ECLI:NL:RBROT:2024:7048

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
71/037235-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie

Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1975, die in zijn garagebox twee vuurwapens en bijbehorende kogelpatronen voorhanden had. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging, hoewel summier, voldoende was om de verdachte te laten weten waartegen hij zich moest verdedigen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 210 dagen geëist, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en begeleiding. De verdediging stelde dat de doorzoeking van de garagebox onrechtmatig was, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende redenen waren voor de doorzoeking op basis van observaties en eerdere betrokkenheid van de verdachte bij andere strafbare feiten. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in strijd met de Wet wapens en munitie handelde. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 203 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een rapport van de reclassering dat wees op een kwetsbare situatie en de noodzaak van begeleiding. De rechtbank besloot om de straf niet onvoorwaardelijk op te leggen, maar met bijzondere voorwaarden om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/037235-24
Datum uitspraak: 8 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI] ,
raadsvrouw mr. G. Vermaak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat de tenlastelegging een erg summiere omschrijving geeft van het feit dat de verdachte wordt verweten. Op grond van artikel 261 Sv dient de tenlastelegging voldoende feitelijk en duidelijk te zijn, zodat de verdachte weet waartegen hij zich heeft te verdedigen. De tenlastelegging voldoet, bezien in samenhang met het dossier, maar net aan deze eis.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. Goedegebuure heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, dagbesteding, ambulante begeleiding en bewindvoering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De doorzoeking van de garagebox van de verdachte was onrechtmatig. Er was geen redelijk vermoeden dat deze garagebox een stashlocatie met wapens en munitie was. Daarmee is sprake van een onherstelbaar vormverzuim en moet het proces-verbaal van doorzoeking en inbeslagneming worden uitgesloten van het bewijs. Onder deze omstandigheden is er onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.1.2.
Beoordeling
De toestemming om de garagebox van de verdachte te doorzoeken is door de officier van justitie gegeven op basis van het proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming (pagina 68 en 69 van het dossier), waarin is vermeld dat een persoon die werd verdacht van betrokkenheid bij Opiumwetfeiten en witwassen, enige dagen voor de doorzoeking zijn auto in de buurt van de garagebox van de verdachte parkeerde. Later is op camerabeelden is gezien dat onbekende mannen een aantal keren de garagebox van de verdachte binnen gingen. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan die waarneming en de vastlegging daarvan. Deze feiten en omstandigheden vormden voldoende reden voor een doorzoeking van de garagebox.
Er is dan ook geen sprake van een vormverzuim in het vooronderzoek en het proces-verbaal van doorzoeking en inbeslagneming van de aangetroffen vuurwapens en munitie is bruikbaar voor het bewijs. Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte twee vuurwapens en munitie, genoemd in de tenlastelegging, voorhanden heeft gehad.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 februari 2024 te Rotterdam, twee wapens, wapens, van categorie III van de Wet wapens en munitie, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft in zijn garagebox twee vuurwapens voorhanden gehad, met kogelpatronen die voor één van die wapens geschikt waren.
Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens kent geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen en/of de maatschappij. Het bezit daarvan brengt onder burgers gevoelens van onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle ernstige gevolgen van dien voor anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in het recente verleden niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Fivoor heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 maart 2024. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat de verdachte een kwetsbare indruk maakt. Er lijken signalen aanwezig van een licht verstandelijke beperking waardoor de verdachte het grotere geheel mogelijk niet kan overzien. Een vorm van ondersteuning van de verdachte is wenselijk. De verdachte is gebaat bij een gestructureerde vorm van dagbesteding. Geadviseerd wordt om bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport. Tevens heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte bereid is de begeleiding te aanvaarden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit is een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank zal, gelet op het rapport van de reclassering, afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die aanzienlijk langer is dan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. In aanvulling daarop legt de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op, waaraan de hierna te noemen bijzondere voorwaarden worden verbonden. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 203 (tweehonderddrie) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 100 (honderd) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich bij Fivoor Reclassering op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk of onbetaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
de veroordeelde laat zich begeleiden door Humanitas Homerun en/of Stichting Mee en/of E25 Coach of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding start zo spoedig mogelijk en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
de veroordeelde werkt mee aan bewindvoering en het aanstellen van een mentor indien de reclassering dat nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 mei 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 februari 2024 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee wapens, althans een hoeveelheid wapens, van categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en munitie, en/of munitie van categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en munitie, althans een aantal (scherpe) patronen, voorhanden heeft/ hebben gehad.