In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 januari 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had op 11 januari 2024 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, na een eerdere machtiging die op 18 februari 2024 afloopt. Betrokkene was niet verschenen voor een beoordeling door een onafhankelijk psychiater, maar er had wel een telefonische beoordeling plaatsgevonden. De onafhankelijk psychiater concludeerde dat er sprake was van een ontbrekend ziektebesef en dat er niet alles was gedaan om tot een persoonlijk onderzoek te komen. De rechtbank oordeelde dat, nu betrokkene openstaat voor een face-to-face gesprek met een psychiater, de behandeling van het verzoek wordt aangehouden in afwachting van een nadere beoordeling. De rechtbank benadrukte het belang van een persoonlijk onderzoek, vooral gezien de eerdere diagnoses van betrokkene, waaronder een mogelijke schizofreniespectrumstoornis. De rechtbank verleende een zorgmachtiging tot en met 18 februari 2024 en hield het verzoek voor de resterende duur aan tot de volgende mondelinge behandeling op 13 februari 2024. De officier van justitie werd opgedragen om uiterlijk op 6 februari 2024 een nieuwe medische verklaring in te dienen.