn en zou ook de motivatie van de veroordeelde kunnen versterken.
3.2.
Advies inrichting
Het advies van de inrichting van 15 april 2024 houdt onder meer het volgende in.
Behandeling is nog nodig om het recidiverisico verder terug te dringen. Wanneer de veroordeelde haar voorzichtige positieve ontwikkeling weet voort te zetten, kunnen verdere stappen worden gezet richting semi-begeleide en onbegeleide verloven. De veroordeelde zal haar PIJ-behandeling voortzetten bij [naam instelling] , waarbij zij verder aan de slag zal gaan met haar doelen door middel van behandeling op de groep, therapie en verlof. Het advies vanuit de inrichting is om de PIJ-maatregel te verlengen met 18 maanden, waarbij - indien de ontwikkeling van de veroordeelde zich positief voortzet - een STP binnen deze termijn zal worden doorlopen dan wel voltooid en de duur van het STP variabel is.
Het advies van de inrichting en [naam instelling] van 31 mei 2024 houdt onder meer het volgende in.
Actuele diagnose
Bij de veroordeelde is sprake van een borderline-persoonlijkheidsstoornis, met antisociale en narcistische trekken, een reactieve hechtingsstoornis en een oppositioneel opstandige gedragsstoornis.
Verloop behandeling
In maart 2024 is de veroordeelde overgeplaatst naar [naam instelling] , afdeling [naam afdeling] , de jeugd forensisch psychiatrische afdeling van GGzE. Zij verblijft op de groep met de meest intensieve begeleiding waar veel structuur en toezicht wordt geboden. In [naam instelling] hebben zich tot nu toe geen incidenten voorgedaan. De veroordeelde is in mei 2024 gestart met individuele psychotherapie, welke therapie zal voortborduren op de schematherapie die zij eerder heeft gevolgd. De veroordeelde heeft voornamelijk extrinsieke behandelmotivatie. Er is slechts in beperkte mate sprake van intrinsieke motivatie. De veroordeelde zegt zichzelf te kennen en vindt dat zij nog maar weinig hoeft te leren. Hiermee houdt zij regelmatig het behandelteam op afstand. In april 2024 is de veroordeelde gestart met dagbesteding op het terrein van [naam instelling] .
Gevaar voor herhaling
Het risico op recidive wordt vooralsnog ingeschat als “matig-hoog” wanneer behandeling binnen een justitiële jeugdinrichting of de forensisch jeugdpsychiatrische kliniek wegvalt.
Vanuit de inrichting en [naam instelling] wordt gezien dat individuele gesprekken met de groepsleiding en gedragsdeskundige (op het gebied van spanning regulatie, interacties met groepsgenoten/familie en netwerk) en behandeling binnen het pedagogisch groepsklimaat nodig zijn om de risico’s te verminderen. Van de veroordeelde wordt verwacht dat zij open en in contact is met het behandelteam, dat zij actief meewerkt aan het behandelaanbod en zich inzet om de risicofactoren te verlagen. Wanneer het gedag verder inslijt, de veroordeelde behandeling volgt en zich hier gemotiveerd voor toont, wordt vermoed dat het recidiverisico zal verminderen. Een stap om haar motivatie te vergroten zou een verdere opbouw in haar verloftraject kunnen zijn. Hiervoor is met name nodig dat de veroordeelde stappen zet in het omgaan met spanning en het verminderen van zelfbepalend gedrag en dat zij toewerkt naar reële resocialisatieplannen. Hiermee is zij aan de slag gegaan.
Verder behandeltraject en -perspectief
De doelen waar de behandeling zich in de komende periode op zal richten:
  • de veroordeelde is in de samenwerking met het behandelteam;
  • de veroordeelde heeft een goede invloed op de groepssfeer;
  • de veroordeelde kan tijdig adequate keuzes maken om gevoelens van boosheid en spanning te reguleren en zij kan hierbij aansturing en begrenzing van anderen accepteren;
  • de veroordeelde brengt haar netwerk in kaart en denkt na over welke (prosociale) keuzes zij hierin wil maken, gericht op haar toekomst;
  • de veroordeelde heeft zicht op haar overtuigingen, negatieve gedachtes en denkfouten en kan deze omzetten in helpende gedachtes;
  • de veroordeelde en haar moeder werken aan het verstevigen van hun relatie en bespreken dingen die in het verleden zijn gebeurd en verdriet hebben veroorzaakt;
  • de veroordeelde reflecteert op haar aandeel in conflicten en gebeurtenissen en kan hier passende verantwoordelijkheid voor nemen.
