Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 juli 2024 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
De waarden in dB(A) zijn inclusief een gevelreflectie van 3 dB.”
22 januari 2021 een overschrijding van 7 dB(A) in de avondperiode is vastgesteld. Tegen dit voornemen heeft eiseres een zienswijze ingediend.
19 oktober 1999, onder verbeurte van een dwangsom van € 100.000,- per keer met een maximum van € 300.000,-, en dat er per week maximaal één constatering kan plaatsvinden. Met het bestreden besluit I heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
€ 100.000,- maar verweerder heeft dit bedrag met 60% gematigd tot € 40.000,-.
e-mail van 8 februari 2021 heeft eiseres aan DCMR laten weten welke vervolgacties ondernomen zullen worden om het geluidniveau van de inrichting te verlagen en het aantal geluidklachten te verminderen. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat in april 2021 geluidreducerende maatregelen zijn genomen en dat er enkele maatregelen in juli 2021 zijn uitgevoerd. Eiseres heeft hiermee echter niet onderbouwd welke maatregelen zij op welk moment heeft afgerond en welk effect dat heeft gehad. Het enkele feit dat eiseres na de meting op 22 januari 2021 nog diverse geluidreducerende maatregelen heeft genomen betekent niet dat de geluidmetingen waarop de last onder dwangsom is gebaseerd niet meer actueel waren en dat die metingen niet meer aan de last ten grondslag mochten worden gelegd. De beroepsgrond slaagt niet.
26 november 2021, die in haar opdracht zijn opgesteld. Daarbij richt Noorman zich op de metingen van 5 december 2020, 14 januari 2021 en 22 januari 2021. Noorman heeft geconcludeerd dat de meteorologische effecten en fluctuaties in de geluidemissie onvoldoende in de metingen zijn meegenomen en dat op het meetresultaat ten onrechte geen stoorgeluidcorrectie is toegepast. Verder zijn de methoden uit de Handleiding 1981 IL-HR-13-01 (de Handleiding 1981) en de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (HMRI), anders dan verweerder kennelijk meent, niet identiek. In de geluidmetingen die namens verweerder zijn uitgevoerd zijn de meetpunten op enige afstand van de vergunningpunten gelegen en de interpolatie geeft een verhoogde onnauwkeurigheid. Verder is niet onderkend dat er bij een afstand van meer dan 200 meter van het broncentrum ten minste twee metingen moeten worden verricht en moeten de geluidmetingen rekentechnisch worden doorvertaald. Er is bovendien geen rekening gehouden met een nauwkeurigheidsmarge en er heeft geen correctie voor regulier achtergrondgeluid door omgevingslawaai plaatsgevonden. In de memo van 26 november 2021, die met name is gericht op de geluidmetingen van 22 januari 2021 tussen 21:20 en 22:10 uur, wordt vermeld dat ten onrechte per meetpunt slechts één (stoorgeluidvrije) meting in dezelfde tijdsperiode is verricht. Voorts is niet voldaan aan de eis dat onder verschillende meteorologische situaties gemeten had moeten worden. In het meetrapport is ook niet aangegeven op welke hoogte is gemeten. Verder hebben de metingen op 22 januari 2021 plaatsgevonden bij een variërende matige of krachtige wind van 3-5 Bft met windstoten tot kracht 6, waardoor het aannemelijk is dat windgeruis een belangrijk aandeel vormt van het opgeslagen meetsignaal.
19 april 2024 heeft eiseres een (ongedateerde) ontwerpbeschikking met betrekking tot die aanvraag overgelegd. Gelet op de gewijzigde geluidnormering in de aan de ontwerpbeschikking verbonden voorschriften stelt eiseres dat sprake is van concreet zicht op legalisatie.
26 april en 5 mei 2020 geluidmetingen zijn verricht en dat het geluidvoorschrift uit de geldende vergunning is overtreden. Daarbij is aan eiseres een termijn gegund van twee maanden om aan het geluidvoorschrift te voldoen. DCMR heeft deze termijn verlengd tot
11 november 2020. In het voornemen van 11 februari 2021 en het primaire besluit van
22 april 2021 heeft eiseres een begunstigingstermijn van zestien weken gekregen om aan het geluidvoorschrift te voldoen. Gelet hierop heeft verweerder voldoende rekening gehouden met de door eiseres bij e-mail van 8 februari 2021 ingediende planning voor de te nemen geluidreducerende maatregelen en heeft verweerder eiseres voldoende tijd gegund om de overtreding ongedaan te maken.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen het besluit van 24 september 2021 (bestreden besluit I) ongegrond;
- verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen het invorderingsbesluit van
- vernietigt het invorderingsbesluit van 24 augustus 2022;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 360,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.374,- aan proceskosten aan eiseres.
mr. A. Dingemanse, leden, in aanwezigheid van mr.S.L. Mehlbaum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2024.