ECLI:NL:RBROT:2024:7243

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
10718951
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar het team Handel en Haven wegens onbevoegdheid van de kantonrechter

In deze civiele procedure, aangespannen door Sesl B.V. tegen de Vereniging van Eigenaars en Fémur B.V., heeft de kantonrechter op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan. Sesl B.V. eist schadevergoeding en herstel van lekkages in een appartement dat zij verhuurt. De VvE en Fémur B.V. zijn gedaagden in deze zaak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van Sesl B.V. de bevoegdheid van de kantonrechter overschrijden, omdat de totale vordering meer dan € 19.000,- bedraagt en er ook vorderingen van onbepaalde waarde zijn ingediend. Hierdoor is de kantonrechter niet bevoegd om deze zaak te behandelen en heeft hij de zaak verwezen naar het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam. De partijen zijn verplicht om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen in deze procedure. De griffierechten zijn vastgesteld op € 2.889,- per partij, en de partijen moeten deze kosten binnen vier weken na de eerste roldatum voldoen. De volgende zitting is gepland op 28 augustus 2024, waar de partijen zich met een advocaat moeten presenteren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10718951 CV EXPL 23-26307
datum uitspraak: 2 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Sesl B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. Th.C. Visser,
tegen

1.Vereniging van Eigenaars [straatnaam 1] [huisnummer A] , [huisnummer B] en [huisnummer C]en [straatnaam 2] [huisnummer D] en [huisnummer E] ,

vestigingsplaats: Rotterdam,
die voorheen werd vertegenwoordigd door [persoon A] en [persoon B] ,
2.
Fémur B.V.,
vestigingsplaats: Papendrecht,
gemachtigde: mr. J.W. Janssens,
gedaagden.
De partijen worden hierna ‘Sesl’, ‘de VvE’ en ‘Fémur’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 september 2023;
  • de akte overlegging producties van Sesl, met bijlagen;
  • de conclusie tot oproeping in vrijwaring van de VvE en Fémur, met bijlagen;
  • het antwoord in het vrijwaringsincident, met bijlagen;
  • het vonnis in het vrijwaringsincident van 23 februari 2024;
  • het herstelvonnis in het vrijwaringsincident van 8 maart 2024;
  • het antwoord van Fémur, met bijlagen;
  • de mail namens de VvE van 21 maart 2024;
  • de mail namens de VvE van 22 juli 2024;
  • de akte van Sesl van 24 juli 2024, met bijlagen;
  • de aktes van Fémur van 24 juli 2024, met bijlagen;
  • de mail van Fémur van 22 juli 2024, met een vervangende bijlage.
1.2.
Op 24 juli 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren namens Sesl [persoon C] (direct bestuurder), mr. Th.C. Visser en mr. M. Kool aanwezig. Namens Fémur zijn [persoon A] (indirect bestuurder) en mr. J.W. Janssens verschenen. Verder waren aanwezig: [persoon D] (werkzaam bij de huidige bestuurder van de VvE) en [persoon E] (lid van de VvE).

2.Het geschil

2.1.
Sesl is eigenaar van het appartement op het adres [adres] in Rotterdam. Dit appartement verhuurt ze aan mevrouw [persoon F] . Volgens Sesl is er al lang sprake van lekkages en wateroverlast in dat appartement en is de VvE verantwoordelijk voor het oplossen hiervan. Ze stelt dat de VvE dit al lange tijd nalaat. Volgens Sesl is dit mede te wijten aan het handelen en nalaten van Fémur. Fémur, was bij de start van deze procedure de beheerder en bestuurder van de VvE. Sinds kort is zij dat niet meer.
2.2.
Sesl eist samengevat:
  • de VvE en Fémur hoofdelijk te veroordelen om aan Sesl te betalen € 13.055,93, te vermeerderen met € 289,68 per maand vanaf september 2023 en de verdere schade, met rente;
  • de VvE en Fémur hoofdelijk te veroordelen om binnen twee weken de lekkages op te lossen en te voldoen aan de last onder dwangsom van 4 mei 2022, op straffe van een dwangsom;
  • voor recht te verklaren dat Sesl de VvE-bijdragen mag verrekenen met vorderingen op de VvE en/of Fémur;
  • de VvE en Fémur hoofdelijk te veroordelen om Sesl te vrijwaren tegen alle schade en vorderingen van [persoon F] , en hen hoofdelijk te veroordelen om aan [persoon F] € 5.950,78 te betalen en alle schade in het appartement te herstellen, op straffe van een dwangsom;
  • de VvE en Fémur hoofdelijk te veroordelen om Sesl te vrijwaren tegen alle kosten, vorderingen en gevolgen van het niet voldoen aan de last onder dwangsom van 4 mei 2022;
  • Fémur, of de VvE en Fémur hoofdelijk, te veroordelen in de proceskosten, met rente.
2.3.
Fémur is het niet eens met de eis en heeft verweer gevoerd. De VvE heeft zich eerder in deze procedure aangesloten bij dat verweer.

