ECLI:NL:RBROT:2024:7035

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
10/280754-23 / TUL: 10/045111-23 en 10/272407-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar, medeplegen van bedreiging en opzettelijke beschadiging van een gebouw

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing in Rotterdam, met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen. De verdachte heeft samen met een ander een explosief tot ontploffing gebracht in de nachtelijke uren, wat leidde tot aanzienlijke schade aan een woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden van enkele andere tenlastegelegde feiten, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van preventie. De verdachte heeft een verstandelijke beperking en er zijn zorgen over zijn gedrag en toekomst. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd om de verdachte te helpen bij zijn re-integratie en om recidive te voorkomen. De vordering van de benadeelde partijen is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/280754-23
Parketnummer TUL: 10/045111-23 en 10/272407-21
Datum zitting: 27 maart 2024
Datum uitspraak: 10 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 2003, ingeschreven in de basisregistratie op het adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] , raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.
Officier van justitie: mr. M. van den Berg.

Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van het plaatsen en tot ontploffing brengen van explosieven bij twee woningen. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
1.
op of omstreeks 5 september 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij/voor de woning, gelegen aan de [adres delict 1] , een explosief, althans een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), aan te steken en/of tot ontsteking en/of ontbranding en/of ontploffing te brengen en dit vervolgens op het balkon van voornoemde woning te gooien, waarna dit explosief ontploft is, terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto’s, en/of
  • levensgevaar en/of gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in die panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden,
te duchten was;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 5 september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij/voor de woning, gelegen aan de [adres delict 1] , een explosief, althans een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), aan te steken en/of tot ontsteking en/of ontbranding en/of ontploffing te brengen en dit vervolgens op het balkon van voornoemde woning te gooien, waarna dit explosief ontploft is, terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto’s, en/of
  • levensgevaar en/of gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in die panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 5 september 2023 te Rotterdam, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een (mortier)bom/shell en/of explosief, althans (een) explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), ter beschikking te stellen aan die een of meer onbekend gebleven personen.
2.
op of omstreeks 5 september 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een explosief, althans een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), aan te steken en/of vervolgens op het balkon van de woning van voornoemde [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres delict 1] ), te gooien en/of te plaatsen,
waarna dit explosief tot ontploffing is gebracht.
3.
hij op of omstreeks 5 september 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres delict 1] , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of Havensteder, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 5 september 2023 te
Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres delict 1] ,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of Havensteder, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 5 september 2023 te Rotterdam, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een (mortier)bom/shell en/of explosief, althans (een) explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), ter beschikking te stellen aan die een of meer onbekend gebleven personen.
4.
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door naast/bij het pand, gelegen aan de [adres delict 2] , een explosief, althans een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), aan te steken en/of tot ontsteking en/of ontbranding en/of ontploffing te brengen, terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto’s, en/of
  • levensgevaar en/of gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in die panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, te duchten was.
5.
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een explosief, althans een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), te plaatsen voor, althans in de dichte nabijheid van, voornoemde woning, en aan te steken, waardoor dit explosief tot ontploffing is gebracht.
6.
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres delict 2] , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Oordeel rechtbank
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
primair
op 5 september 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door voor de woning, gelegen aan de [adres delict 1] , een explosief aan te steken en tot ontploffing te brengen en dit vervolgens op het balkon van voornoemde woning te gooien, waarna dit explosief ontploft is, terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en nabijgelegen panden en de in die panden aanwezige goederen en auto’s, en