In januari 2024 is de veroordeelde gestart met begeleid verlof. Dit is gericht op resocialisatie en het omgaan met spanning alsmede het blijven samenwerken in een minder gestructureerde setting. Bij een positieve voortgang is de inschatting dat er na een half jaar begeleid verlof (semi)onbegeleid verlof ingezet kan worden. Het is de bedoeling dat de veroordeelde in september 2024 start met een fulltime opleiding in Tilburg. Er is inmiddels een aanvraag ingediend voor verlofuitbreiding. Afhankelijk van de ontwikkeling van de veroordeelde en de voortgang met betrekking tot resocialisatie, zal er na een jaar (semi)onbegeleid verlof een STP ingezet kunnen worden. De verwachting is dat de geadviseerde verlengingsduur in elk geval nog nodig is voor het vormgeven van deze stappen en mogelijk ook het doorlopen van enkele stappen.
Adviezen
Het advies van de inrichting luidt de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met 18 maanden, waarbij - als de ontwikkeling van de veroordeelde zich positief voortzet - een STP binnen deze termijn zal worden doorlopen dan wel voltooid en de duur van het STP variabel is.
Het advies van [naam instelling] luidt de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met 12 maanden.
3.3.
Ter zitting gegeven adviezen
Deskundige [persoon C] , als gedragsdeskundige verbonden aan de inrichting, heeft het verlengingsadvies ter zitting toegelicht. Er is sprake van groei, maar dat gaat met vallen en opstaan. Binnen de inrichting verbleef de veroordeelde al enige tijd op de kortverblijfafdeling. Zij was hier bekend met de regels en had een band met de groepsleiding opgebouwd. Er wordt dan gezien dat zij groeit en minder geneigd is om in discussie te gaan, verbaal agressief te worden of te devalueren. Indien de veroordeelde onduidelijkheid ervaart of als zaken anders gaan dan zij in haar hoofd heeft, heeft zij een sterke behoefte aan autonomie, kan zij vervallen in oude patronen en is zij moeilijk in het contact en de samenwerking. Van die situatie is nu sprake bij [naam instelling] . Bij de veroordeelde is sprake van extrinsieke motivatie. In de inrichting heeft zij wekelijks schematherapie gevolgd. Nadat er bij haar meer rust was, lukte het om bepaalde onderwerpen aan te snijden. Op het moment dat er een beroep werd gedaan op haar inzicht, reflectie en gevoelens, werd dit lastig voor haar en riep dit weerstand op. De behandeling had hierdoor aan averechts effect en het behandelplafond was bereikt. Gezien wordt dat de problematiek van de veroordeelde niet bewerkt kan worden door middel van behandeling of tot nu toe niet is bewerkt en dat zij een gedragsmatige aanpak nodig heeft. In de inrichting is gewerkt met dagelijkse evaluatiemomenten, waarbij een krul werd gezet als er sprake was van positieve samenwerking en dit zou leiden tot de aanvraag van een onbegeleid verlofstatus. Er is op dit moment nog geen duidelijke overeenstemming over het perspectief van de veroordeelde. Er bestaan risico’s op terugval in oud gedrag. De inrichting gunt het de veroordeelde om eerst gedurende een jaar onbegeleid verlof te hebben. In die periode kunnen er stappen worden gemaakt en kan bekeken worden wat haar wensen zijn en of dit haalbaar is vanuit [naam instelling] . Vervolgens is er een half jaar voor een STP. De inrichting blijft daarom bij het advies om de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen.
Deskundige [persoon D] , als klinisch psycholoog verbonden aan [naam instelling] , heeft het verlengingsadvies ter zitting toegelicht. De samenwerking met de veroordeelde is moeizaam en hier moet in de komende periode aan worden gewerkt. De veroordeelde heeft zeker nog behandeling nodig. Zij is echter ook concreet bezig met haar toekomst. [naam instelling] blijft bij het advies om de PIJ-maatregel met 12 maanden te verlengen, zodat er eerder bekeken kan worden op welke wijze een STP kan worden vormgegeven en hoe zij hierop kan worden voorbereid binnen [naam instelling] . De veroordeelde heeft al kennisgemaakt met Reclassering Nederland en dit contact zal verder worden opgebouwd.

4.Beoordeling

Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 77s, eerste lid, sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) slechts verlengd worden indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel te eisen en dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde. Aan deze drie voorwaarden moet worden voldaan om tot een verlenging van de maatregel te kunnen komen.
