ECLI:NL:RBROT:2024:7227

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
2 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/631379 / HA ZA 22-2
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bewijslevering en normconformiteit van KN95-maskers in handelsgeschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de rechtspersoon naar buitenlands recht XIAMEN SUNCARE MEDICAL DEVICE LTD. en de besloten vennootschap BUNNIK CREATIONS B.V. over de levering van KN95-maskers. De rechtbank heeft op 31 juli 2024 een vonnis gewezen waarin het bewijsaanbod van Bunnik is beoordeeld. Bunnik heeft gesteld dat de door Xiamen geleverde maskers niet voldoen aan de GB2626-norm en heeft bewijs aangeboden in de vorm van verklaringen en rapporten van Mensura en IFA. De rechtbank heeft vastgesteld dat Bunnik is toegelaten tot bewijslevering, maar dat het bewijs dat de maskers niet aan de norm voldoen nog niet is geleverd. De rechtbank heeft Bunnik de gelegenheid gegeven om aanvullend bewijs te leveren, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de verstreken houdbaarheidsdatum van de maskers. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 28 augustus 2024 voor verdere bewijslevering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/631379 / HA ZA 22-2
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
XIAMEN SUNCARE MEDICAL DEVICE LTD.,
gevestigd te Xiamen, China,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.P. van Stralen te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUNNIK CREATIONS B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A.J. Werner te Rotterdam.
Partijen worden hierna Xiamen en Bunnik genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 maart 2024 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin vermelde stukken;
  • de akte uitlaten van Bunnik, met producties;
  • de antwoordakte na akte uitlaten van Xiamen, met producties.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

Samenvatting van het tussenvonnis

2.1.
Bunnik is toegelaten te bewijzen dat de door Xiamen geleverde KN95-maskers niet voldoen aan de GB2626-norm.
2.2.
Bunnik heeft aangeboden om als volgt bewijs te leveren:
1. door overlegging van een schriftelijke verklaring van Mensura en door het als getuigen doen horen van medewerkers van Mensura, met betrekking tot de volgende vragen:
welk LOT-nummer is vermeld op bladzijde 3 van het testrapport van Mensura en
waaruit blijkt dat het testrapport van Mensura betrekking heeft op de door Xiamen aan Bunnik geleverde mondneusmaskers;
2. door overlegging van een schriftelijke verklaring en/of onderzoeksrapport van Mensura, of van een ander laboratorium, of van een andere deskundige, en door het als getuigen doen horen van medewerkers daarvan, met betrekking tot de volgende vragen/ verzoeken:
of op basis van de bevindingen in de testrapporten van Mensura en IFA kan worden vastgesteld dat de door Xiamen aan Bunnik geleverde mondneusmaskers niet aan de GB2626-norm voor KN95-mondneusmaskers voldoen en zo niet,
om op basis van (nieuw) onderzoek van (steekproefsgewijs genomen samples van) de door Xiamen aan Bunnik geleverde mondneusmaskers te beoordelen of deze maskers wel of niet aan de GB2626-norm voor KN95-mondneusmaskers voldoen.
2.3.
Bunnik heeft voorgesteld om eerst de onder 1 en 2a bedoelde schriftelijke verklaringen te verzamelen en over te leggen. Pas als het vereiste bewijs met die verklaringen niet geleverd zou worden, wil Bunnik in de gelegenheid worden gesteld om een verklaring en/of rapport als bedoeld onder 2b op te laten stellen en over te leggen en de onder 1 en 2 bedoelde getuigen te laten horen.
Aan Bunnik is toegestaan om bewijs te leveren op deze door haar aangeboden wijze.
De akte van Bunnik
2.4.
Wat betreft haar bewijsaanbod onder 1 heeft Bunnik een e-mail van 28 maart 2024 en een brief van 2 april 2024 van een medewerker van Mensura overgelegd. In de e-mail staat het volgende:
“(…) Ik ben even in het dossier gaan kijken en ik heb de foto gevonden waarop het lotnr. duidelijk af te lezen is. In bijlage vindt u ook een foto met hetzelfde lotnr. op de buitenzijde van de verpakking.
