ECLI:NL:RBROT:2024:7101
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering met toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoeker, die in financiële problemen verkeert. Tijdens de zitting op 11 juni 2024 is het verzoek behandeld, waarbij de beschermingsbewindvoerder van de Sociale Dienst Drechtsteden aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende gronden zijn om het verzoek af te wijzen. De rechtbank heeft ook gekeken naar de goede trouw van verzoeker met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden. Hoewel er enkele schulden zijn die mogelijk niet te goeder trouw zijn ontstaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoeker onder bepaalde omstandigheden toch kan worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, op basis van de hardheidsclausule van de Faillissementswet. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker zijn situatie onder controle heeft gekregen en dat hij zich serieus inspant om zijn schulden te voldoen. De rechtbank heeft de termijn van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf de datum van uitspraak, en heeft mr. M.C. Snel-van den Hout benoemd tot rechter-commissaris. Tevens zijn er voorwaarden gesteld aan de toelating, waaronder het behoud van beschermingsbewind.