  • levensgevaar en gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in die panden aanwezige personen en personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden,
te duchten was.
2.
op 5 september 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door een explosief aan te steken en op het balkon van de woning van voornoemde [slachtoffer 1] te gooien.
3.
primair
op 5 september 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres delict 1] , toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of Havensteder, heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak feit 4 t/m 6
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van het onder 4, 5 en 6 tenlastegelegde niet is bewezen, zodat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de vaststellingen, overwegingen en conclusies die bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewijsoverweging feit 1 t/m 3
In de nacht van 5 september 2024 vond kort na middernacht een ontploffing plaats bij een woning aan de [adres delict 1] in Rotterdam. Deze ontploffing is veroorzaakt door een op het balkon van de woning gegooid explosief en door de ontploffing is aanzienlijke schade ontstaan. Op het trottoir aan de overzijde van de woning is een lont met grijs tape aangetroffen. Hierop is DNA aangetroffen van de verdachte.
Ruim een uur na de explosie aan de Rembrandtstraat zijn met de telefoon van de verdachte 62 verschillende mediaberichten en P2000-meldingen bekeken die gerelateerd zijn aan deze explosie. In de telefoon van de verdachte zit verder een screenshot van een artikel waarin deze explosie wordt genoemd en screenshots van de P2000-meldingen waarin ook de Rembrandtstraat is vermeld. De telefoon van de verdachte straalt om 23:53:07 - kort voor het tijdstip van de explosie - een GPS-locatie aan nabij het Insulindeplein in de omgeving van de Rembrandtstraat .
Het aangetroffen DNA op het lont, de actieve interesse in de explosie kort daarna en de aanwezigheid in de omgeving van de plaats delict rond het tijdstip van de explosie onderbouwen de betrokkenheid van de verdachte als (een) (mede)pleger aan de drie bewezenverklaarde feiten.
In het licht van de hiervoor genoemde vaststellingen zijn de wisselende verklaringen van de verdachte onaannemelijk.
Bewijsmiddelen
1. Verklaring [slachtoffer 1] [1]
Ik doe aangifte van brandstichting, gepleegd in mijn woning aan de [adres delict 1]
te Rotterdam op 5 september 2023. Ik huur het huis van Havensteder. Ik ging om kwart voor 11 naar binnen, in mijn woning. Ik ben om 12 uur 's nachts gaan slapen. Ik sliep tot kwart voor 1 en toen hoorde ik BOEM. Ik hoorde het glas rinkelen. Ik ging kijken, ik zag dat alles kapot was aan de voorzijde van onze woning. Ik zag allemaal rook.
De pui van onze woning aan het balkon ligt er volledig uit. Allemaal glasschade aan de slaapkamer en woonkamer. Deze twee kamers zijn volledig vernield. Meubels zijn uit hun voegen gevlogen.
2. Bevindingen ter plaatse [2]
Op 5 september 2023 heb ik een onderzoek ingesteld in portiek [huisnummer X] tot en met [huisnummer Y] aan de Rembrandstraat te Rotterdam. Ik zag dat de woning door een explosie een enorme ravage was geworden. Ik zag overal hout, glas en kapot meubilair liggen. Ik zag dat er nog rook in de woning hing. Ik rook een duidelijke ontbrandingslucht mogelijk van vuurwerk.
3. Bevindingen ter plaatse [3]
Ik hoorde [getuige] het volgende verklaren: “Ik zat in de woonkamer van mijn woning aan de Tollensstraat. Ik hoorde een harde klap en ik zag een flits. Ik liep naar mijn balkon om te kijken wat er aan de hand was. Ik zag een persoon met een helm op volledig in het donker gekleed. Ik zag dat de persoon op de scooter zat. Ik weet niet meer hoe deze scooter eruit zag. Dit was ter hoogte van de kruising Rembrandstraat met de Tollensstraat.
Ik zag dat er een tweede persoon naar de scooter rende en achterop de scooter ging zitten. Ik zag dat de scooter wegreed in de richting van de Noordsingel”.
4. Forensisch onderzoek plaats delict [4]
De teamleider explosieven verkenner verklaarde dat er bij diverse auto’s, die in de buurt van het appartement geparkeerd stonden, schade zichtbaar was.
Wij zagen dat het trottoir en de rijbaan van de Rembrandtstraat bezaaid waren met stukken van blauw plastic, grijze stof en schuimrubber, glasscherven en papieren (vuurwerk)snippers.
Op het trottoir troffen wij een deel van een vuurwerklont met tape. De teamleider explosieve verkenner vertelde ons dat het zilverkleurige tape mogelijk gebruikt zou zijn om de vuurwerklont te verlengen. Ik heb deze vuurwerklont veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN [SIN-nummer] .
5. NFI-rapport DNA onderzoek [5]
Lont met tape aangetroffen aan de overzijde van de straat [SIN-nummer] .
SIN
DNA kan afkomstig zijn van:
Bewijskracht
[SIN-nummer] #01 rugzijde van de onbedekte delen tape
minimaal twee personen;
- [verdachte]
- minimaal één andere persoon
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
6. Onderzoek telefoon [6]
Locaties:
Rondom het tijdstip van de explosie (01 :09 uur) legt het toestel locaties vast:
- Insulindeplein: op 4 september 2023, om 23:53:07 uur slaat het toestel een locatie op nabij het Insulindeplein (3038 LA, Rotterdam).
Zoekslagen en zoekgeschiedenis Internet:
In de vroege ochtend van 5 september 2023 worden er een aantal websites bezocht:
AD: 02:15:11
Crimesite.nl 02:15:29
AD artikel: 02:26:43 - titel: Opnieuw explosie in Rembrandtstraat in Rotterdam-Noord.
Aanvullend zijn enkele afbeeldingen gevonden die betrekking hebben op het internetgebruik:
  • Screenshot Artikel AD
  • P2000-online.net: 2 afbeeldingen
Een tweetal screenshots van een website met p2000-meldingen. Het tijdstip, 02:14 uur, komt overeen met de bovengenoemde internet zoekslagen.

