ECLI:NL:RBROT:2024:7144

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
10901575 CV EXPL 24-2098
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling huurachterstand toegewezen; ontbinding en ontruiming afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een huurachterstand. De huurovereenkomst tussen de partijen is per 1 juni 2024 beëindigd en de woning is ontruimd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. C. Sneevliet, vorderde betaling van een huurachterstand van € 12.900,-, die was opgebouwd tot en met mei 2024. De gedaagde, die niet op de zitting verscheen, werd veroordeeld om dit bedrag te betalen, inclusief rente en incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft betwist dat de huurachterstand is opgelopen tot het gevorderde bedrag. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning werd afgewezen, omdat de huurovereenkomst al was beëindigd en de woning ontruimd was, waardoor de eiser geen belang meer had bij deze vorderingen. Daarnaast zijn de incassokosten van € 671,55 toegewezen, evenals de wettelijke handelsrente over het verschuldigde bedrag. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.330,97. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10901575 CV EXPL 24-2098
datum uitspraak: 9 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. drs. C. Sneevliet,
tegen
[gedaagde],
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .
De partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 januari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de nadere productie van [eiser] van 24 juni 2024.
1.2.
Op 10 juli 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser] met zijn gemachtigde. [gedaagde] is, hoewel zij daarvoor op de juiste wijze is opgeroepen, zonder bericht, niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] huurde vanaf 1 mei 2022 de woning aan de [adres] in Rotterdam van [eiser] . De huurovereenkomst is per 1 juni 2024 beëindigd en de woning is inmiddels ontruimd. Er is nog wel een huurachterstand van € 12.900,-, berekend tot en met mei 2024. [eiser] eist dat [gedaagde] die huurachterstand met rente en buitengerechtelijke incassokosten betaalt. [gedaagde] moet van de kantonrechter inderdaad de huurachterstand met bijkomende kosten betalen. De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarop deze beslissing is gebaseerd.
[gedaagde] moet een huurachterstand van € 12.900,- betalen
2.2.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 12.900,- aan [eiser] te betalen. Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand ten tijde van de dagvaarding € 4.300,- was. In de dagvaarding is ook betaling van de maandelijkse huur gevorderd. [eiser] heeft ter zitting uitgelegd dat de huurachterstand inmiddels is opgelopen tot € 12.900,-, berekend tot en met mei 2024. [gedaagde] heeft dit niet weersproken, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat de huurachterstand € 12.900,- is. De door [gedaagde] aangevoerde financiële omstandigheden liggen in de verhouding tussen [gedaagde] en [eiser] in haar risicosfeer en ontslaan haar niet van haar betalingsverplichting.
Ontbinding en ontruiming worden afgewezen
2.3.
De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning worden afgewezen. Uit productie 3 volgt dat de huurovereenkomst per 1 juni 2024 is beëindigd. [eiser] heeft dit ook ter zitting bevestigd en verklaard dat de woning is ontruimd. Dit betekent dat [eiser] geen belang meer heeft bij deze onderdelen van de vordering.
[gedaagde] moet incassokosten betalen
2.4.
De incassokosten van € 671,55 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet wettelijke handelsrente betalen
2.5.
De wettelijke handelsrente wordt toegewezen, omdat [eiser] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Daarom zit in het totale bedrag dat [gedaagde] aan [eiser] moet betalen de rente van € 645,31 die [eiser] heeft berekend tot en met 1 mei 2024.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.6.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser] op € 135,97 aan dagvaardingskosten, € 248,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.330,97. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 14.216,86 met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 12.900,- vanaf 2 mei 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 1.330,97 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.
53954