Uit de adviezen en wat ter terechtzitting is besproken blijkt dat alle betrokkenen het met elkaar eens zijn dat de behandeling van de veroordeelde moet worden voortgezet en dat de PIJ-maatregel dient te worden verlengd. De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten is hoog op het moment dat de PIJ-maatregel nu zou worden beëindigd. Echter hebben de deskundigen verschillende standpunten ingenomen met betrekking tot de wenselijke duur van die verlenging.
De rechtbank constateert dat de veroordeelde in het afgelopen jaar positieve stappen heeft gezet en zij verdient hiervoor een compliment. De problematiek van de veroordeelde heeft zich gedurende de PIJ-behandeling enigszins gunstig ontwikkeld. De veroordeelde toont zich wisselend gemotiveerd voor de behandeling, maar lijkt hier wel van te profiteren. De behandelaars ervaren echter wel moeite in de samenwerking met de veroordeelde. Het is belangrijk dat hieraan wordt gewerkt in de komende periode, zodat zij haar PIJ-behandeling op een positieve wijze kan voortzetten en afronden.
De verdachte verdient eveneens een compliment voor de wijze waarop zij is omgegaan met de ervaren tegenslag door de onverwachte overplaatsing. De rechtbank had bij de vorige zitting in juli 2023 al aangegeven dat het van groot belang was dat de veroordeelde op korte termijn duidelijkheid zou krijgen over haar verblijfplaats. Desondanks is veroordeelde, na een half jaar in de veronderstelling te zijn geweest dat dit Nijmegen zou blijven en daar ook in januari 2024 te zijn, gestart met begeleid verlof gericht op die omgeving. Na een verblijf op de kortverblijf afdeling in de inrichting, is de veroordeelde in maart 2024 overgeplaatst naar een klinische behandelafdeling bij [naam instelling] in Eindhoven. Ondanks deze tegenslag waarbij ze haar verlofstatus opnieuw moest verdienen, heeft veroordeelde zich herpakt en zijn er behandeldoelen gesteld waarop de behandeling zich in de komende periode zal richten en er is een verlofplan opgesteld. De veroordeelde is zeer gemotiveerd om haar toekomst op positieve wijze vorm te geven en te starten met een opleiding in Tilburg. Er is inmiddels een onbegeleid verlofstatus toegekend. In de komende periode kan de veroordeelde laten zien dat zij kan omgaan met meer vrijheden en verantwoordelijkheden, ook buiten het terrein van de inrichting.
De verlenging is mogelijk, omdat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist daarom de verlenging van de maatregel. De verlenging van de maatregel is tevens in het belang van een zo gunstige mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
De rechtbank is van oordeel dat aan de drie bovengenoemde voorwaarden voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. Voor wat de duur van de verlenging van de maatregel betreft, sluit de rechtbank zich aan bij het advies van [naam instelling] en beperkt de verlenging, zoals ook de veroordeelde en haar raadsvrouw hebben bepleit, tot 12 maanden. De veroordeelde heeft ter zitting en in het afgelopen jaar laten zien dat ze is veranderd, zicht heeft gekregen op de oorzaken van het gedrag dat heeft geleid tot de maatregel en zeer gemotiveerd en volhardend is om haar leven een positieve wending te geven. De verwachting is dat de veroordeelde binnen een periode van 12 maanden verder kan werken aan de behandeldoelen, kan oefenen met onbegeleide verloven buiten het terrein van [naam instelling] en uiteindelijk kan toewerken naar een STP. Een verlenging van de PIJ-maatregel van 18 maanden vindt de rechtbank dan ook niet passend, mede gelet op de stappen die de veroordeelde in de afgelopen periode heeft gezet en de reeds toegekende uitbreiding van de verlofstatus naar onbegeleid.
Alles overziend zal de rechtbank de PIJ-maatregel verlengen voor de duur van 12 maanden en de vordering van de officier van justitie voor het overige afwijzen. De rechtbank hoopt de veroordeelde met deze beslissing perspectief te bieden en gemotiveerd te houden om haar behandeltraject op een positieve wijze te continueren en af te ronden.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, Sv, geeft de rechtbank aan dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, op 14 juli 2025 voorwaardelijk zal eindigen en op 14 juli 2026 onvoorwaardelijk zal eindigen.

5.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
met
12 (twaalf) maanden;
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. L. Amperse en J. uit Beijerse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. (
art.6:6:37 Sv)