ECLI:NL:RBROT:2024:6964

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
C/10/683385 / JE RK 24-1677
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 25 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. De beschikking betreft een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van vier minderjarigen, te weten [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de fysieke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, en dat er aanwijzingen zijn voor problematiek bij de ouders, waaronder LVB-problematiek en een belast verleden van de moeder. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 3] in een crisisopvang.

De kinderrechter oordeelt dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en dat de veiligheid van de kinderen in het geding is. Daarom is een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk. De kinderen worden voorlopig onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, en [minderjarige 3] wordt met spoed uit huis geplaatst. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een zitting gepland voor verdere behandeling van de zaak op 6 augustus 2024.

De beschikking is openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 door kinderrechter A.A.J. de Nijs, met mr. R. Spaans als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/683385 / JE RK 24-1677
datum uitspraak: 25 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2010 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2011 in [geboorteplaats 3] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2014 in [geboorteplaats 4] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. F. el Makhtari te Rotterdam,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het mondelinge verzoek van de Raad mee in haar beoordeling, van 25 juli 2024 en gevolgd door het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 26 juli 2024.
1.2.
Aan de moeder is in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand als advocaat mr. F. el Makhtari aangewezen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen bij de moeder.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor de duur van drie maanden, met benoeming van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI) tot uitvoerder daarvan. Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (crisisopvang) voor de duur van drie maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van het mondelinge verzoek van de Raad komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Er zijn ernstige zorgen over de fysieke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de vier kinderen en daarnaast over de seksuele ontwikkeling van [minderjarige 3] . De kinderen groeien op in een gezin, waarbij moeder voor de tweede keer zo overbelast is geraakt, dat zij enkele weken naar een rusthuis zou gaan. Moeder zou zelf een belaste voorgeschiedenis hebben, waarbij zij seksueel misbruikt zou zijn binnen het gezin waarin zij opgroeide. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat beide ouders en [minderjarige 3] belast zijn met LVB problematiek. Gebleken is, zeer recent nog, dat [minderjarige 3] betrokken is bij fors seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hierdoor kan hij op dit moment niet thuis wonen; de veiligheid van de andere drie kinderen, maar ook van [minderjarige 3] zelf moet zoveel mogelijk gewaarborgd worden. De ouders accepteren echter de plaatsing buiten het gezin niet langer. Het is van groot belang dat er snel een jeugdbeschermer toezicht gaat houden en met alle betrokkenen gaat kijken hoe de zorgen weggenomen kunnen worden.
4.2.
Een voorlopige ondertoezichtstelling is op grond van vorenstaande noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] weg te nemen. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] zullen voorlopig onder toezicht worden gesteld voor de duur van drie maanden (artikel 1:257 BW).
4.3.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige 3] met spoed uit huis wordt geplaatst.
4.4.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarigen.
4.5.
De Raad, de GI, de belanghebbenden en de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna vermelde zitting.
4.6.
In afwachting van deze zitting zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 3] voor de duur van vier weken worden verleend.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voorlopig onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 25 juli 2024 tot 25 oktober 2024;
5.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 25 juli 2024 voor de duur van vier weken;
5.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
houdt de behandeling van het verzoek van de Raad voor het overige aan;
5.5.
en alvorens verder te beslissen:
bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
6 augustus 2024 te 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36;
5.6.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J.S. van den Berge, kinderrechter;
5.7.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de belanghebbenden;
5.8.
gelast de oproeping van de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en in aanwezigheid van mr. R. Spaans als griffier op schrift gesteld op 26 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.