ECLI:NL:RBROT:2024:7172

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10.310472.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige en bedreiging. De verdachte, geboren in 1989, werd ervan beschuldigd seksueel contact te hebben gehad met een 15-jarig meisje, wat resulteerde in de tenlastelegging van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer, dat de leeftijd van twaalf maar nog niet zestien jaren had bereikt. De verdachte heeft bekend dat hij seks heeft gehad met het slachtoffer, maar stelde dat dit vrijwillig en binnen een gelijkwaardige relatie plaatsvond. De rechtbank verwierp dit verweer, aangezien er geen sprake was van gelijkwaardigheid door het aanzienlijke leeftijdsverschil van 18 jaar.

Daarnaast was de verdachte ook beschuldigd van het bedreigen van de moeder van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de mishandeling van de moeder, maar dat de bedreiging wel bewezen was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van negen maanden voorwaardelijk geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van zeven maanden voorwaardelijk op, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de inschatting van het recidiverisico. De rechtbank benadrukte de noodzaak van bescherming van minderjarigen tegen seksuele contacten met volwassenen, ook wanneer deze contacten met wederzijdse instemming plaatsvinden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.310472.23
Datum uitspraak: 25 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1989,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. J.A.J. Brahm, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij seks heeft gehad met een destijds 15-jarig meisje en dat hij de moeder van dit meisje heeft mishandeld en bedreigd. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 9 maart 2024;
  • oplegging van een maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) inhoudend een contactverbod met aangeefster en dochter van aangeefster en hechtenis van 2 weken per eventuele overtreding.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft bekend seks te hebben gehad met [slachtoffer] (hierna: [voornaam slachtoffer] ). Dit heeft echter vrijwillig en binnen een gelijkwaardige liefdesrelatie plaatsgevonden. Er is geen sociaal-ethische norm geschonden, zodat het ontuchtige karakter ontbreekt.
4.1.2.
Beoordeling rechtbank
De verdachte en [voornaam slachtoffer] hebben beiden verklaard dat zij, nadat zij eerst enige tijd telefonisch contact hadden gehad, met elkaar hebben afgesproken en dat er op meerdere momenten seksueel contact is geweest. Ter terechtzitting en eerder in zijn verhoor heeft de verdachte verklaard dat hij niet wist dat [voornaam slachtoffer] destijds 15 jaar oud was. De minderjarigheid is in het wetsartikel 245 Sr echter een geobjectiveerd bestanddeel. Voor een bewezenverklaring is dus niet vereist dat de verdachte wist hoe oud het slachtoffer was.
Dat de verdachte geen enkele weet had van de jeugdige leeftijd van [voornaam slachtoffer] is de rechtbank overigens niet gebleken. Integendeel, zijn verklaringen bevatten aanwijzingen die in een andere richting wijzen. Zo heeft hij zelf over zijn leeftijd gelogen en zich veel jonger voorgedaan, maakte hij zich wel zorgen over de leeftijd van [voornaam slachtoffer] en heeft hij een vriend gevraagd of die niet haar leeftijd kon achterhalen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging, dat geen sprake was van overtreding van de sociaal-ethische norm gelet op de vrijwilligheid binnen een affectieve en gelijkwaardige relatie. Van gelijkwaardigheid was immers geen sprake. Het leeftijdsverschil tussen [voornaam slachtoffer] en de verdachte is 18 jaar. Dat dit leeftijdsverschil, toen de verdachte seks had met [voornaam slachtoffer] , volledig te niet werd gedaan door een achtergestelde geestelijke ontwikkeling aan de zijde van de verdachte, zoals door de verdediging is gesteld, vindt onvoldoende steun. Het reclasseringsrapport bevat daartoe geen sluitende conclusie en de rechtbank is bij de behandeling op de zitting niet gebleken van een functioneren van de verdachte op het niveau van een minderjarige.
Aldus acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan het onder 1 ten laste gelegde feit schuldig heeft gemaakt.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Zowel [voornaam slachtoffer] als haar moeder, [slachtoffer 2] , hebben een verklaring afgelegd waaruit blijkt dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft mishandeld. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij zich probeerde te verdedigen, staat op zichzelf en vindt geen steun in ander bewijsmateriaal.
4.2.2.
Beoordeling rechtbank
Op grond van de verklaringen van [voornaam slachtoffer] en haar moeder, stelt de rechtbank vast dat een worsteling heeft plaatsgevonden. De verdachte probeerde het huis uit te vluchten. [slachtoffer 2] en [voornaam slachtoffer] hebben geprobeerd om hem tegen te houden. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft geslagen. Ten aanzien van het duwen is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat dit duwen wederrechtelijk was. De rechtbank zal daarom de verdachte vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
4.3.
