Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
4 juli 2024
Rechtbank Rotterdam
Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, ondanks een vordering van VGZ die als fraudevordering werd aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] niet te goeder trouw was bij het ontstaan van deze vordering, maar heeft ook opgemerkt dat de omstandigheden zijn gewijzigd. De heer [verzoeker] heeft inmiddels beschermingsbewind aangevraagd en er is een betalingsregeling getroffen met VGZ, die echter niet meer kan worden nagekomen vanwege andere schulden. De rechtbank oordeelt dat deze wending ten goede voldoende is om de heer [verzoeker] toe te laten tot de WSNP.
De rechtbank heeft de verplichtingen vastgesteld waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen, waaronder een informatieverplichting en een afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft ook een rechter-commissaris benoemd om toezicht te houden op de bewindvoerder. De ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 4 juli 2024, met een einddatum op 4 januari 2026. Gedurende de eerste dertien maanden geldt een postblokkade, waarbij alle post naar de bewindvoerder gaat. De rechtbank heeft de bevoegdheid om deze procedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 juli 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.