ECLI:NL:RBROT:2024:7158

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/677563 / HA ZA 24-329
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van gezamenlijke woning na informele samenwoning

In deze zaak vordert de man, die samen met de vrouw informeel heeft samengewoond, medewerking van de vrouw aan de verkoop van hun gezamenlijke woning. De man heeft de vrouw verzocht om haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van het appartementsrecht, waarvan zij beiden voor de helft eigenaar zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de man niet onrechtmatig of ongegrond zijn, met uitzondering van de hoogte van de gevorderde dwangsom, die door de rechtbank is gematigd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw, net als de man, aanwezig mag zijn bij bezichtigingen van de woning en dat zij haar medewerking moet verlenen aan deze bezichtigingen.

De rechtbank heeft in het dictum de stappen vermeld die beide partijen moeten zetten om tot verdeling van de woning te komen. Dit omvat onder andere de verkoop van de woning, het afkopen van een eventuele verpande kapitaalverzekering en de verdeling van de verkoopopbrengst. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De beslissing van de rechtbank omvat verder dat de vrouw aan de makelaar en notaris haar volledige medewerking moet verlenen en dat zij de woning opgeruimd moet houden voor bezichtigingen. Bij uitblijven van haar medewerking kan de vrouw een dwangsom opgelegd krijgen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/677563 / HA ZA 24-329
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van
[naam man],
wonende te Zoetermeer,
eiser,
advocaat mr. J.B. Peters te Zoetermeer,
tegen
[naam vrouw],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J-M.F. Honders te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 11 april 2024, met producties 1 tot en met 4;
  • de rolbeslissing d.d. 5 juni 2024, inhoudende dat de vrouw akte niet dienen is verleend;
- het B16 formulier namens de man voor de rol van 19 juni 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De vorderingen van de man strekken tot verdeling van een eenvoudige gemeenschap van goederen. De man en de vrouw hebben tot enkele jaren geleden informeel samengewoond. De man vordert - samengevat - dat de vrouw haar medewerking verleent aan verkoop en levering aan een derde van het gezamenlijke appartementsrecht (hierna: de woning), waarvan zij beiden voor de helft eigenaar zijn, dit op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per keer (met een maximum van € 50.000,-) en dat de vrouw, tot de overdracht, de volledige hypotheek- en eigenaarslasten en gerezen achterstanden daarin betaalt, met vrijwaring van de man, nu zij in de woning woont. Het betreft de woning gelegen aan [adres] te Rotterdam. De overwaarde van de woning dient bij verkoop, na aftrek van kosten, bij helfte tussen beiden te worden verdeeld.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behalve de hoogte van de gevorderde dwangsom, deze zal de rechtbank matigen tot het bedrag genoemd in het dictum. Daarnaast ziet de rechtbank geen reden waarom de vrouw niet, net als de man, aanwezig zou mogen zijn bij bezichtigingen van de woning. Zij dient aan de bezichtigingen wel steeds haar medewerking te verlenen. De rechtbank zal hierna in het dictum de stappen vermelden die beide partijen moeten zetten om tot verdeling van de woning te komen en, voor zover er sprake zou zijn van een aan de bank verpande kapitaalverzekeringspolis, (de man laat zich over het bestaan daarvan niet uit, maar het petitum suggereert een aanwezige kapitaalverzekering) tot verdeling van die polis te komen.
2.3.
Gebruikelijk is, gelet op de relatie tussen partijen, de proceskosten tussen hen te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank ziet geen reden om hiervan af te wijken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
gelast partijen:
- de woning [adres] te Rotterdam te verkopen en leveren aan een derde;
- voor zover sprake is van een verpande polis van kapitaalverzekering: die aan de hypothecaire geldlening verbonden (verpande) polis van kapitaalverzekering af te kopen, met welke afkoopwaarde de hypothecaire schuld moet worden verminderd;
- de verkoopopbrengst van de woning te verdelen bij helfte, nadat daaruit de kosten gemoeid met de verkoop van de woning en de resterende hypothecaire schuld zijn voldaan. Partijen moeten (dus) ieder de helft van de kosten van de makelaar en de notaris en de overige kosten ter zake de verkoop en levering dragen. Als na de verkoop van de woning en afkoop van de polis een schuld resteert moeten beide partijen ook deze ieder voor de helft dragen;
- zich te richten naar het advies van de makelaar omtrent de vraag- en de laatprijs indien partijen het daarover onderling niet eens worden;
3.2.
gelast de vrouw om aan Woonvisie NVM Makelaars Rotterdam of aan een andere makelaar naar keuze van de man, en aan de notaris naar keuze van de man, haar volledige medewerking te verlenen ten behoeve van de verkoop en levering van de woning aan een derde en aldus samen met de man de verkoopopdracht aan die makelaar te verstrekken en voorts:
  • de sleutels ter beschikking te stellen aan de makelaar,
  • de woning opgeruimd te hebben en te houden voor het maken van verkoopfoto’s en voor iedere bezichtiging,
  • de toegang te verschaffen tot de woning aan de makelaar en potentiële kopers voor bezichtigingen,
  • de woning leeg en bezemschoon op te leveren uiterlijk twee dagen voor de overeengekomen overdrachtsdatum,
waarbij de rechtbank de vrouw, bij uitblijven van haar medewerking op één van de genoemde punten achter een gedachtestreepje, veroordeelt om aan de man te betalen een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft, tot een maximum van
€ 5.000,- is bereikt;
3.3.
bepaalt dat dit vonnis, zo nodig, in de plaats treedt van alle rechtshandelingen die de vrouw in verband met de verkoop en de overdracht van de woning moet verrichten, waaronder het tekenen van de verkoopopdracht aan Woonvisie NVM Makelaars Rotterdam of aan een andere makelaar naar keuze van de man, het tekenen van de verkoopovereenkomst en de overdrachtsakte;
3.4.
veroordeelt de vrouw tot betaling van de volledige hypotheek- en eigenaarslasten van de woning tot de datum van overdracht;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
3246/ 638