Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vordering benadeelde partij
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden,
3 (drie) jaren;
taakstraf voor de duur van 128 (honderdachtentwintig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) urente verrichten taakstraf resteert;
60 (zestig) dagen;
- gelast de teruggave aan verdachte van voorwerpen 9 en 11;
- verklaart de overige voorwerpen verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 2 en 3;
€ 1.500,- (zegge: vijftienhonderd), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderd), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;