Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 januari 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de nadere productie van [eiser] van 24 juni 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een huurachterstand. De huurovereenkomst tussen de partijen is per 1 juni 2024 beëindigd en de woning is ontruimd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. C. Sneevliet, vorderde betaling van een huurachterstand van € 12.900,-, die was opgebouwd tot en met mei 2024. De gedaagde, die niet op de zitting verscheen, werd veroordeeld om dit bedrag te betalen, inclusief rente en incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft betwist dat de huurachterstand is opgelopen tot het gevorderde bedrag. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning werd afgewezen, omdat de huurovereenkomst al was beëindigd en de woning ontruimd was, waardoor de eiser geen belang meer had bij deze vorderingen. Daarnaast zijn de incassokosten van € 671,55 toegewezen, evenals de wettelijke handelsrente over het verschuldigde bedrag. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.330,97. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.