Het betreft lotnr. 2020051001A (…)”
In de brief staat het volgende:
“(…) Naar aanleiding van uw vraag via mail op donderdag 26 maart vindt u hieronder de foto’s die tijdens de testen genomen werden van het stofmasker en de respectievelijke verpakking. Op de verpakking is volgend lotnr. af te lezen:
Lotnr. 2020051001A (…)”
2.5.
Omdat het door de medewerker van Mensura genoemde LOT-nummer identiek is aan het LOT-nummer in het rapport van IFA en omdat Xiamen niet (meer) betwist dat het rapport van IFA betrekking heeft op een door haar aan Bunnik geleverd mondneusmasker, staat volgens Bunnik vast dat ook het rapport van Mensura betrekking heeft op een door Xiamen aan Bunnik geleverd mondneusmasker.
2.6.
Wat betreft het bewijsaanbod onder 2a heeft Bunnik in haar akte vermeld dat zij de rapporten van Mensura en IFA aan onderzoeks- en adviesbureau Textile Lab heeft toegezonden. Een medewerker van Textile Lab heeft vervolgens bericht dat hij niet in staat is om op basis van enkel de bevindingen in de testrapporten van Mensura en IFA te beoordelen of de door Xiamen aan Bunnik geleverde mondneusmaskers voldeden aan de GB2626-norm.
2.7.
Bunnik wil daarom worden toegelaten om bewijs te leveren door (in ieder geval) Textile Lab te vragen (nieuw) onderzoek van (steekproefsgewijs genomen samples van) de door Xiamen aan Bunnik geleverde mondneusmaskers te verrichten, zoals bedoeld onder 2b van haar bewijsaanbod.
De reactie van Xiamen
2.8.
Volgens Xiamen staat, ondanks de door Bunnik overgelegde verklaringen, nog altijd niet vast dat Mensura een KN95-masker van Xiamen heeft getest.
2.9.
Xiamen heeft betoogd dat het verzoek van Bunnik om te worden toegelaten tot bewijslevering als bedoeld onder 2b moet worden afgewezen. Omdat de houdbaarheidstermijn van de mondneusmaskers inmiddels is verstreken, heeft nieuw onderzoek volgens Xiamen geen zin. Daarbij komt dat Bunnik niets heeft gesteld over de manier waarop zij de maskers inmiddels al ruim vier jaar heeft opgeslagen. Bunnik was bekend met de houdbaarheidstermijn van de maskers en het had op haar weg gelegen om de maskers binnen deze termijn desgewenst opnieuw te laten testen.
Het oordeel van de rechtbank
2.10.
Bunnik heeft bewezen dat het door Mensura geteste masker van Xiamen afkomstig is. Uit de verklaringen van de medewerker van Mensura en de daarbij gevoegde foto’s blijkt duidelijk dat het door Mensura geteste masker LOT-nummer 2020051001A heeft. Datzelfde LOT-nummer staat in het rapport van IFA. Tijdens de zitting op 28 juni 2023 heeft Xiamen verklaard dat zij niet langer betwist dat het door IFA geteste masker van haar afkomstig is. Gelet hierop is er geen reden om te betwijfelen dat ook het door Mensura geteste masker van Xiamen afkomstig is.
2.11.
Dat het bewijs als bedoeld in 2.2 onder 1 is geleverd, betekent nog niet dat Bunnik is geslaagd in het bewijs dat de door Xiamen geleverde KN95-maskers niet voldoen aan de GB2626-norm. Het bewijs als bedoeld in 2.2 onder 1 was (alleen) nodig om wat betreft het Mensura-rapport toe te kunnen komen aan het aanbod om aan de hand van dat rapport (en het rapport van IFA) te bewijzen dat de door Xiamen geleverde maskers niet aan de GB2626-norm voldoen (het bewijsaanbod als bedoeld in 2.2 onder 2a).
