Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder parketnummer 10-266341-23 primair ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10-266341-23 subsidiair ten laste gelegde feit en van de onder parketnummer 10-156008-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 160 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met de aangevers [aangever01] en [aangever02] en andere voorwaarden het gedrag betreffende, inhoudende een inspanningsverplichting voor het verkrijgen en behouden van stabiliteit op het gebied van dagbesteding, huisvesting en financiën.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 161 (honderdéénenzestig) dagen;
50 (vijftig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
€ 1.045,95 (zegge: duizendvijfenveertig euro en vijfennegentig eurocent), bestaande uit € 45,95 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 1.045,95(hoofdsom,
zegge: duizendvijfenveertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.045,95 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 6.740,39 (zegge: zesduizendzevenhonderd veertig euro en negenendertig eurocent), bestaande uit € 6.240,39 aan materiële schade en
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen van
€ 6.740,39(hoofdsom,
zegge: zesduizendzevenhonderd veertig euro en negenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.740,39 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
68 (achtenzestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;