ECLI:NL:RBROT:2024:692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
C/10/671778 / FA RK 24-179
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en beoordeling van psychische toestand van betrokkene in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 januari 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had op 11 januari 2024 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, na een eerdere machtiging die op 18 februari 2024 afloopt. Betrokkene was niet verschenen voor een beoordeling door een onafhankelijk psychiater, maar er had wel een telefonische beoordeling plaatsgevonden. De onafhankelijk psychiater concludeerde dat er sprake was van een ontbrekend ziektebesef en dat er niet alles was gedaan om tot een persoonlijk onderzoek te komen. De rechtbank oordeelde dat, nu betrokkene openstaat voor een face-to-face gesprek met een psychiater, de behandeling van het verzoek wordt aangehouden in afwachting van een nadere beoordeling. De rechtbank benadrukte het belang van een persoonlijk onderzoek, vooral gezien de eerdere diagnoses van betrokkene, waaronder een mogelijke schizofreniespectrumstoornis. De rechtbank verleende een zorgmachtiging tot en met 18 februari 2024 en hield het verzoek voor de resterende duur aan tot de volgende mondelinge behandeling op 13 februari 2024. De officier van justitie werd opgedragen om uiterlijk op 6 februari 2024 een nieuwe medische verklaring in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/671778 / FA RK 24-179
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 januari 2024 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1993, te [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende te [plaats] ,
advocaat mr. P.J.W. de Water te Katwijk.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 22 december 2023;
  • de niet ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 12 december 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 januari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Fivoor, hierna: de behandelaar.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 18 augustus 2023 is op grond van artikel 6:4 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 18 februari 2024. De officier heeft op 11 januari 2024 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene is uitgenodigd voor een beoordeling door een onafhankelijk psychiater maar dat hij niet is verschenen. Vervolgens heeft een telefonische beoordeling plaatsgevonden, in bijzijn van de behandelaar van betrokkene. Betrokkene heeft tijdens deze telefonische beoordeling verklaard geen psychische klachten te ervaren en geeft herhaaldelijk aan moe te worden van de vragen die gesteld worden. Vanuit dit telefonische contact kan geen volledig betrouwbaar psychiatrisch onderzoek worden gedaan, aldus de onafhankelijk psychiater, maar wat opvalt is dat er sprake is van een ontbrekend ziektebesef. Daarnaast valt op dat betrokkene in zijn houding naar de onafhankelijk psychiater overwegend vijandig is en dat hij hem meermaals onderbreekt als die wat probeert uit te leggen. Middels dit gesprek kan niet betrouwbaar worden gesteld of er sprake is van een psychotisch toestandsbeeld op dat moment. Volgens de onafhankelijk psychiater blijkt uit het dossier dat er eerder meermaals is gesteld dat er sprake was achterdocht en dat is gediagnosticeerd als een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Er zou een vermoeden zijn op een ontwikkelingsstoornis (ASS), maar het is nooit mogelijk geweest dit betrouwbaar te onderzoeken. Er is getracht betrokkene te motiveren voor een behandeling met antipsychotische medicatie, maar heeft hij niet geaccepteerd.
De behandelaar verklaart, in aanvulling op deze medische verklaring, tijdens de mondelinge behandeling dat de structuur van de afdeling tijdens de opname uiteindelijk voldoende was om het beeld bij betrokkene te laten verbleken.
Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene dat hij alsnog bereid is om een face to face gesprek met een onafhankelijk psychiater aan te gaan. De behandelaar heeft er voldoende vertrouwen in dat betrokkene dat alsnog zal doen.
De rechtbank oordeelt dat de onafhankelijk psychiater niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs verwacht kon worden om tot een persoonlijk onderzoek te komen. Nu betrokkene hier alsnog voor open staat, zal de rechtbank de behandeling van het verzoek aanhouden in afwachting van een nadere beoordeling door een onafhankelijke psychiater. Namens betrokkene en de behandelaar wordt hiermee ingestemd. Betrokkene heeft zelf aangegeven dat als je eenmaal een stempel hebt, je daar niet meer vanaf komt. Daarom vindt de rechtbank het zo belangrijk dat er een persoonlijk onderzoek kan plaatsvinden. De rechtbank heeft betrokkene laten weten dat als hij alsnog niet meewerkt, de volgende rechter een beslissing kan nemen op basis van de medische verklaring die er al ligt.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is namens betrokkene en door de behandelaar ingestemd met toewijzing van het verzoek tot en met 18 februari 2024, de duur van de lopende zorgmachtiging, met daarin de vormen van verplichte zorg zoals opgenomen in de lopende machtiging te weten:
  • toedienen van medicatie
  • verrichten van medische controles
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken
  • het opnemen in de accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
Ten aanzien van deze twee laatste vormen van verplichte zorg is in de vorige machtiging uitdrukkelijk bepaald dat deze vormen alleen worden opgelegd voor de situatie dat er bij betrokkene sprake is van een psychische ontregeling en ambulante behandeling niet langer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden.
2.4.
De rechtbank zal het verzoek voor de resterende duur (tot en met 23 januari 2025) aanhouden. Dit in afwachting tot de mondelinge behandeling op dinsdag 13 februari 2024 in de rechtbank te Rotterdam. Eerder was als tijdstip 9.30 uur bepaald. De behandeling is verplaatst naar 13 februari 2024 om 13.15 uur bij de rechtbank te Rotterdam. De advocaat, betrokkene en de behandelaar zullen tevens een nieuwe oproepbrief ontvangen. Het is mogelijk dat daarin alsnog een afwijkend tijdstip wordt opgenomen.
De officier dient uiterlijk op 6 februari 2024 een nieuwe medische verklaring in dienen en een korte aanvulling op het zorgplan die ziet op de periode vanaf 12 december 2023.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.3. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 februari 2024;
3.4.
bepaalt dat het verzoek voor de resterende duur (tot en met 23 januari 2025) wordt aangehouden tot de mondelinge behandeling op 13 februari 2024 om 13.15 uur bij de rechtbank te Rotterdam;
3.5.
bepaalt dat de officier van justitie uiterlijk op 6 februari 2024 een aanvullende medische verklaring van de onafhankelijk psychiater en een aanvulling op het zorgplan overlegt aan de rechtbank.
Deze beschikking is op 23 januari 2024 mondeling gegeven door mr. S.L. Raphael, rechter, in tegenwoordigheid van C.S. Codrington, griffier, en op 2 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.