Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 juli 2024;
- de 28 producties van [eiser] c.s.;
- de conclusie van antwoord;
- de 12 producties van [gedaagde 1] c.s.;
- de mondelinge behandeling op 19 juli 2024;
- de pleitnota van [eiser] c.s.;
- de pleitnota van [gedaagde 1] c.s..
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid
grondkering ca. 600 mm hoog ten aanzien van het maaiveld + 3 m1 vergunningsvrije hoogte (totale bouwhoogte 3 m1)”, maar die bepaling is niet teruggekomen in de definitieve overeenkomst. Op die (geschrapte) bepaling uit het concept kunnen [eiser] c.s. dan ook in beginsel geen beroep doen. Zij hebben geen feiten gesteld die (voldoende duidelijk) tot een andere conclusie kunnen leiden. Niet aannemelijk is dus dat [gedaagde 1] c.s. tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst.
water en waterloop kundig op eigen terrein wordt afgevoerd”. [gedaagde 1] c.s. betwisten dat ook niet. Zij onderkennen de verantwoordelijkheid en hebben onderbouwd geconcretiseerd dat zij bezig zijn met de aanleg van drainage over het eigen perceel. Volgens [gedaagde 1] c.s. is een eerste drainage langs de erfafscheiding aangebracht en zal een tweede laag nog worden aangebracht. [eiser] c.s. betwisten dat de eerste drainage daadwerkelijk is aangesloten en de voorzieningenrechter kan niet vaststellen of dat het geval is. Het antwoord daarop kan echter in het midden blijven. [gedaagde 1] c.s. hebben met foto’s voldoende aannemelijk gemaakt dat het werk ten behoeve van een deugdelijk werkende drainage in uitvoering is. Dat is ook niet vreemd, aangezien zij nog volop bezig zijn met de bouwwerkzaamheden op hun perceel. Bovendien is in de overeenkomst geen termijn genoemd waarop de afwateringswerkzaamheden afgerond moeten zijn. Dat maakt dat het in dit stadium te ver gaat om [gedaagde 1] c.s. te veroordelen om de gevorderde maatregelen te nemen op last van een dwangsom.