Op 26 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. Het verzoek betrof een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige fysiek en sociaal-emotioneel ernstig bedreigd wordt in de thuissituatie. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige woont bij hen. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een crisisopvang.
De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen, omdat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld. De minderjarige heeft verklaard dat hij regelmatig door zijn vader wordt geslagen en dat er veel ruzie thuis is, wat ook zijn jongere broertjes betreft. Er zijn in het verleden al meerdere zorgen over het gezin gemeld, waaronder vermoedens van mishandeling. De kinderrechter oordeelt dat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige weg te nemen.
De kinderrechter heeft de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 26 juli 2024 tot 26 oktober 2024, en verleent een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De behandeling van het verzoek van de Raad voor het overige is aangehouden, met een zitting gepland op 1 augustus 2024. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en is op schrift gesteld in aanwezigheid van de griffier.