Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw [persoon B] , werkzaam bij Stichting MAIT (hierna: ondersteuning).
Rechtbank Rotterdam
Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die kampt met ernstige gezondheidsproblemen, een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers. Verzoeker heeft op 15 april 2024 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij hij een regeling voorstelde aan zeven concurrente schuldeisers, met een totaalbedrag van € 24.173,30. De aangeboden regeling hield in dat verzoeker 6,83% van zijn schulden zou aflossen, gefinancierd door een saneringskrediet. Zes van de zeven schuldeisers stemden in met de regeling, maar Stellantis Financial Services Nederland B.V. weigerde mee te werken, ondanks dat zij een aanzienlijk deel van de schuldenlast vertegenwoordigde.
Tijdens de zitting op 17 juli 2024 was Stellantis niet verschenen, en op 23 juli 2024 heeft de ondersteuning van verzoeker aanvullende informatie verstrekt over de ontheffing van de arbeidsverplichting. De rechtbank heeft de situatie van verzoeker, die een Ziektewet-uitkering ontvangt, in overweging genomen en vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd en getoetst was door een onafhankelijke partij, Kredietbank Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoeker en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wogen dan die van Stellantis.
De rechtbank heeft daarom besloten om Stellantis te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en heeft de kosten van de procedure op nihil vastgesteld, aangezien verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.