In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen De Staat der Nederlanden en [persoon A]. De procedure betreft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [persoon A] wegens ernstig verwijtbaar handelen. De Staat verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat [persoon A] herhaaldelijk niet is verschenen op zijn werk en niet heeft ingegaan op oproepen om in gesprek te gaan over zijn terugkeer in een nieuwe functie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [persoon A] op geen enkel moment gehoor heeft gegeven aan de oproepen en dat zijn aanhoudende weigering om te verschijnen op het werk een ernstige veronachtzaming van zijn verplichtingen als werknemer oplevert. Dit leidt tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst ontbonden kan worden zonder inachtneming van de opzegtermijn.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst per direct ontbonden en [persoon A] veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de Staat zijn begroot op € 1.079,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft alle andere verzoeken van [persoon A] afgewezen, waaronder verzoeken om een transitievergoeding en een billijke vergoeding, omdat deze niet van toepassing zijn gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werknemers om te voldoen aan hun verplichtingen en de gevolgen van ernstig verwijtbaar gedrag.