Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Waterweg Wonen en een gedaagde huurder. De eiseres, Waterweg Wonen, heeft de kantonrechter verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 7.563,12. De gedaagde, die zelf procedeert, is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij op de juiste wijze was opgeroepen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds april 2021 niet of niet volledig heeft betaald, wat heeft geleid tot een ernstige huurachterstand. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden, omdat de gedaagde in gebreke is gebleven met haar betalingsverplichtingen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de gedaagde de woning binnen veertien dagen moet ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 496,45 per maand moet betalen tot de ontruiming plaatsvindt. Daarnaast zijn de incassokosten afgewezen, omdat de bepaling hierover in de huurvoorwaarden als oneerlijk werd beschouwd. De gedaagde is verder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.473,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.