In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan in een huurovereenkomst tussen de eiser en de gedaagden, die zelf procederen. De eiser, vertegenwoordigd door Rechtskundig Advies- en Incassobureau Altena Incasso B.V., vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de gedaagden, die een huurachterstand hadden van € 6.433,26. De huurachterstand bestond uit kale huur, servicekosten en rioolheffing. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden hoofdelijk moesten betalen voor de achterstand, maar wees de gevorderde incassokosten en rente af vanwege oneerlijke bepalingen in de huurovereenkomst. De huurovereenkomst werd ontbonden omdat de gedaagden niet tijdig hadden betaald, wat een ernstige schending van de overeenkomst vormde. De gedaagden werden veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding te betalen tot de ontruiming. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt aangetekend. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagden opgelegd, omdat zij grotendeels ongelijk kregen in de procedure.