2.12.
Bunnik heeft aangevoerd dat zij, gelet op de verklaring van de medewerker van Textile Lab, nog niet in staat is om het bewijs als bedoeld in 2.2 onder 2a te leveren. Bunnik heeft niet gesteld dat zij dat bewijs alsnog wil leveren en zo ja, hoe. Ook heeft zij in dat kader geen nadere termijn gevraagd. Als Bunnik het in 2.2 onder 2a bedoelde bewijs alsnog had willen leveren, bijvoorbeeld door een verklaring van een andere deskundige of door het horen van getuigen, dan had zij dat nadrukkelijk moeten vermelden. Omdat Bunnik dat niet heeft gedaan, gaat de rechtbank ervan uit dat Bunnik niet langer bewijs wil leveren als bedoeld in 2.2 onder 2a (of dat het leveren van dit bewijs voor haar niet mogelijk is gebleken). Gelet hierop is niet komen vast te staan dat uit de rapporten van Mensura en IFA kan worden afgeleid dat de KN95-maskers van Xiamen niet voldoen aan de GB2626-norm.
2.13.
Bunnik zal worden toegelaten tot bewijslevering als bedoeld in 2.2 onder 2b. Tussen partijen is niet geschil dat de houdbaarheidstermijn van de door Xiamen aan Bunnik geleverde maskers is verstreken. Dat staat er op zichzelf niet aan in de weg dat Bunnik wordt toegelaten tot bewijslevering. De rechtbank beschikt niet over de vereiste deskundigheid om zelfstandig te beoordelen of de verstreken houdbaarheidsdatum betekent dat nieuw onderzoek geen zin meer heeft; een deskundige kan daar misschien meer over zeggen. De vergelijking die Xiamen maakt met brood of medicijnen die over de houdbaarheidsdatum zijn, gaat niet op. Het is algemeen bekend dat brood na enige tijd bederft en dat het meestal niet verstandig is om medicijnen na de houdbaarheidsdatum nog te gebruiken. Het gebruiken (of testen) van een mondneusmasker na het verstrijken van de op de verpakking vermelde houdbaarheidsdatum is daarmee niet vergelijkbaar. Wel is de rechtbank met Xiamen van oordeel dat bij de bewijslevering aandacht zal moeten worden besteed aan de verstreken houdbaarheidsdatum van de maskers en aan de (wijze van) opslag van de maskers sinds de levering aan Bunnik in mei 2020. Met andere woorden, als uit representatief onderzoek zou blijken dat de mondneusmaskers thans niet voldoen aan de GB2626-norm, zal Bunnik vervolgens ook moeten bewijzen dat aangenomen moet worden (a) dat de mondneusmaskers ook vóór het verstrijken van de houdbaarheidsdatum niet aan deze norm voldeden en (b) dat de manier waarop Bunnik de maskers heeft opgeslagen niet van (beslissende) invloed is geweest op het testresultaat.
2.14.
De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 28 augustus 2024 om Bunnik in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren als bedoeld in 2.13. De rechtbank realiseert zich dat een termijn van vier weken kort is, gelet ook op de vakantieperiode. De zaak loopt mede als gevolg van een opgeworpen incident al meer dan tweeënhalf jaar en de zitting in de hoofdzaak heeft ruim een jaar geleden plaatsgevonden. Bunnik heeft zelf gevraagd om niet in één keer, maar in stappen bewijs te mogen leveren. In deze omstandigheden mag van Bunnik worden verwacht dat zij met voortvarendheid te werk gaat bij de nadere bewijslevering.
2.15.
Nadat Bunnik een akte heeft genomen mag Xiamen een antwoordakte nemen.
2.16.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
28 augustus 2024voor het nemen van een akte door Bunnik over wat is vermeld onder 2.13;
3.2.
bepaalt dat Xiamen
vier weken nadat Bunnik de onder 3.1 bedoelde akte heeft genomeneen antwoordakte mag nemen;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Schuiling, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.1977/3194