In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de inbeslagname van zijn hond door de burgemeester van Papendrecht behandeld. De burgemeester had op 1 november 2022 besloten om de hond in beslag te nemen, na meerdere bijtincidenten en overtredingen van het muilkorf- en aanlijngebod. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester handhaafde zijn beslissing op 10 maart 2023. De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een gemachtigde.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid tot inbeslagname. De rechtbank stelt vast dat de hond betrokken is geweest bij meerdere bijtincidenten en dat er een hoog risico bestaat op herhaling. De burgemeester heeft de belangen van de veiligheid van de omgeving zwaarder laten wegen dan de belangen van eiser. De rechtbank concludeert dat de burgemeester niet onterecht heeft gehandeld door de hond in beslag te nemen, ondanks de emotionele impact op eiser. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt dat het bestreden besluit in stand blijft.
De rechtbank benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor het gedrag van de hond bij de eigenaar ligt en dat de burgemeester terecht heeft geconcludeerd dat de hond een gevaar voor de maatschappij vormt. De rechtbank wijst erop dat de eerdere besluiten van de burgemeester, waaronder het muilkorf- en aanlijngebod, in rechte vaststaan en niet opnieuw beoordeeld worden in deze procedure. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.