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie
1.
primair

opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten en levensgevaar voor een ander te duchten is;

2.
medeplegen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
3.
primair

opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen

Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Eis officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 14 maart 2024.
Oordeel rechtbank
Gepleegde feiten
De verdachte heeft in de nachtelijke uren samen met een ander een explosief af laten gaan in een woonwijk in Rotterdam. Hij heeft een explosief tot ontbranding gebracht en dit vervolgens op het balkon van de woning aan de [adres delict 1] gegooid, waarna dit explosief ontploft is. De bewoner bevond zich op dat moment in de woning. Dat de bewoner er zonder (lichamelijk) letsel vanaf zijn gekomen is een omstandigheid die niet aan het handelen van de verdachte is te danken. In de woning is een grote ravage aangetroffen en ook de buitenkant van de woning is zeer ernstig beschadigd. Door de explosie is de woning (tijdelijk) onbewoonbaar geworden.
Rotterdam wordt al langere tijd geteisterd door aanslagen met explosieven. Dergelijke aanslagen zijn allereerst uiterst bedreigend en beangstigend geweest voor de bewoner van de desbetreffende woning, een plek waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Ook leidt zo’n ontploffing voor omwonenden in het bijzonder en in algemene zin in de samenleving tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid. De verdachte heeft bijgedragen aan deze zeer intimiderende vorm van geweld.
Persoon verdachte
Uit het strafblad van 28 februari 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 maart 2024. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat er in 2020 door het NIFP
een verstandelijke beperking, een ongespecificeerde gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken bij de verdachte is vastgesteld. In de afgelopen jaren is veel ingezet om recidive te voorkomen, maar niets van dat alles heeft het gewenste resultaat gegeven. Risicofactoren zijn aanwezig op het gebied van sociaal netwerk, wonen, dagbesteding, financiën, middelengebruik en psychosociaal functioneren. Hoewel enerzijds gesteld kan worden dat in de afgelopen jaren door de jeugdreclassering alles al tevergeefs is ingezet en afstraffen nog de enige resterende optie lijkt, is het anderzijds zo dat de verdachte nog maar 20 jaar oud is, nog steeds op veel punten hulp nodig heeft en alleen afstraffen weinig helpend zal zijn. Geadviseerd wordt – indien tot een bewezenverklaring wordt gekomen – een aanzienlijk deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden.
Straf
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat wordt onderstreept door uitspraken in soortgelijke zaken die de rechtbank op een rijtje heeft gezet. Toch zal de rechtbank niet overgaan tot alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank komt op een gevangenisstraf met een totaalduur van 24 maanden. Daarvan wordt 16 maanden onvoorwaardelijk en 8 maanden voorwaardelijk opgelegd.
De totaalduur van de straf doet recht aan het element van leedtoevoeging dat gelet op de ernst van de feiten niet kan en mag ontbreken in de straf. Die totaalduur komt ook tegemoet aan de strafdoelen van preventie. De verdachte moet goed begrijpen dat bij herhaling in de toekomst het vergeldingsdeel in de straf steeds groter zal zijn en dat daarnaast een voorwaardelijke straf van 8 maanden boven zijn hoofd hangt. Voor anderen moet het ook een onverminderd afschrikkend effect hebben en duidelijk zijn dat hoge straffen volgen als zij net als de verdachte in de fout gaan.
Dat een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk is, biedt de verdachte de kans om het anders te gaan doen. Daarbij wordt hij geholpen door de algemene voorwaarde en bijzondere voorwaarden. De algemene voorwaarde waarschuwt hem. Als hij weer in de fout gaat en strafbare feiten pleegt kan het voorwaardelijke deel, 8 maanden gevangenisstraf, alsnog ten uitvoer worden gelegd.
De bijzondere voorwaarden – kort gezegd: een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie middelengebruik, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, schuldhulpverlening en middelencontrole moeten de verdachte ook helpen om het niet meer zover te laten komen. Houdt hij zich niet aan deze bijzondere voorwaarden, dan kan ook de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf volgen.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 157, 285 en 352 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering benadeelde partij