3.De beoordeling

De oproep in vrijwaring heeft niet plaatsgevonden
3.1.
De VvE en Fémur hebben in het vonnis van 23 februari 2024 toestemming gekregen om Imto Benelux B.V. en Keurhuis Nederland B.V. in vrijwaring op te roepen. Tijdens de zitting heeft Fémur verklaard dat zij ervoor heeft gekozen om dit (vooralsnog) toch niet te doen. Omdat de vrijwaringsprocedure nu niet bestaat, ziet dit vonnis alleen op de hoofdzaak.
De kantonrechter is niet bevoegd om deze zaak te behandelen
3.2.
Zoals de kantonrechter tijdens de zitting al aan de partijen heeft meegedeeld, oordeelt zij dat zij niet bevoegd is om deze zaak te behandelen. Sesl eist dat de VvE en Fémur worden veroordeeld om meer dan € 19.000,- te betalen. Als het bij die eisen zou blijven zou de kantonrechter deze zaak mogen behandelen. Sesl heeft verder echter ook een aantal eisen van onbepaalde waarde ingesteld. Zo eist ze onder andere dat de VvE en Fémur worden veroordeeld om ‘de verdere schade’ te betalen en dat ze haar moeten vrijwaren van ‘alle schade en vorderingen’ van [persoon F] en ‘alle kosten en vorderingen en gevolgen’ van het niet voldoen aan de last onder dwangsom. De kantonrechter oordeelt dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de eis inclusief de ruim € 19.000,- die al geëist is, gewaardeerd moeten worden op maximaal € 25.000,- (artikel 93 onder b en 94 lid 1 Rv). De zaak gaat bovendien ook niet over een onderwerp dat altijd door de kantonrechter moet worden behandeld (artikel 93 sub c en d Rv).
De zaak wordt verwezen naar team Handel en Haven
3.3.
De kantonrechter verwijst de zaak daarom naar het team Handel en Haven van deze rechtbank (artikel 71 Rv).
De partijen moeten met een advocaat procederen
3.4.
De partijen mogen bij team Handel en Haven niet zelf procederen. Een advocaat is verplicht (artikel 79 Rv). Daarom verwijst de kantonrechter de zaak naar de zitting van woensdag 28 augustus 2024 om 10.00 uur zodat op die zitting een advocaat zich kan stellen namens iedere partij. Dat betekent dat de partijen voor die zitting een advocaat moeten inschakelen, en dat die op de zitting moet laten weten dat hij/zij als advocaat voor die partij optreedt.
Sesl moet meer griffierecht betalen
3.5.
Doordat de kantonrechter de zaak verwijst geldt een griffierecht van € 2.889,-. Sesl heeft al € 1.384,- aan griffierecht betaald. De verhoging van € 1.505,- moet betaald zijn binnen vier weken na de eerste roldatum bij team Handel en Haven (artikel 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken). Daarvoor verstuurt het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een factuur aan Sesl.
De VvE en Fémur moeten nu ook griffierecht betalen
3.6.
Doordat de kantonrechter de zaak verwijst moeten de VvE en Fémur allebei griffierecht betalen van € 2.889,-. Dit moet betaald zijn binnen vier weken na de eerste roldatum bij team Handel en Haven. Daarvoor verstuurt het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een factuur aan de VvE en Fémur. Als zij dezelfde advocaat nemen en hetzelfde verweer voeren, hoeven zij maar één keer samen € 2.889,- aan griffierecht te betalen (artikel 15 Wgbz).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van het team Handel en Haven van
woensdag 28 augustus 2024 om 10.00 uur, zodat zich namens iedere partij een advocaat kan stellen;
4.2.
draagt de griffier op de processtukken en een kopie van dit vonnis op tijd voor de genoemde rolzitting te sturen aan de griffier van het team Handel en Haven van deze rechtbank.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
33394