ECLI:NL:RBROT:2024:7104

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
FT RK 24/372 en FT RK 24/373
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling met Stellantis Financial Services Nederland B.V.

Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die kampt met ernstige gezondheidsproblemen, een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers. Verzoeker heeft op 15 april 2024 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij hij een regeling voorstelde aan zeven concurrente schuldeisers, met een totaalbedrag van € 24.173,30. De aangeboden regeling hield in dat verzoeker 6,83% van zijn schulden zou aflossen, gefinancierd door een saneringskrediet. Zes van de zeven schuldeisers stemden in met de regeling, maar Stellantis Financial Services Nederland B.V. weigerde mee te werken, ondanks dat zij een aanzienlijk deel van de schuldenlast vertegenwoordigde.

Tijdens de zitting op 17 juli 2024 was Stellantis niet verschenen, en op 23 juli 2024 heeft de ondersteuning van verzoeker aanvullende informatie verstrekt over de ontheffing van de arbeidsverplichting. De rechtbank heeft de situatie van verzoeker, die een Ziektewet-uitkering ontvangt, in overweging genomen en vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd en getoetst was door een onafhankelijke partij, Kredietbank Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoeker en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wogen dan die van Stellantis.

De rechtbank heeft daarom besloten om Stellantis te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en heeft de kosten van de procedure op nihil vastgesteld, aangezien verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummers: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 25 juli 2024
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 15 april 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Stellantis Financial Services Nederland B.V. (hierna: Stellantis);
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 17 juli 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw [persoon B] , werkzaam bij Stichting MAIT (hierna: ondersteuning).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Op 23 juli 2024 heeft ondersteuning nader bericht gestuurd aan de rechtbank omtrent de ontheffing van de arbeidsverplichting.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift zeven concurrente schuldeisers, met acht vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 24.173,30 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 11 januari 2024 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 6,83% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn Ziektewet-uitkering. Verzoeker is ernstig ziek. Omdat verzoeker momenteel een Ziektewet-uitkering ontvangt, geeft het UWV geen ontheffing van de arbeidsverplichting af, aldus de verklaring van ondersteuning. Het ligt door de gezondheidssituatie niet in de lijn der verwachting dat verzoeker een hoger inkomen zal genereren wat van invloed is op de aflossingscapaciteit. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan. Verzoeker zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Zes schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Stellantis stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 7.785,67 op verzoeker, welke 32,2% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Stellantis te kennen gegeven niet in te stemmen met het voorstel. Volgens Stellantis heeft verzoeker in het verleden zijn goede wil niet getoond.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Stellantis geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Stellantis bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Stellantis in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Stellantis een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 32,2%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zes van de zeven schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Stichting MAIT heeft op (hernieuwd) verzoek van de rechtbank geprobeerd een schriftelijke bevestiging van het UWV te ontvangen met betrekking tot de ontheffing van de sollicitatieplicht. Het UWV heeft telefonisch verklaard aan stichting MAIT dat zij hier geen document van afgeven, omdat vanzelfsprekend wordt geacht dat er in de ziektewet aantoonbare arbeidsongeschiktheid en dus ontheffing is. Gegeven de door schuldhulpverlening geschetste medische situatie en de verklaring van ondersteuning ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat de gezondheidssituatie van verzoeker ernstig is. Fulltime werken is nu niet haalbaar voor verzoeker.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Stellantis, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Stellantis te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Stellantis zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Stellantis om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Stellantis in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.