Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 juli 2024, met 10 producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie, met 5 producties;
- de op 12 juli 2024 ontvangen aanvullende producties van de vrouw;
- de mondelinge behandeling op 12 juli 2024;
- de pleitnotitie van de vrouw.
2.De feiten
3.De verdere beoordeling in conventie
dat de vrouw wordt gemachtigd om alles te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van de woning aan de [adres] te Vlaardingen:
te bepalen dat het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van de man voor het in verkoop geven van deze woning;
te bepalen dat het vonnis, twee dagen na betekening in de plaats zal treden van de door de man te verrichten noodzakelijke formaliteiten en te verlenen toestemming en/of wilsverklaring voor de verkoop van de woning voor een vraag- cq. verkoopprijs zoals hiervoor gevraagd, zijnde onder meer het sluiten van een onderhandse verkoopovereenkomst, notariële levering respectievelijk voor de te verlijden notariële akte, een en ander op de voet van artikel 3:300 lid 1 en 2 BW;
de man te veroordelen om mee te werken aan de door de kopers gewenste leveringsdatum en uiterlijk twee dagen voor overdracht aan een derde(n) de woning ontruimd, schoon, in goede staat en tijdig voor notarieel transport op te leveren op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat de man in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
de man te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris advocaat en het griffierecht daaronder begrepen.