Uitspraak
[verdachte] ,
Beschuldiging
Bewijs
Verboden gedragingen en strafbaarheid
Straf
Beslissingen
gevangenisstraf van voor de duur van 14 (veertien) maanden;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf;
Rechtbank Rotterdam
Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ruim 9 kilo cocaïne, een middel als bedoeld in de Opiumwet. De tenlastelegging omvatte dat de verdachte op of omstreeks 20 december 2023 te Rotterdam, tezamen met anderen, opzettelijk cocaïne heeft geteeld, bereid, bewerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan het opzettelijk aanwezig hebben van deze hoeveelheid cocaïne. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 14 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto bevolen, aangezien deze is gebruikt bij het bewezen feit. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en zijn status als first offender. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.