Door mr. B.P.J. Heinrici is namens de benadeelde partijen ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten een vordering ingediend. De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een vergoeding van € 7.860,01 aan materiële schade en € 6.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 3.500,- aan immateriële schade. Ook is verzocht om over de gevorderde bedragen de wettelijke rente toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de immateriële schade
voor beide vorderingen.
Ten aanzien van de materiële schade is aangevoerd dat de inboedelschade van € 2724,- kan worden toegewezen. De kosten van de huur van de woning is geen schade als gevolg van het feit en de energiekosten betreffen een voorschotbedrag. De variabele kosten krijgt de aangever terug omdat er in die periode geen gas en elektra gebruikt is. Voor de vaste kosten geldt dat het geen schade is als gevolg van het feit. De huurpenningen en energiekosten dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de immateriële schadevordering van [benadeelde 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij was op het moment van de explosie niet aanwezig in de woning. Ten aanzien van de immateriële schadevordering van [benadeelde 1] wordt verzocht deze te matigen en de helft toe te wijzen.
De huurpenningen en de energiekosten dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het gaat om kosten die in beginsel al gemaakt zouden moeten worden. Indien tot een bewezenverklaring wordt gekomen kunnen de kosten van de inboedelsschade worden toegewezen.
Oordeel rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag wordt toegewezen. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Verder is aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, ook rechtstreeks materiële schade toegebracht. Nu de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de inboedel ter hoogte van € 2724,- de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt deze vordering toegewezen. Ten aanzien van de gevorderde huurpenningen en energiekosten stelt de rechtbank vast dat het geen schade is als gevolg van het feit. Deze schadeposten zullen niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Ten tijde van de explosie verbleef de benadeelde partij niet in de woning. Niet kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij schade heeft ondervonden van de explosie.
Wettelijke rente
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente. Omdat de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 5.724,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Vorderingen tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 3 februari 2022 van de kinderrechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie veroordeeld – voor zover van belang – tot jeugddetentie van 80 dagen, waarvan een gedeelte groot 33 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 februari 2022.
Bij vonnis van 15 juni 2023 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van het medeplegen van oplichting veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 130 dagen, waarvan een gedeelte groot 37 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 30 juni 2023.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen tenuitvoerlegging.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de tenuitvoerlegging van de vorderingen af te wijzen en de proeftijden te verlengen.
Oordeel rechtbank
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarden, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van beide voorwaardelijk opgelegde straffen worden gelast. Echter ziet de rechtbank ook dat de verdachte een kans krijgt om, na de onvoorwaardelijk gevangenisstraf, behandeld en begeleid te worden door de reclassering. De verdachte wil gaan werken aan de voorwaarden. De tenuitvoerlegging van beide vorderingen is gelet op voorgaande daarom niet passend.
De tenuitvoerlegging zal worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij vonnis van 15 juni 2023 aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf. De vordering tenuitvoerlegging van 33 dagen jeugddetentie zal worden afgewezen.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich na detentie bij Reclassering Rotterdam op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk na detentie. Er zal gestart worden met diagnostiek om te bepalen wat het beste past bij cliënt. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde verblijft bij Mutatio Zorg of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na detentie/als zijn VI ingaat. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde spant zich in voor het behalen van een MBO niveau 2 opleiding bij Zadkine of bij een soortgelijke instantie of voor het vinden en behouden van betaald werk. Dit biedt hem een vaste structuur, hetgeen bij kan dragen aan het voorkomen van delictgedrag;
de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 5.724 (zegge: vijfduizend zevenhonderdvierentwintig),bestaande uit € 2.724 aan materiële schade en € 3.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 1] te betalen
€ 5.724 (hoofdsom zegge: vijfduizend zevenhonderdvierentwintig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.724 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 37 dagen, van de bij vonnis van 15 juni 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 3 februari 2022 van de kinderrechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel, voorzitter,
mr. J.H. Janssen en mr. A.A.T. Visscher, rechters,
in tegenwoordigheid van S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 10 april 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.pagina 48, zaaksdossier Rembrandt
2.pagina 4, zaaksdossier Rembrandt
3.pagina 121, zaaksdossier Rembrandt
4.pagina 6, zaaksdossier Rembrandt
5.pagina 57, zaaksdossier Rembrandt
6.pagina 83, zaaksdossier Rembrandt