3.2.De bankgarantie bepaalt onder meer:
“2. De Bank verbindt zich op eerste schriftelijke verzoek van de Begunstigde, onder gelijktijdige overlegging van:
( a) een afschrift van een beslissing van een Nederlandse rechter met betrekking tot de Vordering, gewezen in een procedure tussen de Begunstigde en de Debiteur, (…)
( b) een origineel afschrift van een arbitraal vonnis met betrekking tot de Vordering gewezen in een procedure tussen de Begunstigde en de Debiteur; of
( c) een door partijen gewaarmerkt afschrift van een akte, houdende een minnelijke regeling tussen de Begunstigde en de Debiteur met betrekking tot de Vordering;
aan de Begunstigde te voldoen het bedrag dat de Begunstigde schriftelijk verklaart ter zake van de Vordering opeisbaar van de Debiteur te vorderen te hebben (…).
3. Ingeval van faillissement van de Debiteur (…) zal de Bank na verloop van een termijn van vier (4) maanden na de dag waarop de Begunstigde per aangetekende brief aan de Bank heeft bericht dat de Debiteur in staat van faillissement is verklaard (…), onder meezending van een bevestiging van de curator dat de Debiteur failliet is verklaard (…), aan de Begunstigde voldoen hetgeen de Begunstigde schriftelijk verklaart ter zake van de Vordering opeisbaar van de Debiteur te vorderen te hebben, tenzij:
( a) de Bank binnen voornoemde termijn van vier (4) maanden de Begunstigde heeft gedagvaard in een gerechtelijke procedure teneinde de gegrondheid en de hoogte van de Vordering te doen vaststellen of de Begunstigde te doen verbieden een beroep op deze bankgarantie te doen, in welk geval de Bank zal overgaan tot betaling aan de Begunstigde tegen overlegging van een afschrift van een in kracht van gewijsde gegane beslissing van een Nederlandse rechter, gewezen in een procedure tussen de Begunstigde en de Bank; of
(…)
5. Deze bankgarantie vervalt indien niet voor, of binnen 6 maanden na [28 december 2021] een vordering als bovenbedoeld voor de bevoegde rechter tussen de Begunstigde en de Debiteur ter zake van de Vordering aanhangig is gemaakt of de benoeming van een of meer scheidslieden ingevolge een arbitraal beding is aangezegd, verzocht of voorgesteld, dan wel een minnelijke regeling tot stand is gekomen en de Bank niet binnen een maand na afloop van de hiervoor in dit artikel vermelde termijn door middel van een schriftelijke mededeling van of namens de Begunstigde hiervan in kennis is gesteld en in ieder geval tien (10) jaar na datum van ondertekening van deze bankgarantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de bankgarantie per aangetekend schrijven een schriftelijke verklaring van een in Nederland ingeschreven advocaat van de Begunstigde heeft ontvangen dat een procedure tussen de Begunstigde en de Debiteur ter zake van de Vordering nog aanhangig is of op grond van artikel 3 nog een procedure tussen de Begunstigde en de curator respectievelijk de bewindvoerder of de Bank aanhangig is, in welk geval de bankgarantie telkens voor een nieuwe termijn van tien (10) jaar geldig is.
6. Na verval van deze bankgarantie kan de Begunstigde geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie en is de Begunstigde op verzoek van de Bank verplicht het origineel van deze bankgarantie terstond aan de Bank terug te geven. (…)”