Bewijswaardering feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2023 tot en met 17 februari 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door meermalen
- zijn penis in haar vagina te brengen, en- zich door haar te laten pijpen, en- zich door haar te laten aftrekken, en- zijn vingers in haar vagina te brengen, en- (met) haar te (tong)zoenen;
3
hij op 17 februari 2023 te Rotterdam,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en,
door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "wat doen jullie, ik steek jullie
neer" en/of “Ik vermoord jullie”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft ontucht gepleegd met de vijftienjarige [voornaam slachtoffer] . De verdachte heeft, door aldus te handelen, inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [voornaam slachtoffer] . Vijftienjarigen zijn nog volop in ontwikkeling, ook op seksueel gebied, waarbij zij in het algemeen nog niet of in onvoldoende mate in staat moeten worden geacht om zelf hun seksuele integriteit te bewaken en de betekenis en mogelijke gevolgen van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Om deze ontwikkeling normaal te laten verlopen moet de minderjarige beschermd worden tegen seksueel contact met volwassenen, ook wanneer de seksuele handelingen met wederzijdse instemming worden verricht. De verdachte heeft te veel oog gehad voor zijn eigen belangen en geen rekening gehouden met de belangen van de minderjarige [voornaam slachtoffer] . De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Tevens heeft de verdachte dreigende woorden geroepen naar de moeder van [voornaam slachtoffer] , [slachtoffer 2] en haar hiermee angst aangejaagd. Ook dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 juni 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en, zij het lang geleden, ook voor een zedenfeit.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 maart 2024. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in.
De verdachte was ten tijde van het ten laste gelegde al geruime tijd dakloos. Hij had geen dagbesteding en geen inkomen. De verdachte is bekend met dagelijks softdrugsgebruik en overmatig alcoholgebruik. Sinds jonge leeftijd is de verdachte meermaals veroordeeld voor uiteenlopende feiten. Hij verleende wisselend zijn medewerking aan de opgelegde trajecten. De verdachte heeft sinds december 2023 werk en inkomen, nadat hij ruim tien jaar een Wajonguitkering ontving. De verdachte maakt een kwetsbare indruk. Er zijn indicatoren voor aanwezigheid van een beperking van de verstandelijke vermogens, een vermoedelijk hersenletsel door een ernstig ongeluk, een problematische gezinsachtergrond en mogelijk psychopathologie. In welke mate hier sprake van is of in welke mate dit doorwerking heeft gehad op de onderhavige zaak, kan niet worden gesteld. Er lijkt sprake van beperkt sociale steun. De verdachte stelt afstand te hebben genomen van zijn negatieve sociale netwerk en heeft een beperkt familienetwerk. De verdachte zou geen contact meer hebben gehad met het slachtoffer en haar moeder sinds de pleegdatum. De verdachte wil zijn leven graag positief veranderen, ook voor zijn éénjarige zoon.
Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Bij een veroordeling wordt een voorwaardelijke straf geadviseerd met bijzondere voorwaarden inhoudende een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan ambulante begeleiding. Tevens wordt een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr geadviseerd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat die straf voorwaardelijk kan worden opgelegd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de benadeling van het slachtoffer relatief beperkt is gebleven. [voornaam slachtoffer] spreekt met affectie over hoe de verdachte met haar omging. Het enige wat haar achteraf stoort is dat hij heeft gelogen over zijn leeftijd. En hoewel de rechtbank, zoals hiervoor uiteengezet, vindt dat de verdachte de sociaal-ethische norm heeft geschonden, houdt zij wel rekening met een niet helemaal leeftijdsconform geestelijk niveau van de verdachte. De rechtbank vindt daarnaast het opleggen van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, aangewezen. Een voorwaardelijk straf is tevens aangewezen om de verdachte extra in te prenten dat hij in het vervolg zich beter rekenschap geeft van de leeftijd van degene met wie hij seksueel contact denkt te gaan hebben.
Het gevorderde contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr, wijst de rechtbank af. De noodzaak hiervan is onvoldoende onderbouwd. De verdachte heeft verklaard dat hij geen contact meer heeft gehad met [voornaam slachtoffer] dan wel met haar moeder sinds het incident in de woning (op 17 februari 2023), nu een jaar en 5 maanden geleden. Uit het dossier volgen geen aanwijzingen van het tegendeel.
Nu de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie legt zij een iets lagere voorwaardelijke gevangenisstraf op dan geëist. Alles afwegend acht de rechtbank zeven maanden voorwaardelijk passend.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 245 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden,
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich na het ingaan van de proeftijd op de afspraak bij het Leger des Heils Reclassering, Triathlonstraat 3, te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door Forensische polikliniek Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op een nader te bepalen moment binnen de toezichtsperiode (na een intake en mogelijke plaatsing). De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
de veroordeelde verblijft in een instelling voor begeleid of beschermd wonen, zoals Middin of soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na een intake en mogelijkheid tot plaatsing. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en softdrugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde werkt mee aan ambulante begeleiding van Middin, of soortgelijke instantie, en houdt zich aan afspraken hieromtrent;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst af de gevorderde maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K. Th. van Barneveld, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en M. Mahmoudi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2023 tot en met 17 februari 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door (meermalen)
- zijn penis in haar vagina te brengen, en/of
- zich door haar te laten pijpen, en/of
- zich door haar te laten aftrekken, en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina te brengen, en/of
- ( met) haar te (tong)zoenen;
2
hij op of omstreeks 17 februari 2023 te Rotterdam,
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar
- tegen haar arm(en), althans tegen haar lichaam, te slaan, en/of
- tegen haar lichaam te duwen;
3
hij op of omstreeks 17 februari 2023 te Rotterdam,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "wat doen jullie, ik steek jullie
neer" en/of “Ik vermoord jullie”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;