Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
2.[eiser 2]
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 juni 2024, met producties 1 tot en met 11;
- productie 1 van de bewindvoerder.
2.De beoordeling
135,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2024, hebben eisers, broer en zus, een kort geding aangespannen tegen de bewindvoerder van dhr. [persoon A] vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 14.461,03. De eisers, die de enige erfgenamen zijn van hun overleden vader, vorderen ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand. De huurachterstand is ontstaan door niet-betaalde huur en naheffingen van stookkosten. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2024 werd de huurachterstand door de bewindvoerder niet betwist, maar de eisers hebben hun vordering ter zitting vermeerderd tot € 15.520,77, inclusief de huur voor juli 2024.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang, maar heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming afgewezen. De rechter overweegt dat ontruiming een laatste redmiddel is en dat dhr. [persoon A], die 68 jaar oud is en beginnende dementie heeft, sinds juni 2024 een substantieel hoger inkomen heeft, waardoor hij in staat is de huur te betalen. De kantonrechter heeft de bewindvoerder erop gewezen dat hij moet toezien op tijdige betalingen van huur en energie.
De rechter heeft de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, die in totaal € 1.520,71 bedragen. De wettelijke rente over de proceskosten is eveneens toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.