ECLI:NL:RBROT:2024:7255

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
10/277850-21 / VI: 89/000021-37
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 14 mei 2024 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van voorarrest, en werd op 4 juni 2023 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De proeftijd van 365 dagen loopt af op 3 juni 2024. De officier van justitie heeft op 16 april 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd met 180 dagen, onderbouwd door een rapport van de reclassering. Tijdens de zitting is de reclasseringswerker gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde positieve stappen heeft gezet, zoals het vinden van een baan en het verkrijgen van een urgentieverklaring voor huisvesting. De rechtbank oordeelt dat de proeftijd met 120 dagen moet worden verlengd om de reclassering de ruimte te geven om de veroordeelde te monitoren in zijn zelfstandige woonruimte. De vordering van de officier van justitie is toegewezen, maar in mindere mate dan oorspronkelijk gevorderd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
VI-zaaknummer: 89/000021-37
Parketnummer: 10/277850-21
Datum uitspraak: 14 mei 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam

1.Procesverloop

1.1.
Voorgaande veroordeling
Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam van 24 februari 2022 is aan de veroordeelde een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden, met aftrek van voorarrest, opgelegd.
1.2.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 4 juni 2023 is de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De proeftijd bedraagt 365 dagen en het strafrestant bedraagt 300 dagen. De proeftijd loopt af op 3 juni 2024.
Aan de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna ook: de v.i.) zijn voor zover hier van belang de volgende voorwaarden verbonden:
algemene voorwaarden
  • de veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan enig strafbaar feit;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 op de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bijzondere voorwaarden
  • de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na invrijheidsstelling bij de reclassering van het Leger des Heils op het adres Triathlonstraat 3, 3078 HX te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt. Deze meldplicht heeft tot doel de veroordeelde te kunnen begeleiden bij en controleren op de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden;
  • de veroordeelde gebruikt geen verdovende middelen genoemd op lijst I en lijst II van de Opiumwet (harddrugs en softdrugs). Daarnaast gebruikt de veroordeelde geen alcohol. De veroordeelde werkt mee aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek en/ of een ander controlemiddel om dit verbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
  • de veroordeelde neemt deel aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die tijdens deze gedragsinterventie aan hem worden gegeven door de instelling die de gedragsinterventie verzorgt;
  • de veroordeelde verblijft bij Stichting Exodus, of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er plaats is. Het verblijft duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Indien er vanaf de v.i.-datum niet meteen plaats is voor de veroordeelde, dan verblijft de veroordeelde bij zijn moeder op het adres [adres 2] , [postcode 2] te Rotterdam;
  • de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur, voor minimaal 26 uur per week. De veroordeelde toont een open, gemotiveerde en meewerkende houding met betrekking tot het toezicht en de bijzondere voorwaarden.
1.3.
Vordering
Op 16 april 2024 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 180 dagen.
Bij de vordering is overgelegd het rapport van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 26 februari 2024 met de strekking dat de proeftijd met 6 (zes) maanden zou moeten worden verlengd.
1.4.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2024. De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, zijn gehoord. Ook is de reclasseringswerker mevrouw [persoon A] , als deskundige, gehoord.
De officier van justitie heeft toegelicht dat er concrete voorwaarden voor gedragsverandering zijn waaraan nog moet worden gewerkt. Verlenging van de proeftijd is nodig om een gedragsverandering tot stand te laten komen, opdat recidive kan worden voorkomen.
De veroordeelde en zijn raadsman hebben ter terechtzitting hun wens kenbaar gemaakt om de proeftijd met maximaal 3 (drie) maanden te verlengen. Daartoe is aangevoerd dat sinds het indienen van de vordering het een en ander in positieve zin is veranderd. De veroordeelde wil graag de regie over zijn leven terug.
De reclasseringswerker heeft naar voren gebracht dat de veroordeelde zich na het waarschuwingsgesprek in positieve zin heeft herpakt. De reclasseringswerker kan zich vinden in een verlenging van de proeftijd voor de duur van 3 (drie) maanden. De veroordeelde heeft een urgentieverklaring, dus uiterlijk 1 juli a.s. zal aan hem een woning worden toegewezen. Die periode geeft de reclassering voldoende tijd en ruimte om hem in zijn zelfstandige woonruimte te monitoren.
De officier van justitie heeft de aanvankelijke vordering tot verlenging van de proeftijd met 6 (zes) maanden ter terechtzitting mondeling gewijzigd, in die zin dat een verlenging van de proeftijd met 4 (vier) maanden wordt gevorderd. De officier van justitie heeft hierbij het standpunt van de veroordeelde in aanmerking genomen. Zij acht een periode van 4 (vier) maanden, in plaats van 3 (drie) maanden, noodzakelijk om de reclassering meer ruimte te geven om de veroordeelde te monitoren.

2.Beoordeling

2.1.
Bevoegdheid
De rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de vordering omdat de meervoudige kamer van deze rechtbank in eerste aanleg kennis heeft genomen van het strafbare feit ter zake waarvan de straf is opgelegd waarvoor aan de veroordeelde voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend en waarvan thans de verlenging van de proeftijd wordt gevorderd.
2.2.
Ontvankelijkheid
Deze beslissing wordt genomen voor het einde van de proeftijd. Het openbaar ministerie is daarom ontvankelijk in de vordering.
2.3.
Inhoudelijke beoordeling
Uit het rapport van de reclassering van 26 februari 2024 en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht volgt dat de reclassering op dit moment genoeg aanknopingspunten en motivatie bij de veroordeelde ziet om het toezicht voort te zetten en de interventies voor gedragsverandering te voltooien. De veroordeelde heeft inmiddels een baan gevonden en een urgentieverklaring gekregen. Het hebben van stabiele en zelfstandige huisvesting is volgens de reclassering een belangrijk doel om het recidiverisico te verminderen. Dit geldt ook voor het abstinent blijven van verdovende middelen.
De rechtbank erkent dat veroordeelde in de aanloop naar de zitting goede stappen heeft gezet om een stabiele basis te leggen voor zijn resocialisatie, maar is op grond van het advies van de reclassering en de uitleg van de reclasseringswerker ter terechtzitting, alsmede hetgeen door de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman naar voren is gebracht, van oordeel dat de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling dient te worden verlengd met 120 (honderdtwintig) dagen. Deze verlenging van de proeftijd is noodzakelijk om de reclassering zolang dat nodig is de ruimte te bieden om de veroordeelde voldoende te kunnen monitoren in zijn zelfstandige woonruimte.

3.Beslissing

De rechtbank
wijst de vordering toe en verlengt de proeftijd met
120 (honderdtwintig) dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mr. dr. M.I. Blagrove en mr. dr. S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Beenakker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.