ECLI:NL:RBROT:2024:7249
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de oplegging van een bestuurlijke boete op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 7 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres, een restaurant, tegen de oplegging van een bestuurlijke boete van € 7500,-- op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) beoordeeld. De minister had deze boete opgelegd wegens overtredingen van de Wml, waarbij eiseres huisvestingskosten op het minimumloon van twee werknemers had ingehouden. Eiseres betoogde dat zij te goeder trouw had gehandeld en dat de boete gematigd moest worden vanwege haar financiële situatie. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres de Wml had overtreden, omdat er geen huurovereenkomst was tussen de werknemers en de verhuurder, en dat de opgelegde boete in overeenstemming was met de beleidsregels van de minister. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.